Titel

Hoofdstuk 3 Psychokinese

Geplaatst door

Parapsychologische Encyclopedie   (publicatiedatum: 4 October, 2006)

Samenvatting

Hoofdstuk 3 van de Encyclopedie van de Parapsychologie over onderzoek naar psychokinese, de inwerking van de geest op de fysieke werkelijkheden, en haar verschillende verschijningsvormen.


Tekst

Hoofdstuk 13. Parapsychologie en psychologie

De meeste mensen beschouwen dagelijkse handelingen als praten, lopen, kijken en eten als erg gewoon en helemaal niet mysterieus. Het komt zeker niet in hen op dergelijke handelingen als ‘paranormaal’ te beschouwen. Toch vormen ze een groot probleem voor gangbare theorieën in de natuurwetenschap en psychologie die elke reële invloed van de subjectieve geest op de werkelijkheid loochenen. Volgens nogal wat wetenschappers spelen onze subjectieve ervaringen en onze wilsbesluiten zelfs geen enkele causale rol in wat we doen. Zo wijzen die wetenschappers bijvoorbeeld graag op experimenten waarin op ingenieuze wijze zou zijn aangetoond dat bewuste beslissingen om iets te gaan doen altijd volgen op neurologische veranderingen in de hersenen en daar nooit aan voorafgaan. Niet alleen zou er geen vrije wil bestaan volgens deze invloedrijke stroming, maar ons bewustzijn zou niet meer dan een bijverschijnsel (epifenomeen) zijn van de processen in ons brein.

De parapsychologie staat volledig haaks op deze uitgangspunten, met name in het onderzoek naar zogeheten psychokinese, wat vooral in de Engelstalige literatuur regelmatig wordt afgekort tot PK. Daarbij bestudeert men namelijk juist de inwerking van de geest op de fysieke werkelijkheid.

Een oudere term voor psychokinese is telekinese, wat letterlijk: ‘in beweging brengen op afstand’ betekent. Deze term is een beetje in onbruik geraakt omdat het anomale karakter van psychokinese niet primair ligt in het feit dat men de materie op afstand beïnvloedt maar veeleer dat men de materie überhaupt beïnvloedt. Een term van Paul Dietz voor psychokinese is parergie, afgeleid van de Griekse woorden para (naast) en ergie (werking).

Binnen de psychokinese kan men nader onderscheid maken tussen geestelijke beïnvloeding van de fysieke processen in het eigen lichaam, de zogeheten intrasomatische psychokinese of parergie en geestelijke beïnvloeding van de fysieke wereld buiten dat eigen lijf, de extrasomatische psychokinese. Een ander onderscheid is dat tussen psychokinese die inwerkt op de levenloze stof en psychokinetische invloeden op biologische processen.

Parapsychologen sluiten bij het onderzoek naar extrasomatische psychokinese paradoxaal genoeg eerst een vorm van intrasomatische psychokinese uit, namelijk normale psychomotorische handelingen, zoals vooral goocheltrucs. Vandaar dat goochelaars, die voor een groot deel helemaal niet afwijzend staan tegenover de parapsychologie, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan interpretatie van onderzoek naar psychokinese.

Bovendien stelt men uiteraard nog vast of er normale natuurkundige en biologische processen in het spel kunnen zijn die de fenomenen kunnen verklaren. Als een regendans van een sjamaan tijdens een periode van droogte bijvoorbeeld voorafgaat aan een regenbui, kijken parapsychologen eerst of de regenbui meteorologisch gezien ook zonder regendans te voorspellen was.

Intrasomatische psychokinese

Strikt genomen hoort elke beïnvloeding door de geest van het lichaam bij de intrasomatische psychokinese, dus inclusief psychomotoriek en psychosomatische effecten van emoties en gemoedstoestanden. Deze aspecten van intrasomatische parergie worden echter al door andere takken van de wetenschap onderzocht, zodat de parapsychologie zich concentreert op verschijnselen waarbij er een specifiek verband bestaat tussen iemands voorstellingen en een lichamelijk effect. Die voorstellingen komen overeen met de aard, vorm en locatie van een bepaalde structuur of proces in het lichaam. Een klassiek voorbeeld van zo’n proces betreft iemand die ten onrechte denkt dat hij zijn linkerhand brandt en vervolgens een flinke blaar krijgt op diezelfde hand.

Psychokinetische verwondingen

Het bewijsmateriaal voor intrasomatische psychokinese is zeer uitgebreid en omvat allerlei verschillende fenomenen. Bij (parapsychologische) stigmatisatie concentreert een christen, meestal een rooms-katholiek, zich op de lijdensweg van Jezus van Nazareth en vertoont vervolgens de wondtekenen of stigmata die daar bijhoren in zijn of haar eigen lichaam. Hoewel er bedrog voorkomt op dit gebied, zijn er toch enkele goed bestudeerde gevallen die zelfs door sommige skeptici nog worden erkend. De Belgische arts Lefebvre deed bijvoorbeeld een onderzoek naar Louise Lateau. Deze vrouw vertoonde vreemde veranderingen in de huid van haar handen, voeten en hoofd nadat ze zich op de passie van Christus had geconcentreerd. Lefebvre concludeerde dat haar verschijnselen niet normaal verklaarbaar waren. Ook de Italiaanse volksheilige Padre Pio vertoonde stigmata die zorgvuldig werden onderzocht door kritische artsen. Zij erkenden dat Pio ze niet langs normale wegen veroorzaakt kon hebben. Stigmatisatie heeft zich in de loop van de katholieke geschiedenis talloze keren voorgedaan en de vorm ervan verschilt van persoon tot persoon, in overeenstemming met iemands voorstellingen van de wonden van Christus.

