De goddelijke hersenstam van Kevin Nelson (recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 10 June, 2012)
Samenvatting
Boekbespreking van Titus Rivas van het boek 'De goddelijke hersenstam: een neuroloog verklaart bijna-doodervaringen' van dr. Kevin Nelson.
Boekbespreking
Kevin Nelson. De goddelijke hersenstam: een neuroloog verklaart bijna-doodervaringen. Uitgeverij Ten Have, 2011. ISBN 9-789025-960513.
In het tijdschrift Terugkeer van stichting Merkawah is al eerder aandacht besteed aan het werk van de Amerikaanse neuroloog Kevin Nelson. In 2006 presenteerde Nelson een nieuw, uitgesproken materialistisch model voor bijna-doodervaringen, de zogeheten REM state intrusion-hypothese. Mensen die een bijna-doodervaring melden, zouden volgens Nelson vaker dan gemiddeld te maken hebben met een vermenging van hun dagbewustzijn en droombeelden zoals we die kennen van de REM-slaap. Ze zouden hierdoor in extra bedreigende en beangstigende situaties eerder een BDE kunnen krijgen die zij (ten onrechte) beleven als 'echter dan echt'.
Vorig jaar publiceerde Nelson een boek waarin hij zijn model nader uitlegt tegen de achtergrond van een uitgesproken materialistisch wereldbeeld. Veel punten van kritiek die je op dit boek kunt hebben waren ook al van toepassing op zijn eerdere presentatie van voornoemd model. Rudolf Smit heeft destijds al gewezen op het feit dat BDE's zich niet alleen voordoen in situaties van hevige angst, maar met name ook bij mensen die onverwachts een hartstilstand krijgen. Een mogelijke REM state intrusion zou hoogstens kunnen verklaren waarom BDE'ers zich gemakkelijker een bijna-doodervaring tijdens een hartstilstand kunnen herinneren, omdat ze meer dan gemiddeld gewend zijn aan ongewone bewustzijnstoestanden. Het verklaart natuurlijk niet hoe ze zo'n BDE kunnen hebben gehad terwijl hun hersenen volgens mainstream-neurologen te weinig activiteit vertoonden voor welke vorm van bewustzijn ook. Voor materialisten zoals Nelson is het ten enenmale onmogelijk dat iemand nog complexe subjectieve ervaringen ondergaat wanneer de corticale hersenactiviteit helemaal is uitgevallen. Hun rest dus weinig anders dan het 'weg'verklaren of negeren van dit type casussen.
In dit boek blijkt opnieuw hoe materialistisch Nelson georiënteerd is. Hij wil een zuiver neurologische verklaring bieden voor bijna-doodervaringen en vergelijkbare spirituele ervaringen. Andere soorten verklaringen beschouwt hij in feite als onwetenschappelijk; hij doet ze af als wilde speculaties en mythes die per definitie niet rationeel kunnen zijn. Nu is dat gezien zijn wereldbeeld nog enigszins begrijpelijk, maar Nelson meent ook nog een stevig, neuropsychologisch fundament te kunnen leggen voor het aanvaarden van de menselijke spiritualiteit. Het rare hieraan is natuurlijk dat spirituele ervaringen in een materialistisch wereldbeeld nooit méér kunnen zijn dan een soort illusies. Opdat spirituele ervaringen meer om het lijf hebben, dienen ze juist niet verankerd te liggen in de fysiologie van het brein. Dit doet me denken aan Susan Blackmore die haar materialistische mensbeeld, dat ze vermengd heeft met elementen uit het zenboeddhisme, als veel positiever beschouwt dan een niet-materialistisch wereldbeeld. Ook bij Gerald Woerlee zie je parallellen, hoewel hij zich meer oriënteert op de humanistische traditie. In feite sluiten skeptici zoals Nelson, Blackmore en Woerlee hun ogen voor de minder leuke consequenties van hun eigen theorieën. Bij hun reductieve materialisme hoort in positieve zin hoogstens een geloof in de beheersing van de materiële werkelijkheid. Er past in elk geval geen transcendentie bij, geen hoop, geen diepere waarden en geen bevredigend antwoord op sterfelijkheid, tenzij in de vorm van het technologische opheffen van de fysieke sterfelijkheid.
Kevin Nelson laat overigens steeds weer zien geen enkel benul te hebben waarop rationele alternatieven voor het materialisme gebaseerd zijn. Hij bagatelliseert fundamentele vraagstukken binnen de filosofie van de geest, zoals het 'hard problem' oftewel qualia-probleem en persoonlijke identiteit, alsof dit soort vragen moeiteloos materialistisch beantwoord kunnen worden. De auteur maakt bijvoorbeeld een vergelijking tussen het zelf en een schilderij van Picasso, een 'verbrokkeld geheel van gebroken vlakken' om aan te tonen dat de ervaren eenheid van het zelf in feite een illusie is. Hij gooit verder alle soorten theorieën over de relatie tussen hersenen en geest op één hoop, alsof de verschillen er niet toe doen, terwijl ze nu juist de inzet van belangrijke discussies vormen.
Overigens blijkt Nelson wel meer respect te hebben voor de beleving van BDE'ers dan een gemiddelde skepticus. Maar dat is een schrale troost als je bedenkt dat binnen zijn wereldbeeld bijna-doodervaringen nooit meer kunnen zijn dan een soort veredelde dromen. Dat hij bovenal een representant is van de gevestigde materialistische wetenschap blijkt trouwens ook nog uit een kritiekloze vermelding van invasieve dierproeven.
Het is verder tekenend dat het boek wordt aangeprezen door Swaab en Woerlee...
Titus Rivas
Referentie
– Rivas, T. (2006). De BDE als bijzondere uiting van een slaap-waakstoornis: het neurologische project van Kevin Nelson. Terugkeer, 17(2), 8-10.
Deze recensie werd gepubliceerd in Terugkeer 23(1), voorjaar 2012, blz. 25-26 en ook geaccepteerd voor publicatie in Reflectie.
Contact: titusrivas@hotmail.com