De olijke atheïst: Filosoferen over de waan van religie (recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 1 November, 2019)
Samenvatting
Boekbespreking van "De olijke atheïst: Filosoferen over de waan van religie" van Floris van den Berg, door Titus Rivas.
Boekbespreking
Floris van den Berg. De olijke atheïst: Filosoferen over de waan van religie. Antwerpen/Amsterdam: Houtekiet, 2018. ISBN 9-789089-246110.
Floris van den Berg is een originele, bevlogen denker over thema's als ethiek en politiek. Hij is bekend om zijn scherpe, goed onderbouwde pleidooien voor onder meer ethisch veganisme. Hij stelt daarbij dat veganisme de enige rationeel houdbare leefwijze is wanneer je de belangen van individuele dieren voldoende serieus wilt nemen. In dit opzicht ben ik een regelrechte fan van Van den Berg. Ook al kan men misschien nog twisten over de aanvallende vorm waarin hij zijn boodschap vaak giet, die boodschap zelf staat als een huis.
Daarnaast is de auteur ook nog bekend vanwege zijn pleidooi voor een atheïstische wereld, waaruit religie helemaal verdwenen zou zijn. Hij stelt dat atheïsme net als veganisme de rationele uitkomst vormt van kritisch nadenken over een filosofisch vraagstuk. Alleen blijkt Van den Berg op dit gebied niet alleen bekritiseerd te kunnen worden om zijn aanvallende en soms onnodig kwetsende bejegening maar ook om het gehalte van zijn argumentatie zelf.
Het atheïsme van Van den Berg richt zich vooral tegen de traditionele monotheïstische godsdiensten. De auteur heeft minder moeite met stromingen als het boeddhisme en jaïnisme. Van den Berg verzet zich fel tegen de “nonsens” die volgens hem door alle gelovigen wordt uitgedragen en wijst bovendien – in veel gevallen terecht – op de noodzaak de onderdrukking vanuit religie uit te bannen. Hij benadrukt bijvoorbeeld dat gelovigen de invoering van veel humanistisch geïnspireerde verworvenheden zoals de mensenrechten, vrouwenemancipatie en het homohuwelijk hebben tegengewerkt, en staat stil bij de islamitische sharia.
Wie een interessante verhandeling verwacht over de diverse filosofische posities rond het bestaan van een scheppergod, wordt echter teleurgesteld. De auteur besteedt slechts summier aandacht aan diverse argumenten voor een schepper, die hij vanuit zijn onwankelbare atheïsme bij voorbaat onzinnig vindt. Het lijkt hem nauwelijks te interesseren of theïstische argumenten sluitend weerlegd zijn door zijn kamp. Een bijzonder ondoordacht argument van atheïsten dat talloze malen genoemd en ontkracht is, luidt dat wanneer onreduceerbare complexiteit op een schepper wijst, die schepper zelf ook geschapen moet zijn. Alsof onreduceerbare complexiteit niet uitsluitend betrekking zou hebben op zaken die geschapen kunnen zijn (wat dus per definitie niet geldt voor een eeuwige schepper). Van den Berg stemt tamelijk argeloos met dit ronduit domme argument in, alsof hij er niet eens zelf over nagedacht heeft. Voorts insinueert de auteur dat deïsme niet wezenlijk verschilt van atheïsme, alsof het bizar genoeg niets zou uitmaken of er wel of niet een schepper is, terwijl de negatie daarvan toch de kern van het atheïsme vormt! Verderop verwart hij “a-rationeel” met “irrationeel” bij een bespreking van activiteiten die niet primair geleid worden door de ratio.
Er komen dus belangrijke denkfouten in het boek voor, hetgeen in schril contrast staat tot Van den Bergs mateloze intellectuele arrogantie. De auteur hamert steeds op het belang van goede argumentatie, maar die schittert in dit boek vooral door afwezigheid. Hij verwijst overigens wel naar het werk van interessantere atheïstische denkers, maar we hadden meer van hemzelf mogen verwachten.
Ook algemener schiet De olijke atheïst filosofisch gezien tekort. Van den Berg staat niet stil bij relevante discussies in de filosofie van de geest. In plaats daarvan lijkt hij op een vanzelfsprekende manier het functionalistisch-reductionistisch materialisme van o.a. Daniel Dennett te omhelzen. Dat is een grote misser, zeker wanneer je, zoals Van den Berg, stelt dat er geen ziel bestaat.
Het is nog beroerder gesteld met de manier waarop de auteur werkelijk al het (anomale) parapsychologische bewijsmateriaal van de hand wijst en als een zeer onkritische gelovige de irrationele nonsens van materialistische skeptici omhelst. Als dit werkelijk de uitkomst van kritisch denken zou zijn, zou dat ondubbelzinnig pleiten tegen kritisch denken! (Gelukkig is dat juist niet het geval.) Van den Berg presteert het zelfs – onbegrijpelijk genoeg - om een bedroevend slechte publicatie als Wat een onzin! van De Regt en Dooremalen als een goed voorbeeld van kritisch denken voor te stellen!
Binnen dit kader van materialistisch pseudo-rationalisme stelt Van den Berg expliciet en zonder enig voorbehoud dat bijvoorbeeld NDE's volledig naturalistisch kunnen worden (weg) verklaard. Mensen met buitengewone ervaringen die hun eigen ervaring niet naturalistisch interpreteren, hebben volgens hem zelfs een psycholoog of psychiater nodig.
Afgezien van deze grote manco's, is er ook op allerlei concrete deelgebieden iets aan te merken op De olijke atheïst. Bijvoorbeeld dat Van den Berg niet begrijpt waarom joden nog joden willen zijn na de Holocaust, die het jodendom toch afdoende zou hebben ontkracht [sic]. Of een Forum voor Democratie-achtige karikatuur van de – in feite rijkgeschakeerde – islam als een in wezen fundamentalistische gewelddadige religie. Of de stelling dat kinderen niet religieus mogen zijn (alsof dat niet ook hun eigen keuze kan zijn - overigens hangt dit m.i. samen met een grote onderschatting van de eigen cognitie en beleving van kinderen). Bovendien stelt hij zich denigrerend en paternalistisch op tegenover gelovigen maar beweert hij tegelijkertijd volledig voor liberale vrijheden te zijn.
Dit boek is wijsgerig beschouwd echt een aanfluiting voor iemand met de intelligentie en bagage van Floris van Den Berg. Alles wat er nog wel goed is aan dit boek, zoals veganisme, kosmopolitisme en het principe van individuele vrijheid, komt al in andere werken voor. In positieve zin voegt het daarom bijna niets toe. Vooral als je zoals ik al geïnteresseerd bent in het gedachtegoed van de auteur is dit boek nog enigszins de moeite waard. Maar bereid je dan wel voor op het inzicht dat iemand die uitblinkt op het gebied van de normatieve filosofie, wat de systematische wijsbegeerte betreft zo beschamend weinig weet te presteren.
Titus Rivas