De onherleidbare geest
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 2 April, 2013)
Samenvatting
Anti-reductionistisch artikel van Titus Rivas naar aanleiding van de toekenning van de Erasmusprijs aan Daniel C. Dennett. Uit diverse wetenschappelijke observaties blijkt dat er een bewustzijn of geest is die niet zomaar samenvalt met de hersenen.
De onherleidbare geest: Ondanks zijn Erasmusprijs zit Daniel Dennett op het verkeerde spoor
door Titus Rivas
De zogeheten Erasmusprijs wordt ieder jaar toegekend 'aan een persoon of instelling die een buitengewone bijdrage heeft geleverd aan de cultuur in Europa.' Volgens de Stichting Praemium Erasmianum ligt de nadruk daarbij op 'tolerantie, culturele veelvormigheid en ondogmatisch, kritisch denken – humanistische waarden die tot uitdrukking komen in de keuze van de laureaten'. In 2012 kwam de prijs toe aan de Amerikaanse filosoof Daniel C. Dennett. Volgens de stichting is Dennett een uitgesproken atheïstisch denker en dat is mijns inziens nog een understatement. In een interview met Trouw stelt Dennett onder andere dat hij 'hoopvol' gestemd is over de toekomst van religies, omdat hij denkt dat die toekomst er somber uitziet. Wat hier nu 'tolerant' of 'ondogmatisch' aan zou moeten zijn, is mij een raadsel. Maar het kan nog erger...
Het bewustzijn 'verklaard'
Dennett schrijft al jaren bestsellers waarin hij een lans breekt voor een door en door materialistisch wereldbeeld. Hij behoort tot de bekendste reductionisten oftewel reductieve materialisten die de hele werkelijkheid willen herleiden tot de (veronderstelde) levenloze materie. Onder collega's is Het bewustzijn verklaard in dit verband misschien wel het meest bekend geworden. De laureaat stelt hierin onder meer dat bewustzijn helemaal niet zo 'mysterieus' is als veel mensen denken. Het bewustzijn kun je, aldus Dennett, grotendeels gelijkstellen aan niet-bewuste, fysiologische rekenprocessen in het brein. Volgens grote aantallen filosofen is zo'n reductie (herleiding) echter niet mogelijk voor de meeste aspecten van bewustzijn. Subjectieve gevoelens, gedachten en verlangens of de kwaliteiten van onze waarneming zijn bijvoorbeeld echt niet te herleiden tot hersenprocessen. Dennett stelt echter dat zulke 'mysterieuze' aspecten van het bewustzijn domweg niet bestaan. Dat mensen er wel in 'geloven', komt in zijn visie doordat ze er ernstige misvattingen over de geest op nahouden. In werkelijkheid gaan we in dit opzicht volledig onbewust door het leven, beweert Dennett. Voor hem staat het verklaren van bewustzijn in dit opzicht dus gelijk aan het 'aantonen' dat het er helemaal niet is. Dat uitgerekend zo'n wijsgeer een prestigieuze prijs wint, betekent in feite dat iemand die het bewustzijn ontkent geëerd wordt om zijn kritische vermogen.
Tegenbeweging
Critici vermoeden achter de keuze voor Dennett vooral een soort politieke opzet. Zijn reductieve materialisme slaat gelukkig slechts bij een gedeelte van de Nederlandse of Europese intelligentsia aan. Dus hebben voorstanders in de anti-spirituele hoek er baat bij juist hem in het zonnetje te zetten en zo zijn intellectuele aanzien te verhogen. Sociologisch gezien zou dat al heel wat verklaren. Maar is er ook zuiver rationeel wat voor te zeggen dat dit kamp zich echt zorgen dient te maken? Ongetwijfeld, want het reductieve materialisme is een van de minst realistische wijsgerige systemen die men ooit bedacht heeft.
Filosofen zien al duizenden jaren in dat we subjectieve ervaringen ondergaan. Sterker nog, het bestaan van subjectieve ervaringen is zelfs zekerder dan het bestaan van een 'externe', fysieke werkelijkheid. De materiële wereld kennen we namelijk alleen via ons subjectieve bewustzijn. Het is daarmee denkbaar dat die wereld slechts een soort illusie vormt binnen onze geest. Het bewustzijn zelf kan overigens geen illusie zijn, omdat zo'n illusie zelf weer een vorm van bewustzijn zou moeten zijn. Eigenlijk volstaat dit eenvoudige inzicht reeds om het wereldbeeld van Dennett resoluut te mogen verwerpen. Als intelligente mensen dat niet doen, ligt het voor de hand dat ze zich niet laten leiden door rationale overwegingen, maar door een soort dogma's. Ze willen niet dat de werkelijkheid meer omvat dan onbezielde materie. Dit zou namelijk betekenen dat ze er niet komen met hun materialisme en dat bijvoorbeeld spirituele stelsels weer echt een kans zouden maken.
