Weet wie je eet van Stijn Bruers (recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 2 March, 2018)
Samenvatting
Boekbespreking door Titus Rivas voor txtxs.nl van "Weet wie je eet: Hoe we samen onze waarden van tafel vegen en hoe we kunnen eten wat we echt willen" van dr. Stijn Bruers.
Boekbespreking
Stijn Bruers. Weet wie je eet: Hoe we samen onze waarden van tafel vegen en hoe we kunnen eten wat we echt willen. Kalmthout: Pelckmans, 2015. ISBN 978-90-289-7639-9.
De Belgische ethicus, fysicus en ecoloog dr. Stijn Bruers heeft zijn sporen verdiend als publicist over dierethiek. Zijn relatief recente werk Weet wie je eet is bedoeld als een morele ontdekkingsreis voor een breder publiek. Daarbij heeft hij ook enkele begenadigde gastschrijvers ingeschakeld, zoals de bekende auteur Tobias Leenaert. Bovendien heeft Bruers optimaal gebruik gemaakt van zijn wetenschappelijke kennis, met name over goede voeding, milieu en sociale psychologie.
Het boek is aantrekkelijk vormgegeven met leuke illustraties en bevat prikkelende veganistische recepten. Alleen lijkt er iets mis te zijn gegaan met de manier waarop de bladzijden gebundeld zijn; mijn eigen exemplaar is in elk geval binnen korte tijd uit elkaar gevallen, terwijl me dit bijna nooit overkomt. Misschien iets om op te letten bij een herdruk dus.
Maar laten we nu eens nader stilstaan bij de inhoud van Weet wie je eet.
Het mensbeeld dat Bruers aanhangt, zou je in wezen optimistisch kunnen noemen. Mensen zijn vanuit hun aangeboren empathische vermogens van nature geneigd tot goedheid. De auteur wil hen daarom als een soort hedendaagse Socrates helpen ontdekken welke factoren hen weerhouden van het maken van moreel verantwoorde keuzes rond diergebruik. Dit zijn volgens Bruers dus keuzes die aansluiten bij onze natuurlijke goedheid. Indien we dierlijke producten eten, doen we volgens de auteur in feite iets wat indruist tegen onze kernwaarden, zoals zorgzaamheid, vredelievendheid, respect en medeleven. Vleeseters zijn geen morele monsters, maar zij hebben last van een forse morele blinde vlek. Weet wie je eet beoogt die beperking te doorbreken door onthullende informatie en rationele argumentatie.
Dit betekent bijvoorbeeld dat vleeseters bewust gemaakt dienen te worden van het feit dat ze geen onpersoonlijke categorie vlees of vis verorberen, maar (delen van) het stoffelijke overschot van een concreet individueel dier. De vraag is dan niet meer wat er op hun bord ligt, maar wie. Om dit nog voelbaarder te maken verstrekt de auteur veel dierpsychologische informatie over slachtdieren, zoals kippen, varkens en koeien en over dierlijke mentale vermogens in het algemeen. Uiteraard komt ook het onpeilbare dierenleed in de vee-industrie aan bod.
Bruers maakt duidelijk dat vleeseters hoe dan ook medeplichtig zijn aan de slacht van de dieren die ze opeten. Als niemand vlees at, zouden de slachthuizen moeten sluiten.
Dit soort inzichten kan de vleeseter een ongemakkelijk gevoel of een minder positief zelfbeeld bezorgen, maar de auteur ondervangt dit probleem door de nadruk te leggen op de reeds aanwezige positieve kwaliteiten, zoals natuurlijk het genoemde empathisch vermogen. Een veganistische leefwijze ligt in het verlengde van het hanteren van morele grenzen die we nu reeds aanbrengen, zoals wanneer we (in het Westen) afzien van het eten van katten- of hondenvlees.
Net als bijvoorbeeld de Nederlandse psycholoog en webmaster Bert Stoop onderstreept Bruers het belang van de vrijheid van dieren, maar dan specifiek in verband met veganisme. “Diervrije” voeding laat de dieren vrij, zodat de dieren zelf kunnen besluiten wat er met hun lichaam gebeurt. Onze vrijheid eindigt waar die van iemand anders begint.
In het algemeen tracht de auteur zich niet boven vleeseters te plaatsen maar hen te bejegenen als zijn gelijken die in vrijheid moeten beslissen of hun gedrag overeenstemt met hun eigen kernwaarden. Over het algemeen slaagt hij daar goed in, een paar directe aansporingen daargelaten.
De argumentatie die Bruers inzet, is over het algemeen sluitend en wordt op een aangename manier gepresenteerd. Af en toe lijkt zijn toon wel een beetje te schools, maar zonder dat het boek hierdoor saai wordt.