Psychokinetisch veroorzaakte wonden komen ook nog in andere vormen voor, onder meer bij moslims die zich identificeren met verwondingen van moslimhelden. Of in gevallen van mensen die denken dat ze bezeten zijn door agressieve demonen. Een bekend voorbeeld van zo’n geval is dat van de Roemeense Elenore Zugun die stigmata-achtige krabwonden vertoonde.

Herinneringen aan wonden die men zelf in het verleden heeft ondergaan kunnen later als het ware worden ‘gereactiveerd’ en daarbij psychokinetisch leiden tot vergelijkbare wonden op dezelfde plekken. In The Lancet verscheen zo een artikel over een geval van een 26-jarige legerofficier die, terwijl hij vanwege een lichte infectie opgenomen was in een ziekenhuis in India, regelmatig slaapwandelde. Om te voorkomen dat hij zich zou verwonden als hij slaapwandelde, bonden de verpleegsters zijn handen op zijn rug. Desondanks zag de officier kans om uit te breken en urenlang rond te zwerven.

Toen hij een tijd later werd opgenomen in het Woodside Hospital te Londen nam men waar hoe hij een uur lang denkbeeldige touwen probeerde los te maken. Tot hun verbazing ontdekten de verpleegkundigen dat zijn armen daarbij diepe striemen vertoonden. Het leek net alsof hij met echte touwen was vastgebonden, ook al waren er helemaal geen touwen gebruikt. Men stelde een arts op de hoogte die het verschijnsel twee nachten daarna ook zelf observeerde. Terwijl de officier opnieuw probeerde ‘los te komen’, deed de arts het licht aan en zag daarbij hoe er duidelijk afgebakende striemen verschenen op beide onderarmen van de man. Ze veroorzaakten zichtbare sneden en er vloeiden zelfs kleine druppeltjes bloed uit. De volgende morgen waren de striemen nog steeds duidelijk genoeg aanwezig om te kunnen worden gefotografeerd.

In verband met reïncarnatieonderzoek kent men een vergelijkbaar verschijnsel, namelijk moedervlekken en aangeboren lichamelijke afwijkingen die overeen blijken te komen met verwondingen die een overledene opliep rond het moment waarop hij stierf. Ian Stevenson heeft zeer grondig onderzoek naar dergelijke fenomenen, die daarmee zelfs één van de voornaamste varianten van bewijsmateriaal voor reïncarnatie vormen.

Mensen die een sterke emotionele band met elkaar hebben, kunnen soms niet alleen telepathisch contact met elkaar vertonen, maar ook wonden ‘overnemen’ van elkaar. Een voorbeeld is dat van een man die zich brandde aan een sigaret. Tegelijkertijd ontwikkelde zijn vrouw op dezelfde plek zo maar een blaar, zonder dat ze iets kon weten van de brandwond bij haar man.

Asitisme

Zowel in de katholieke als in de hindoe-traditie komen verhalen voor van heiligen die in staat zijn zichzelf in leven te houden zonder voedsel tot zich te nemen. Dit verschijnsel, het zogeheten asitisme of asitie, is moeilijk te onderzoeken vanwege de sterk religieuze context waarin het zich doorgaans voordoet. Toch bestaan er wel enige aanwijzingen voor. Zo zouden sommige katholieke heiligen alleen van de hostie hebben geleefd en verder volledig hebben gevast. Volgens het yogasysteem van de pranayama zou het mogelijk zijn om door lichamelijke en geestelijke oefeningen uitsluitend te leven van prana (een soort levenskracht).

Asitisme oefent een aantrekkingskracht uit op sommigen die geneigd zijn tot anorexia nervosa en kan in dat geval echt gevaarlijk zijn. In de jaren ’80 overleed een Costaricaanse priester in Duitsland aan de gevolgen van te fanatiek vasten.

Levitatie

Eén van de meest spectaculaire vormen van intrasomatische psychokinese is levitatie, dat wil zeggen paranormaal zweven of vliegen. Hoewel er in verhouding weinig onderzoek naar is verricht, bestaat er wel enig bewijsmateriaal voor. Zo observeerde men van het bekende spiritistische medium Daniel Dunglas Home hoe hij schijnbaar door een raam naar buiten en daarna weer terug naar binnen vloog. Een ander voorbeeld betreft de 17e eeuwse katholieke heilige Josef van Copertino die in een toestand van extase tot boven het altaar van een kerk zou zijn gezweefd. Naar verluidt waren er betrouwbare getuigen bij aanwezig. Ook bij zogeheten poltergeistgevallen komen meldingen van levitatie van menselijke lichamen voor.

Overigens is er in verhouding veel meer bewijsmateriaal voor paranormale levitaties van levenloze voorwerpen.

Verzien

Artsen erkennen tegenwoordig dat aanstaande moeders door hun manier van leven (bijvoorbeeld roken of alcoholgebruik) invloed kunnen hebben op hun ongeboren kind Een specifiekere, psychokinetische beïnvloeding van de vrucht, aangeduid als maternal impression of verzien, beschouwen ze echter als niet meer dan een bakerpraatje. Toch heeft Ian Stevenson uit de literatuur op dit gebied 50 betrouwbare gevallen gedistilleerd waarin er een specifieke overeenkomst bestaat tussen een aangrijpende indruk die de moeder tijdens de zwangerschap onderging en ongewone aangeboren afwijkingen bij haar kind. In 68 procent ging het om een schokkende, emotionele ervaring van de moeder die verband hield met een vorm van geweld. Een zwangere vrouw was bijvoorbeeld getuige van de amputatie van de arm van een zesjarig kind nadat hij verminkt was geraakt bij een verkeersongeval. Haar eigen kind werd geboren zonder linkerhand en linkerpols. Stevenson onderzocht zelf ook nieuwe gevallen van verzien, waaronder dat van Astride Stevaux, geboren met een verminkte hand, die leek op de hand van haar vader die hij op 17-jarige leeftijd had verwond aan een machine.