Naast de eeuwenoude filosofische argumentatie tegen het reductieve materialisme is er de laatste tijd ook steeds meer wetenschappelijk bewijsmateriaal tegen dit wereldbeeld verzameld. Ik wil in dit artikel kort stilstaan bij enkele actuele varianten daarvan.
Ontbrekende corticale hersenactiviteit
Bijna-doodervaringen worden door materialisten alleen in die zin serieus genomen dat ze proberen er een volledig neurologische of psychologische verklaring voor te vinden. Op patiënten die zo'n ervaring hebben gehad maakt dit doorgaans weinig indruk, want zij 'weten' dat er meer aan de hand was. Stel bijvoorbeeld dat een bijna-doodervaring gepaard ging met een uittreding waarbij de patiënt specifieke gebeurtenissen waarnam terwijl die persoon klinisch dood was. In veel gevallen is dat moeilijk aan te tonen, maar soms wordt de waarneming van de patiënt bekrachtigd door getuigen zoals artsen, familieleden of vrienden. Uit een grondig literatuuronderzoek dat ik de afgelopen jaren samen met Anny Dirven heb verricht, blijkt dat er minstens 25 van dergelijke casussen gepubliceerd zijn.
Wanneer een patiënt een hartstilstand doormaakt en klinisch dood is, krijgt hij binnen enkele seconden een vlak EEG. Dit betekent dat de hersenactiviteit in de cortex nagenoeg uitvalt. Materialisten gaan ervan uit dat de typisch menselijke geestelijke activiteit afhankelijk is van die hersenschors. Als er bijna geen activiteit meer is in dit gedeelte van het brein, zou je volgens materialisten dus hoogstens een zeer zwakke vorm van basaal bewustzijn mogen verwachten. Bijna-doodervaringen gaan juist gepaard met een verhoogde vorm van bewustzijn en vaak ook met buitenzintuiglijke waarnemingen. Volgens materialistische theorieën is het fenomeen in die vorm daarom absoluut onmogelijk.
Ontbrekende hersendelen
Materialisten erkennen tegenwoordig doorgaans dat de geestelijke 'functies' (zoals gezichtsvermogen, denkvermogen of spraak) niet bij iedereen aan dezelfde hersendelen gekoppeld zijn. Dit zou vooral afhangen van de individuele neurologische ontwikkeling. Er zijn echter neurologische 'anomalieën' die niet zo gemakkelijk verklaard kunnen worden. We hebben het dan over mensen die belangrijke delen van het brein of een groot gedeelte van de hersenmassa missen zonder dat dit gevolgen lijkt te hebben voor hun mentale functioneren. De bekendste casussen van dit type werden in de jaren 80 van de vorige eeuw gepubliceerd door dr. John Lorber.
Uit 2007 stamt de casus van een 44-jarige patiënt die in zijn jeugd behandeld was voor een waterhoofd. Bij een scan van zijn brein bleek dat zijn hersenschors slechts een zeer dunne laag cellen vertoonde. Zijn schedel was bijna volledig gevuld met hersenvocht en zijn brein was 50 tot 75% kleiner dan normaal. De man had wel een IQ dat onder het gemiddelde lag, maar hij was niet verstandelijk gehandicapt. Hij was getrouwd en werkzaam als ambtenaar.
In Engeland trok in 2011 de casus van Chase Britton veel aandacht. Hij was destijds een levenslustige driejarige jongen, die te vroeg geboren was en praktisch blind bleek. Een MRI-scan wees uit dat hij geen cerebellum (kleine hersenen) en pons (verbinding tussen de grote en de kleine hersenen) bezat. Deze delen van het brein waren bijna volledig vervangen door hersenvocht. Het gaat om twee onderdelen van de hersenen die volgens de gangbare neurologische theorieën onmisbaar zijn voor basisfuncties zoals motoriek, balans, slaap, ademhaling en emoties. Uitgaande van de bestaande modellen zou de jongen moeten functioneren op een “vegetatief” niveau, als een soort plant. In plaats daarvan kan Chase bijvoorbeeld gewoon zitten en kruipen en leerde hij met enige vertraging zelfs lopen.