Ook uiteenzettingen over verantwoorde, gevarieerde en smakelijke veganistische voeding en de vele voordelen van een veganistische leefwijze voor dieren, mensen en milieu ontbreken niet.
Even verderop in het boek worden ook relevante filosofische concepten toegelicht zoals de sluier van onwetendheid van Rawls, de gulden regel, en het speciësisme. De speciësistische behandeling van leden van andere diersoorten wordt door Bruers herleid tot een morele illusie. Men denkt ten onrechte dat irrelevante kenmerken zoals diersoort bepalend zouden moeten zijn voor de manier waarop we een individueel dier behandelen, terwijl het in werkelijkheid moet gaan om de beleving en het welzijn van dat dier. In dat morele opzicht zijn dieren “evenwaardig” aan mensen.
Wat de psychologie van vleeseters betreft, is er volop aandacht voor mechanismen als cognitieve dissonantie, rationalisaties, blaming the victim, morele ontkoppeling, en de invloed van sociale druk. Verrassend is onder meer een vergelijking tussen de reacties van vleeseters op de realiteit van diergebruik en diverse (ideaaltypische) fasen in een rouwproces, zoals ontkenning en agressie.
Bruers trekt verder een mooie parallel tussen het te verwachten effect van de afschaffing van het gebruik van dierlijke producten en de manier waarop D-day doorwerkte op de Duitse bevolking. Net als toen zal men zich uiteindelijk opgelucht voelen, omdat men bevrijd is van (medeplichtigheid aan) een door en door immoreel systeem.
De meeste stukjes in dit boek zijn uitgebalanceerd en toegankelijk en er is ook nog een overzichtelijke samenvatting plus een literatuurlijst. Vanzelfsprekend is er een verwijzing naar de interessante eigen website van de auteur: https://stijnbruers.wordpress.com/about/.
Overigens had het boek nog iets beter gestructureerd kunnen zijn, onder meer door een nog explicietere opbouw. Voorts lijkt de auteur soms te veel belang te hechten aan volledigheid, waardoor er wel heel erg veel informatie in het werk is opgenomen, die voor mensen die voor het eerst kennis maken met dierethiek, overweldigend zou kunnen zijn.
Verder zijn enkele perifere stellingen van Bruers volgens mij feitelijk onjuist. Hij stelt bijvoorbeeld dat naarmate mensen negatiever denken over dieren, ze ook negatiever zullen zijn over andere groepen mensen en die ook eerder zullen ontmenselijken. We hoeven maar naar dierenliefhebber Adolf Hitler te kijken om te beseffen dat dit echt niet waar is. Ook tegenwoordig bestaan er nog ultrarechtse stromingen die oprecht begaan lijken met het lot van dieren, maar niet met dat van medemensen met een andere etnische afkomst.
Een andere incorrecte stelling is dat men uit het optreden van empathische stress bij het doden van een dier direct kan opmaken dat die handeling immoreel is. De meeste mensen zullen bijvoorbeeld veel moeite hebben met het doden van vijandelijke soldaten in een (rechtvaardige) oorlog. Wanneer de empathische stress die daarbij gevoeld wordt in morele zin maatgevend zou zijn, zou men zich nooit meer kunnen verdedigen tegen indringers. Alleen een strikt pacifisme zou dan nog moreel verantwoord zijn, zelfs wanneer dit betekent dat de hele eigen bevolking wordt uitgemoord. Iets dergelijks geldt eveneens voor het gebruik van proportioneel geweld door de politie.
Empathische stress geeft natuurlijk zeker aan dat het doden van iemand emotioneel belastend is (mits je geen psychopaat bent), maar we hebben morele argumenten nodig om te bepalen wanneer het gevoel doorslaggevend zou moeten zijn en wanneer niet. Vleeseters tonen doorgaans begrip voor empathische stress bij de slacht, maar beschouwen mensen die zich daardoor laten leiden als “sentimenteel” of overgevoelig. Bovendien werkt het benadrukken van dit soort verschijnselen een nare reactie van sommige vleeseters in de hand. Zij kunnen redeneren dat het inderdaad “slap” is als ze dieren die ze opeten niet zelf slachten, en hier om die reden voortaan werk van gaan maken. Bij morele kwesties dient men nu eenmaal de morele overwegingen voorop te stellen.
Maar over het algemeen gaat het hierbij om details. Weet wie je eet is zonder meer een erg goed boek dat bijvoorbeeld gebruikt zou kunnen worden op middelbare scholen en als algemene inleiding tot de dierethiek aan universiteiten.
Titus Rivas
Deze recensie werd op 2 maart 2018 rechtstreeks geschreven voor txtxs.nl