Experimenteel onderzoek naar intrasomatische psychokinese

Naar aanleiding van het aanzienlijke bewijsmateriaal voor spontane gevallen van intrasomatische psychokinese, hebben onderzoekers getracht om vormen ervan ook onder gecontroleerde experimentele condities op te wekken. Ze gebruikten daarbij vaak controlegroepen om vast te stellen of mensen misschien spontaan dezelfde lichamelijke veranderingen kunnen ondergaan zonder dat dit aan intrasomatische psychokinese hoeft te worden toegeschreven.

Een deel van de experimenten op dit gebied richt zich op oosterse technieken rond lichamelijke beheersing, zoals de yoga, tai-chi en diverse vechtsporten. Beoefenaars van deze technieken beweren dat je er ook zogeheten autonome processen, die normaliter ‘automatisch’ verlopen (buiten onze wil om), zoals ademhaling, spijsvertering en bloedsomloop, onder bewuste controle mee kunt krijgen. Parapsychologisch onderzoek richt zich daarbij voornamelijk op processen die niet verklaard kunnen worden door beheersing van bepaalde spiergroepen en neerkomen op een directe psychokinetische invloed die samenhangt met intense concentratie. Zo onderzocht de Indiase arts B.K. Anand de yogabeoefenaar Ramananda Yogi, die hij in een luchtdichte box van metaal en glas zette en met elektrodes en buizen aan meetapparatuur vastmaakte. Op de eerste dag van het experiment verbleef Ramananda 8 uur in de box en op de tweede dag 10 uur. Het zuurstofverbruik van de yogi werd daarbij van een normale 19,5 liter in de box respectievelijk tot 12,2 en 13,3 liter teruggebracht, en zijn hartslag zakte geleidelijk van 85 per minuut buiten de box naar 60-72 per minuut in de box. Toch hijgde de yogi niet en viel hij ook niet in slaap. Twee personen zonder yogatraining werden vervolgens aan dezelfde test blootgesteld en daarbij bleek dat hun zuurstofverbruik niet daalde maar gelijk bleef. Daarmee toonde Anand aan dat Ramananda willekeurig zijn stofwisseling kon vertragen door zich daar geestelijk op te concentreren.

Op vergelijkbare manieren heeft men experimenteel aangetoond dat sommige yogi’s in staat zijn bewust hun lichaamstemperatuur te beheersen en volgens sommige rapporten zelfs om zonder nadelige gevolgen voor hun gezondheid zoutzuur te drinken en glasscherven in te slikken.

Westerse technieken zoals autogene training en biofeedback lijken wat dit betreft op yoga. Men heeft experimenteel aangetoond dat mensen via biofeedback in staat zijn direct invloed uit te oefenen op allerlei autonome processen, zoals hartslag, bloeddruk, nierfunctie, maagfunctie en hersenactiviteit.

Een fenomeen waar minder duidelijkheid over zou bestaan, is het lopen over gloeiende kolen. Dit ‘vuurlopen’ is in Nederland bekend geworden door Emile Ratelband. Volgens veel skeptici is vuurlopen een volkomen normaal proces dat niets te maken heeft met psychogene beheersing. In elk geval wordt dit door een aantal onderzoekers bestreden, zodat het denkbaar blijft dat vuurlopen toch neerkomt op een vorm van intrasomatische parergie. Een geval van algemenere onbrandbaarheid deed zich voor bij het bekende spiritistische medium Daniel Dunglas Home. Hij bleek in staat een paar minuten achter elkaar met een roodgloeiend stuk kool door een kamer te lopen, terwijl hij er voortdurend op blies om de kool te laten opvlammen. De kool werd vervolgens op een vel papier gelegd dat onmiddellijk vlam vatte.

Een andere vorm van experimentele intrasomatische psychokinese betreft de beïnvloeding door hypnotische suggesties. Onderzoekers hebben aangetoond dat hypnose invloed kan hebben op hartklachten, nierziekten, zeeziekte, tuberculose en multiple sclerose en kan leiden tot de versnelling van de genezing van wonden en botbreuken. Ook kan een suggestie dat de proefpersoon zich brandt aan een heet voorwerp al voldoende zijn om een brandwond of blaar te veroorzaken. In 1952 verscheen een rapport in het British Medical Journal over de hypnotische behandeling door A. A. Mason van een geval van ichtyosis, een erfelijke ziekte waarbij er een wratachtige, stinkende laag over iemands hele lichaam ontstaat. Mason slaagde erin de patiënt grotendeels te genezen zonder andere behandelingsmethoden en zonder dat de genezing spontaan zou zijn opgetreden.

Dr. Alfred Lechler gaf ene Elizabeth K. suggesties om experimenteel het proces van stigmatisatie na te bootsen. Hoewel zijn proeven zeer geslaagd lijken, grenzen ze wel aan het immorele. Eugène Osty onderzocht Olga Kahl die in staat was om te blozen in de vorm van figuren, dat wil zeggen dat zij op haar huid zogeheten bloedfiguren kon laten ontstaan. Iets dergelijks heeft men in Nederland met succes bestudeerd bij de proefpersoon Paul Diebel.