Verwoeste hersenen
Sommige mensen met hersenziekten zoals Alzheimer blijken kort voor hun dood opeens een geestelijke opleving door te maken. Dit verschijnsel staat bekend als terminale luciditeit en materialisten proberen het af te doen als soort laatste stuiptrekking van het brein. In bepaalde casussen is die hypothese echter helemaal niet aannemelijk. De hersenziekte had het brein van de patiënt daarbij namelijk zo sterk aangetast dat men (vanuit het orthodoxe model) niet mocht verwachten dat de geestelijke vermogens ooit nog terug konden komen. Je kunt dit vergelijken met een computer: de gebieden waarin volgens materialisten functies als herinnering en denkvermogen zetelen waren onherstelbaar beschadigd. Er meer 'stroom' doorheen jagen leidt in zo'n geval eerder tot kortsluiting dan tot een betere prestatie.
Uit al deze fenomenen blijkt dat er een bewustzijn of geest is die niet zomaar samenvalt met fysiologische hersenprocessen. Misschien kan Daniel Dennett zijn prijsgeld aanwenden om in alle rust zijn standpunten aan te passen.
Literatuur
– Dennett, D.C. (1991). Consciousness Explained. The Penguin Press.
– Feuillet, L., Dufour, H., & Pelletier, J. (2007). Brain of a white-collar worker. The Lancet, 370, 262.
– Kelly, E.F., Williams Kelly, E., Crabtree, A., Gauld, A, Grosso, G., & Greyson, B. (2007). Irreducible Mind: Toward a Psychology for the 21st Century. Lanham, MD: Rowman & Littlefield.
– Nahm, M., & Greyson, B. (2009).Terminal Lucidity in Patients with Chronic Schizophrenia and Dementia: A Survey of the Literature. The Journal of Nervous and Mental Disease, 197, 12, 942-944.
– Rivas, T. (1993). De mysterieuze relatie tussen hersenen en geest. Prana 78, 69-74.
– Rivas, T. (2012). Daar heeft hij de hersens toch niet voor! Terugkeer 23(1), 20-23.
Kadertje: De patiënt van Lloyd Rudy
Op YouTube staat sinds 2011 een interview van Dr. Mick Milligan met de Amerikaanse gepensioneerde hartchirurg Dr. Lloyd W. Rudy (1934-2012). Hierin vertelt hij onder andere over een patiënt die ten gevolge van een ontsteking in zijn mond een infectie aan zijn hart had opgelopen. Hij werd hiervoor met spoed geopereerd maar kreeg daarbij een hartstilstand. De artsen besloten een overlijdensverklaring op te stellen. Om de een of andere reden vergat men twee apparaten uit te zetten die vitale lichaamsfuncties van de patiënt zoals de bloeddruk hadden geregistreerd. Lloyd Rudy en zijn assistent-chirurg kleedden zich om en bleven in een hemd met korte mauwen in de deuropening staan om de casus met elkaar te bespreken. Er waren inmiddels zo'n 20 à 25 minuten verstreken sinds de patiënt dood verklaard was.
Opeens bleek er volkomen onverwachts toch weer enige elektrische activiteit bij de patiënt gemeten te worden. De activiteit nam steeds verder toe en mondde uit in een hartslag, eerst langzaam en toen steeds sneller. Uiteindelijk bleek de patiënt te herstellen zonder dat er zelfs maar sprake was van een hersenbeschadiging. Hij bleek tijdens zijn hartstilstand een bijna-doodervaring te hebben beleefd. Tijdens die ervaring had hij Rudy en zijn assistent-chirurg in de deuropening zien staan, terwijl ze met de armen over elkaar met elkaar in gesprek waren. Bovendien nam de patiënt waar dat er post-it-briefjes (een soort memo's) op een beeldscherm geplakt waren..Een verpleegkundige schreef inderdaad korte berichten op zulke briefjes over wie er tijdens de operatie naar Rudy gevraagd had, met het telefoonnummer van de beller erbij. De post-it-briefjes waren over elkaar heen geplakt als een soort snoer. Rudy wijst erop dat het uitgesloten is dat de patiënt de briefjes voorafgaand aan de operatie had waargenomen. Op dat moment had de arts immers nog geen onbeantwoorde telefoongesprekken binnengekregen.
Dit artikel werd 'te polemisch' bevonden door de redactie van het tijdschrift waarvoor ik het in 2012 schreef. Het artikel werd daarom zonder eerdere publicatie op 2 april 2013 op txtxs.nl gezet.
Contact: titusrivas@hotmail.com