Titel

Een patiënt van Laurin Bellg

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 5 May, 2016)

Samenvatting

Een casus van een bijna-doodervaring met paranormale aspecten beschreven door Laurin Bellg.


Tekst


Een patiënt van Laurin Bellg

door Titus Rivas

Laurin Bellg heeft dit jaar een belangrijk boek uitgebracht, getiteld Near-Death in the ICU. Enkele maanden daaraan voorafgaand zocht ik via Robert en Suzanne Mays contact met Bellg. Ze bood mij inzage in haar manuscript. Er bleken enkele opmerkelijke casussen in het boek voor te komen die geschikt waren voor de Engelse vertaling van Wat een stervend brein niet kan.
Ik beperk me hier tot een van de sterkste van die gevallen, dat van de 74-jarige Chester (pseudoniem) die een hartaanval had gekregen. Hij werd eerst gereanimeerd op de afdeling spoedeisende hulp en vervolgens overgebracht naar de IC waar Laurin Bellg werkt, in Appleton (Wisconsin). Ofschoon men had vastgesteld dat zijn kranslagaders helemaal schoon waren en het hart ook weer goed werkte, kreeg hij toch nog drie keer een hartstilstand in de dagen erna. Het kostte het medische team veel moeite om zijn hartritme te stabiliseren door middel van een grote dosis medicijnen en een implantaat.
Nadat men had ontdekt dat Chester tijdens zijn werkzame leven een longziekte had opgelopen, kwam hij een keer naar het ziekenhuis om een plan op te stellen om de ontwikkeling van die ziekte in de gaten te houden. Toen Bellg hem bij die gelegenheid weer ontmoette, vertelde hij haar spontaan over een nabij-de-doodervaring. Deze omvatte uittredingen die Chester bewust kon sturen.

Bellg schrijft in haar boek onder meer het volgende over Chesters BDE (vrije vertaling):
“Chester merkte dat hij gedachten kon lezen en gesprekken tussen mensen van wie hij hield kon horen, ook al vonden die gesprekken plaats op grote afstand van de locatie van zijn lichaam.
Hij herinnerde zich een specifiek gesprek tussen zijn vrouw en zijn dochter. Het gespreksonderwerp werd later door hen bevestigd. Het gesprek vond plaats in de wachtkamer, buiten het gehoorbereik van de IC.

Ze hadden het over een ongewone boom precies tegenover het raam van de wachtkamer. Over de vreemde vorm, de merkwaardige bladeren en de opvallend rode kleur ervan. Ik zei tegen Chester dat ik die boom kende en dat het inderdaad een raar geval was. Maar hij had hem zelf nog nooit gezien met zijn fysieke ogen en dat was ook echt niet mogelijk vanaf de plek waar hij zich bevond op de IC of hij waar later was toen hij het ziekenhuis verliet. De boom is slechts te zien vanuit een bepaalde wachtkamer waar hij nog nooit geweest was.
Hij hoorde ook nog hoe ze de mogelijkheid bespraken enkele bladeren van die boom mee naar huis te nemen om zo vast te stellen wat voor een boom het was. Hij hoorde dat ze moesten lachen om de vraag of dat diefstal zou zijn als ze een klein stukje van de boom mee zouden nemen.

Zijn vrouw en dochter bleken stomverbaasd toen hij hun vertelde wat hij gehoord had. Hoe kon hij dat in 's hemelsnaam weten?
Hij had ook nog gehoord hoe zijn tweejarige kleinzoon had zitten jengelen en huilen, om vervolgens te gaan lachen en te praten over een groene tractor die een muur omver reed die de peuter zelf gebouwd had van blokken.

Chesters dochter bevestigde tegenover mij dat ze die tractor gekocht had voor de jongen in een cadeauwinkel van het ziekenhuis om hem een beetje bezig te houden terwijl zij wachtten op nieuws over haar vader. Haar zoontje had de tractor gebruikt om er blokken mee omver te rijden.
Dit alles gebeurde ook weer in de wachtkamer, ver verwijderd van de plek waar Chester op dat moment lag […] Hij kon duidelijk horen wat er gezegd werd en waarnemen dat zijn kleinzoon speelde met de tractor en de blokken, terwijl hij die nog nooit gezien had en geen benul kon hebben van dit speelgoed.”

In persoonlijke correspondentie voegt Bellg hier aan toe:

“Ik heb dit alles nagetrokken bij Chester zelf, maar ook bij zijn vrouw en zijn dochter. Ik weet dat hij zich in de IC bevond en die ruimte niet kon verlaten terwijl zijn vrouw, dochter en kleinzoon in de wachtkamer waren. Hij is zelf nooit fysiek in die wachtkamer geweest.”

Referenties
– Bellg, L. (2015). Near-Death in the ICU. Appleton, Wisconsin: Sloan Press.
– Rivas, T., Dirven, A., & Smit, R.H. (2013). Wat een stervend brein niet kan. Leeuwarden: Elikser.

Dit artikel werd gepubliceerd in Terugkeer 26(3), herfst 2015, blz. 19 en Levenslicht 44, herfst 2015, blz. 14.

Contact: titusrivas@hotmail.com