In de reguliere medische wetenschap wordt vanuit een pragmatisch oogpunt erkend dat verwachtingen over een bepaald medicijn invloed hebben op de werking ervan, het zogeheten placebo-effect. Dat placebo’s iets te maken hebben met suggestie kan zelfs door skeptici nog worden toegegeven, maar niet dat dit dan ook een vorm van intrasomatische psychokinese moet zijn.

Dr. Jeanne Achterberg gebruikt zogeheten imagery-technieken, waarbij gewenste veranderingen visueel worden voorgesteld, met de bedoeling intrasomatische psychokinese in te zetten ten behoeve van de gezondheid.

Overigens betekent de mogelijke psychokinetische beheersing van het eigen lichaam nog niet dat mensen helemaal zelf hun ziekten veroorzaken. Dat zou alleen zo kunnen zijn als er geen genetische of externe oorzaken bestonden.

Beheersing van zintuiglijke indrukken

Technieken als yoga, biofeedback, autogene training en hypnose kunnen worden ingezet om pijn te verminderen of zelfs geheel uit het bewustzijn te weren. Zogeheten fakirs zouden een combinatie van pijnbeheersing en beheersing van allerlei autonome processen toepassen als ze bijvoorbeeld op een spijkerbed gaan liggen.

Ook de perceptie van andere zintuiglijke prikkels, zoals tonen of kleuren, kan beïnvloed worden door suggestie. Proefpersonen kunnen zover gebracht worden dat ze aanwezige prikkels niet opmerken of dat ze menen dat er dingen waar te nemen zijn die er in werkelijkheid niet zijn.

Extrasomatische psychokinese

Intrasomatische parergie wordt niet door alle parapsychologen direct geassocieerd met het thema psychokinese. Voor velen onder hen staat psychokinese normaal gesproken gelijk aan extrasomatische psychokinese, dat wil zeggen de inwerking van de geest op de wereld buiten het eigen lichaam, zonder gebruikmaking van het motorisch apparaat van datzelfde lichaam. Dit is jammer omdat de erkenning van intrasomatische parergie als een vorm van psychokinese de acceptatie van extrasomatische psychokinese zou kunnen vergemakkelijken.

Spontane vormen van extrasomatische psychokinese

Net als bij intrasomatische verschijnselen zoals stigmatisatie het geval is, ervaren mensen extrasomatische psychokinese vaak als iets wat hen van buitenaf overkomt. Het lijkt dan alsof een onstoffelijke entiteit, een geest of demon, hen dwarszit of zelfs achtervolgt met bovennatuurlijke handelingen. We kennen dit verschijnsel als poltergeist, dat letterlijk ook klopgeest betekent. Een neutralere term voor poltergeist is Recurrent Spontaneous Psychokinesis, afgekort als RSPK. Poltergeistgevallen kunnen zowel rond bepaalde personen aangeduid als epicentra optreden, als gebonden zijn aan een specifieke locatie, hoewel er ook gevallen bestaan waarin beide verschijnselen tegelijk aan de orde zijn. In veel gevallen is het aannemelijk dat de poltergeistverschijnselen veroorzaakt worden door levenden en niet door geesten van overledenen. Toch is er een aantal poltergeistgevallen dat mogelijkerwijs neerkomt op extrasomatische psychokinese van de kant van geesten.

Vaak voelen de betrokkenen zich hoe dan ook belaagd door een kwelgeest. In het geval Eleonore Zugun kwamen bijvoorbeeld naast de reeds genoemde krab- en bijtwonden ook extrasomatische verschijnselen voor zoals de onverklaarbare beweging van verschillende voorwerpen, het gooien van stenen en het verplaatsen van huishoudelijke objecten. In het Braziliaanse geval Guarulhos uit de jaren ’70 kwamen zowel paranormale snijwonden voor als inkepingen die zo maar uit het niets verschenen op meubels, kleding en gebruiksvoorwerpen. In bepaalde gevallen kan er zelfs sprake zijn van het spontaan in brand vliegen van kleren en gebruiksvoorwerpen. Andere verschijnselen die bij poltergeist worden gemeld zijn: levitatie van zowel lichamen als dingen, apporten waarbij een voorwerp zich uit het niets materialiseert en teleportatie van een voorwerp van de ene ruimte naar de andere.

Eén van de parapsychologisch gezien meest bewijskrachtige onderzoekingen naar poltergeist vond plaats in de jaren ’60 in het Duitse Rosenheim. Een 19-jarige kantoorbediende, Annemarie Sch., werkte bij een advocatenkantoor toen er allerlei vreemde verschijnselen optraden waaronder onverklaarbare storingen in het elektriciteits- en telefoonnetwerk die door tientallen personen werden waargenomen. Hans Bender liet de natuurkundigen F. Karger en G. Zicha vaststellen dat de elektrische fenomenen echt ‘onverklaarbaar’ waren en verband hielden met Annemarie. Om deze reden wordt het geval Rosenheim algemeen als een doorbraak in het poltergeistonderzoek beschouwd.

Helaas komt er bij sommige gevallen van poltergeist imitatieve fraude voor, waarbij aanvankelijk mogelijk authentieke psychokinetische verschijnselen worden ‘geïmiteerd’ door bedrog van de betrokkenen. Zo imiteerde in een geval in Druten een jongen genaamd Çetin Polat poltergeistverschijnselen waarbij hij deed alsof zich zelf over de fenomenen in kwestie verbaasde. Skeptici maken dankbaar gebruik van dit fenomeen om het hele poltergeistonderzoek in diskrediet te brengen, maar vergeten daarbij dat het onder meer door het genoemde geval Rosenheim allang vaststaat dat poltergeistverschijnselen echt bestaan.

Poltergeist die uitgaat van de persoon zelf lijkt voor te kunnen komen als fase binnen iemands ontwikkeling. Het wordt vaak genoemd binnen levensverhalen van sjamanen, heiligen en paranormaal genezers. Daarnaast lijkt het te gaan om een uiting van innerlijke conflicten. Sommige onderzoekers meenden dat poltergeist altijd een soort onbewuste explosie van overtollige seksuele energie tijdens de puberteit zou zijn, terwijl poltergeist ook in andere leeftijdsfasen kan optreden.

Kwalitatief onderzoek naar psychokinese

Net als in het geval van ESP zijn er ook wat psychokinese betreft lieden die al dan niet terecht van zichzelf menen dat ze in staat zijn naar willekeur paranormale verschijnselen te veroorzaken. In het geval van psychokinese worden dergelijke mensen wel parergasten genoemd, wat echter door velen een lelijk woord schijnt te worden gevonden. Een andere, zeldzamere term is psychokineten.

Zelfs onder parapsychologen is er van oudsher minder animo om eventuele psychokinetisch begaafde mensen serieus te onderzoeken. Psychokinese wordt misschien nog eerder geassocieerd met gegoochel en bedrog dan voor ESP geldt. Daar komt bij dat skeptici als James Randi graag laten zien hoe mogelijke staaltjes van psychokinese zonder veel moeite nagebootst kunnen worden door middel van goocheltrucs. Zij hebben zeker gelijk als ze stellen dat onderzoek naar psychokinese bij voorkeur onder gecontroleerde omstandigheden moet plaatsvinden, maar door hun denigrerende houding schrikken ze eventuele echte ‘psychokineten’ af en maken ze het gewetensvolle parapsychologen moeilijk om zich met dit thema bezig te houden.

Er is overigens rationeel gezien geen reden om aan het mogelijke bestaan van zogeheten makro-PK (psychokinese die met het blote oog waarneembaar is) te twijfelen, gezien het belangrijke bewijsmateriaal voor intrasomatische parergie en poltergeistverschijnselen. Maar dat is nog niet hetzelfde als erkennen dat er ook parergasten bestaan die bewust extrasomatische psychokinese kunnen vertonen.

Nog ingewikkelder wordt het als we bedenken dat het vóórkomen van trucs bij een bepaalde proefpersoon nog geen garantie is dat iemand nooit echte psychokinese vertoont. Daarom is het van groot belang als er meer experimenten worden gedaan onder streng gecontroleerde condities, zoals die zijn gehanteerd in het onderzoek naar intrasomatische psychokinese. In de beginperiode van de parapsychologie, rond de vorige eeuwwisseling, hield het onderzoek naar mensen die willekeurig extrasomatische verschijnselen konden oproepen direct verband met studies van zogeheten fysische mediums. Dit zijn spiritistische mediums die naar eigen zeggen gebruikt worden door de ‘geestenwereld’ om het bestaan daarvan aan te tonen door indrukwekkende psychokinetische verschijnselen. Enkele van deze fysische mediums, zoals Daniel Dunglas Home, Stella C. en Eusapia Paladino werden grondig onderzocht. Ze werden gefouilleerd en vastgebonden en men controleerde of er misschien helpers waren die de fenomenen veroorzaakten. Met name van Daniel Dunglas Home wordt erkend dat hij nooit betrapt is op bedrog. Veel parapsychologen menen dan ook dat het onderzoek naar fysische mediums heeft aangetoond dat mensen (al dan niet met behulp van geesten van overledenen) in staat zijn om op commando makro-PK te vertonen (zie ook hoofdstuk 9).

Veel recenter deden parapsychologen onderzoek naar de controversiële Israëliër Uri Geller, wiens bekendste specialiteit het was om metalen voorwerpen zoals sleutels en lepels te verbuigen. Geller beweerde dat hij dergelijke voorwerpen kon verbuigen of zelfs breken door zich er alleen maar op te concentreren en er even lichtjes met zijn vinger over te strijken. Ook zouden defecte klokken en horloges het weer gaan doen door zijn geesteskracht. Dit zogeheten Geller-effect zou zelfs optreden bij mensen thuis wanneer ze naar een show op tv keken waarin hij zijn kunnen toonde. De charmante, onbescheiden Geller is niet bepaald populair onder skeptici, zeker ook omdat hij net als de fysische mediums beweerde dat zijn gaven van boven kwamen, in zijn geval van buitenaardse wezens. Verschillende onderzoekers bestudeerden Gellers gaven en sommige van hen raakten overtuigd van de authenticiteit ervan, hoewel één van de experimentatoren, John Taylor, later weer terugkwam op zijn positieve oordeel. John Hasted verdiepte zich in het Geller-effect en bestudeerde zogeheten Gellerini, kinderen die de prestaties van Geller leken te kunnen evenaren. Overigens zouden enkele van deze Gellerini op bedrog zijn betrapt, maar toch zou Hasted opmerkelijke resultaten met hen hebben bereikt.

Hoewel er wel degelijk enig bewijsmateriaal bestaat voor de gaven van Uri Geller, wordt hij toch omgeven door beschuldigingen van bedrog. Een ex-manager van hem, Yasha Katz, beweerde zelfs dat hij direct bij trucs van Geller betrokken was geweest.

Toch is Uri Geller niet de enige metaalbuiger die parapsychologen hebben onderzocht. Met heel wat minder bombarie werden Gellers prestaties gedeeltelijk herhaald door de Zwitser Silvio en de Fransman Jean-Pierre Girard. Er bestaan daarom zeker aanwijzingen voor het voorkomen van de gaven die Uri Geller voor zichzelf claimde.

Om aan te tonen hoe goedgelovig parapsychologen wel niet zouden zijn, zette James Randi het zogeheten Project Alpha op. Hij droeg twee jonge goochelaars, Steve Shaw en Mike Edwards met succes op om parapsychologen van het McDonnell Instituut wijs te maken dat ze over psychokinetische gaven beschikten terwijl ze enkel goocheltrucs gebruikten. Hoe belangrijk het ook is om tot voorzichtigheid gemaand te worden, dit is natuurlijk niet de meest respectvolle manier. Bovendien negeert iemand als Randi het aanzienlijke bewijsmateriaal voor andere manifestaties van makro-PK, in de vorm van intrasomatische parergie en RSPK.

Ook in de voormalige Sovjet-Unie deed men onderzoek naar mogelijke parergasten. De bekendste daarvan is wel Nina Kulagina, die in de jaren ’60 ontdekt werd door Leonid K. Vasilijev. Ze was in staat om voorwerpen te laten bewegen zonder deze aan te raken en beïnvloedde tevens biologische processen (waarbij overigens ethische grenzen werden overschreden in het gebruik van proefdieren). Kulagina werd zowel onderzocht door Sovjet-geleerden als door westerse parapsychologen en ze deed mee aan meer dan 100 experimenten, waarbij ze nooit op bedrog werd betrapt. Skeptici hebben niet aannemelijk kunnen maken dat ze fraude pleegde, omdat ze in tegenstelling tot anderen altijd bereid was om haar verrichtingen onder strenge condities te laten onderzoeken. Goocheltrucs en statische elektriciteit - twee aangevoerde normale verklaringen - werden daarbij bijvoorbeeld systematisch uitgesloten.

Ingo Swann, een paranormaal begaafde kunstenaar uit New York, bleek onder gecontroleerde omstandigheden de temperatuur van een object in zijn omgeving psychokinetisch met één graad te kunnen verhogen en het magnetische veld van een magnetometer te kunnen beïnvloeden.

Ook de Engelse paranormale genezer Matthew Manning bleek onder experimentele condities makro-PK te vertonen.

Een apart deelgebied van het onderzoek naar psychokinese betreft de zogeheten gedachtefotografie. Dit fenomeen werd al begin 20e eeuw onderzocht door de Japanse onderzoeker Fukurai, die systematisch normale invloeden uitsloot. Recenter werd er gedachtefotografie gemeld bij een familie Veilleux in Waterville, ene Willy Schwanholz en een Japanse jongen genaamd Masuaki Kiyota die trouwens toegaf dat hij bij sommige experimenten trucs had gebruikt. De bekendste proefpersoon op dit gebied is echter de Amerikaan Ted Serios. Jule Eisenbud voerde experimenten uit waarbij Serios door een closetrolletje tuurde dat hij aanduidde als gizmo. De gizmo was op een fotocamera gericht, en Serios concentreerde zich daarbij op een bepaalde gedachte of thema. Na afloop bleken er vaak onverklaarbare foto’s te zijn gemaakt van landschappen of mensen waarop de proefpersoon zich had geconcentreerd. De foto’s waren vaak wazig, maar soms ook erg scherp, en varieerden van realistische tot symbolische afbeeldingen. Men heeft onder meer succesvolle experimenten gedaan waarbij Serios zich in een zogeheten Faraday-kooi bevond, die hem van de buitenwereld afschermde, terwijl onderzoekers de camera en de gizmo buiten die kooi vasthielden. Skeptici hebben getracht de gedachtefoto’s van Serios weg te verklaren door diabeeldjes die hij in zijn gizmo zou hebben verstopt. Uiteraard hebben onderzoekers de gizmo echter goed bekeken en daarbij nooit iets wat op zulke diabeeldjes wees aangetroffen.

Er is wel degelijk bewijsmateriaal voor het bestaan van psychokinetisch begaafde mensen of parergasten. Het is echter zaak om het maatschappelijke klimaat rond het onderwerp te verbeteren. Aanbevelingen van skeptici wat betreft maatregelen om bedrog uit te sluiten kunnen grotendeels overbodig blijken, maar het is goed als parapsychologen dat ook extra benadrukken. Bovendien moeten eventuele parergasten met respect bejegend worden en dus ook vanuit een open instelling waarbij men het bestaan van hun mogelijke gaven niet al bij voorbaat verwerpt.

Dit alles geldt des te meer indien men een proefpersoon wil onderzoeken die opereert binnen een bepaalde religieuze traditie, zoals in het geval van de Indiase wonderdoener Sai Baba. Erlendur Haraldsson heeft getracht hem parapsychologisch te onderzoeken, maar kreeg geen toestemming om dat onder gecontroleerde condities te doen. Toch erkent Haraldsson de mogelijkheid dat Sai Baba werkelijk tot opmerkelijke proeven van psychokinese in staat is en vermeldt hij zelfs persoonlijke ervaringen met de wonderdoener die mogelijk ‘paranormaal’ zijn. Dit staat in schril contrast tot skeptici die in dergelijke gevallen bij voorbaat overtuigd lijken van boerenbedrog, opnieuw zonder enig benul te tonen van het bewijsmateriaal voor andere vormen van makro-PK.

Een goed gedocumenteerd spontaan makro-verschijnsel betreft het zogeheten zonnewonder in de Portugese plaats Fatima, dat samenhangt met drie herderskinderen die beweerden verschijningen te hebben gezien van de Heilige Maagd Maria. De kinderen hadden van tevoren aangekondigd dat er een wonder zou gebeuren, dat bleek te bestaan uit waarnemingen van een mensenmassa (waaronder skeptici) die een dansende zon zagen die zich van de hemel leek los te maken en daarbij allerlei kleuren leek uit te stralen. Hoewel sommigen de zonnedans als een UFO willen uitleggen (wat het letterlijk gezien ook is), lijkt het aannemelijker dat de verschijnselen onbewust veroorzaakt werden door de zienertjes zelf, vergelijkbaar met persoonsgebonden poltergeistverschijnselen.

Kwantitatief onderzoek naar psychokinese

Na een valse start met gebrekkig opgezette proeven, voerde de Amerikaanse parapsycholoog J.B. Rhine al vroeg experimenten met dobbelstenen uit waarin proefpersonen moesten trachten ervoor te zorgen dat een bepaald vlak van de dobbelstenen boven kwam te liggen. Dit leverde significante resultaten op. In de jaren ’50 maakte hij vervolgens gebruik van automatisch aangedreven dobbelsteenmachines, waardoor de mogelijkheid tot beïnvloeding door de manier van gooien werd uitgesloten. Ook nu bleven de resultaten nog significant. Naast Rhine zelf deden ook McConnell en Cox in deze periode kwantitatief onderzoek naar onder meer de beïnvloeding van het geleidingsvermogen van een zoutoplossing.

Sinds de jaren ’70 gebruiken parapsychologen zogeheten toevalsgetallengeneratoren (Random Number Generators) voor psychokinese-experimenten. Een toevalsgetallengenerator is een apparaat dat reageert op diverse typen ‘toevallige’, onvoorspelbare quantumprocessen. De reacties kunnen op verschillende wijzen worden weergegeven, bijvoorbeeld door middel van een display met lampjes die aan en uit kunnen, door middel van een computerscherm waarop diverse patronen te zien zijn of ook door middel van geluiden. De generatoren zijn in de loop der tijd steeds verder ontwikkeld, onder meer aan de Princeton Universiteit en door de Nederlander Dick Bierman.

Wanneer zo’n apparaat zich gaat gedragen in overeenstemming met iemands voorstellingen kan men exact uitrekenen in hoeverre dit aan toeval moet worden toegeschreven. Omdat het om beïnvloeding van het gedrag van deeltjes gaat, heet dit ook wel onderzoek naar micro-PK. De bekendste naam op dit gebied is Helmut Schmidt. De resultaten van diens eigen studies en die van zijn collega’s werden onder de loep genomen in een meta-analyse door twee onderzoekers van Princeton, Radin en Nelson. Zij kwamen tot de conclusie dat ze zeer significant waren en dus zeker niet door toeval konden worden verklaard. Hun conclusies werden gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift Foundations of Physics. Tot nu toe hebben skeptici niet aannemelijk kunnen maken dat de meta-analyse anders kan worden verklaard. Als er bijvoorbeeld mislukte experimenten (d.w.z. zonder positieve resultaten) zouden zijn achtergehouden door parapsychologen, zouden er meer dan 50.000 van zulke experimenten uitgevoerd moeten zijn, wat fysiek onmogelijk is.

Sommigen onder hen gaan zover de deugdelijkheid van het gebruik van meta-analysen zelf in twijfel te trekken om de conclusies niet te hoeven aanvaarden.

Recente onderzoekingen richten zich onder meer op de gevolgen van meditatie en veranderde bewustzijnstoestanden op de score tijdens psychokinetische experimenten. Maar bijvoorbeeld ook weer op de mogelijkheid dat het bewustzijn de beweging van bewegende voorwerpen kan beïnvloeden, zoals ballen en dobbelstenen.

Daarnaast wordt er ook kwantitatief onderzoek gedaan naar extrasomatische psychokinetische invloeden op levende wezens (zie hoofdstuk 4).

Psychokinese bij dieren

Onderzoek naar PK bij dieren lijdt onder een belangrijk theoretisch probleem, aangezien het altijd mogelijk lijkt dat de proefleider zelf verantwoordelijk is voor eventuele psychokinetische effecten. Daarom is er weinig onderzoek naar dierlijke psychokinese verricht. Dat is misschien maar goed ook, als je bedenkt dat parapsychologen meer dan eens proefdieren hebben misbruikt voor immorele experimenten.

Toch is er alle reden om aan te nemen dat er in elk geval intrasomatische psychokinese zal voorkomen bij dieren, als we ervan uitgaan dat ze net als wij psychische wezens zijn en dus ook hun eigen lichaam psychogeen beïnvloeden in de psychomotoriek en bij de uiting van hun emoties.

Theorieën over psychokinese

Er zijn in verhouding misschien minder radicaal verschillende theorieën van PK dan van buitenzintuiglijke waarneming. In het algemeen kunnen we onderscheid maken tussen dualistisch-interactionistische theorieën, natuurkundig georiënteerde theorieën en theorieën die draaien om fijnstoffelijkheid.

Volgens interactionistische theorieën is psychokinese een vorm van interactie tussen een onstoffelijk bewustzijn of geest en een stoffelijke wereld. Centraal daarbij staan mentale overtuigingen of voorstellingen die direct zouden inwerken op de materie. Dit kan overigens ook het geval zijn volgens natuurkundig georiënteerde theoretici, hoewel er volgens hen ook sprake kan zijn van een bewustzijn dat zelf gecreëerd is door de hersenen of juist van een fysieke wereld die als geheel veroorzaakt is door de geest zelf. Theorieën op basis van het concept fijnstoffelijkheid stellen dat psychokinese direct verbonden is met de aura of het zogeheten meta-organisme (zie hoofdstuk 5). Net als bij ESP hangt ook de theorievorming rond psychokinese samen met iemands algemenere wereldbeeld.

Observationele theorieën

Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen, zijn er theoretici die ESP zien als een speciaal geval van psychokinese. In dit verband onderzoekt men de mogelijkheid van zogeheten retroactieve psychokinese of retro-PK, een vorm van psychokinese waarbij proefpersonen een volgorde van getallen die geproduceerd worden door een toevalsgetallengenerator proberen te beïnvloeden nadat de productie ervan zich al heeft voorgedaan. Proefpersonen zouden het verleden in fysieke zin dus psychokinetisch veranderen. Overigens is dergelijk onderzoek erg moeilijk uit te voeren omdat het psychokinetische effect al kan hebben plaatsgevonden op het moment zelf, namelijk doordat men onbewust de te produceren volgorde van de getallen via precognitie zou hebben vastgesteld. Het hangt dus af van ruimere vooronderstellingen welke theorie men het meest aannemelijk vindt.

Toegepast op precognitie betekent retro-PK dat een proefpersoon op het moment dat hem wordt verteld welke target er blijkt te zijn gekozen, zijn eigen vroegere bewustzijnstoestand horend bij het ogenblik dat hij zijn voorspelling over het te kiezen target deed met terugwerkende kracht psychokinetisch zou veranderen. Daarom zou het noodzakelijk zijn dat de proefpersoon op de hoogte wordt gesteld van de uitkomst, omdat hij anders geen relevante invloed zou kunnen uitoefenen op het verleden.

De theorie van de retro-PK hangt samen met bepaalde observaties uit de hedendaagse fysica die zouden uitwijzen dat in sommige gevallen de klassieke causaliteit niet zou opgaan.Volgens de nobelprijswinnaar Eugène Wigner van Princeton zou de invloed van het bewustzijn overigens ook aan de wortels liggen van vraagstukken in de fysica zelf. Evan Harris Walker en David Bohm zijn voorbeelden van natuurkundige theoretici die PSI expliciet relateren aan de quantummechanica. In Nederland verbindt vooral de internationaal befaamde fysicus en parapsycholoog Dick Bierman zijn naam aan de observationele theorieën binnen de parapsychologie.

 

Literatuur

Achterberg, J. (1985). Imagery in healing: shamanism and modern medicine. Boston: Shambala/New Science Library.

Beloff, J. (ed.) (1974). New Directions in Parapsychology. Londen: Elek.

Bierman, D.J., Dongen, H. van, e. a. (1992) Fysica en parapsychologie. Utrecht: SPR.

Broughton, R.S. (1995). Parapsychologie: een wetenschap in beweging. Deventer: Ankh-Hermes.

Brown, M. (1970). Psycho-Kinese. Helmond: Uitgeverij Helmond.

Dongen, H. van (1989). Moderne magie. Tijdschrift voor Parapsychologie, 57, 4, 28-44.

Eisenbud, J. (1966). Gedankenfotografie: Die Psi-Aufnahmen des Ted Serios. Freiburg im Breisgau: Aurum Verlag.

Groot, J.D. de (2003). De onkwetsbare profeet. Enkhuizen: Frontiers Publishing.

Haraldsson, E. (1998). Modern miracles. Colombo: Richmond Publishers.

Jahn, R.G., & Dunne, B.W. (1988). The margins of reality: the role of consciousness in the physical world. Princeton University.

Locher, Th., & Lauper, G. (1977). Schweizer Spuk und Psychokinese. Freiburg im Breisgau: Aurum Verlag.

Prana 63, over Psychokinese. Deventer: Ankh-Hermes, 1991.

Radin, D. and Nelson, R. (1989). Evidence for consciousness-related anomalies in random physical systems. Foundations of Physics, 19, 1499-1514.

Rivas, T. (1991). Intrasomatische parergie: de directe invloed van geestelijke voorstellingen op de fysiologie van het eigen lichaam. Tijdschrift voor Parapsychologie, 58, 1, 9-27 en 2, 10-25.

Rivas, T. (1999). Intrasomatische parergie: theoretische beschouwingen. Spiegel der Parapsychologie, 37, 1, 25-35.

Rogo, D.S. (1986). Mind over matter: the case for psychokinesis. Wellingborough: The Aquarian Press.

Schmidt, H. (1990). Correlation between Mental Processes and External Random Events. Journal of Scientific Exploration, 4, 233-241.

Roll, W.G. (1974). The poltergeist. New York: New American Library.

Zorab, G. (1980). Home: het krachtigste medium aller tijden. Den Haag: Leopold.

Zorab, G. (1984). Spoken en spookverschijnselen. Den Haag: Leopold.

 


Drs. Titus Rivas is verbonden aan Stichting Athanasia en is medewerker van o.a. het blad Terugkeer van Stichting Merkawah, ParaVisie, Paraview en Prana.

Rivas is altijd geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen op parapsychologisch gebied en nodigt u uit uw eigen paranormale ervaringen met hem te delen: titusrivas@hotmail.com

Stichting Athanasia verzorgt bovendien parapsychologische consulten tegen tarieven gekoppeld zijn aan iemands uitkering. (Athanasia is een ideele stichting en de consulten komen uitsluitend ten goede aan haar activiteiten).