Titel

Hoofdstuk 1 - Algemene Inleiding

Geplaatst door

Parapsychologische Encyclopedie   (publicatiedatum: 3 October, 2006)

Samenvatting

Algemene inleiding tot de parapsychologie en haar deelgebieden.


Tekst

 

Hoofdstuk 1 Algemene Inleiding

Wat is parapsychologie?

De parapsychologie als tak van wetenschap bestaat onder die naam nog geen 75 jaar, hoewel de term zelf al ouder is en afkomstig van Max Dessoir. Daarvoor stond de parapsychologie bekend onder andere namen zoals ‘psychical research’ (Engels) en ‘métapsychique’ (Frans). Vooral de oudere benaming ‘psychical research’ wordt ook nu nog gebruikt. Soms wordt de term ‘parapsychologie’ gereserveerd voor het experimentele parapsychologische onderzoek, terwijl ‘psychical research’ dan vooral parapsychologisch veldwerk aanduidt.

In het algemeen kunnen we stellen dat parapsychologie verschijnselen bestudeert die niet aan bod komen in de gangbare wetenschap (para betekent ‘naast’ in het Grieks) en tegelijkertijd verband houden met de ziel of geest (psychologie, van psyche). Het is overigens geen kwestie van toeval of willekeur dat de verschijnselen waar de parapsychologie zich mee bezighoudt geen onderdeel uitmaken van de gangbare wetenschap. De verschijnselen ‘zondigen’ namelijk tegen aannames die centraal staan in de huidige natuurwetenschappen en de natuurwetenschappelijk georiënteerde psychologie. Het voornaamste voorbeeld van zo’n aanname is dat het bewustzijn niet meer dan een voortbrengsel is van hersenprocessen. Het wordt volgens deze assumptie volledig bepaald door die hersenprocessen en kan zelf niets bewerkstelligen. Als de hersenen sterven, is het dus automatisch ook afgelopen met het bewustzijn.

Parapsychologische verschijnselen zijn verschijnselen die ingaan tegen dit soort aannames van de gangbare natuurwetenschap en psychologie. De parapsychologie wordt om deze reden niet bepaald enthousiast ontvangen door aanhangers van het gebruikelijke natuurwetenschappelijke wereldbeeld. Over het algemeen probeert men de gegevens die parapsychologen verzamelen te negeren of te ontkrachten. Een groepering die hier extra ver in gaat, noemt zich ‘skeptici’ (gespeld met een k om zich te onderscheiden van het gangbaardere ‘sceptici’). Ze proberen de parapsychologie niet alleen met min of meer redelijke argumenten te bestrijden, maar stellen parapsychologen bovendien doorgaans in een kwaad daglicht door hun onderzoek vertekend weer te geven en op de man (of vrouw) te spelen.

Daarnaast wordt de parapsychologie ook meer dan eens in de ban gedaan door bepaalde religieuze groeperingen. Deze groeperingen vinden het dan onaanvaardbaar dat er wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar verschijnselen die volgens hen uitsluitend bij het werkterrein van hun godsdienst horen. Als er bewijsmateriaal wordt gevonden dat in lijkt te gaan tegen bepaalde geloofspunten, tracht men dit nogal eens af te doen als het werk van duistere krachten. Sommige gelovigen nemen ook nog wel eens hun toevlucht tot skeptische argumenten, zonder te beseffen dat hun eigen godsdienst al evenzeer als onzinnig zou worden afgedaan als men daar vanuit dezelfde skepsis bij stil zou staan.

De parapsychologie is daarmee een wetenschap die alleen onbevooroordeelde mensen aanspreekt. Mensen die geïnteresseerd zijn in onderzoek dat niet beperkt wordt door dogma’s van de kant van de gangbare natuurwetenschap of religie.

Parapsychologie als wetenschap

Wat maakt parapsychologie tot een echte wetenschap? Volgens skeptici kun je eigenlijk maar één soort wetenschappelijke parapsychologie hebben. Namelijk een parapsychologie die zou aantonen dat alle schijnbare parapsychologische verschijnselen alsnog (weg)verklaard kunnen worden binnen het gangbare natuurwetenschappelijke en psychologische wereldbeeld. In feite is dat dan echter tegelijkertijd juist geen parapsychologie meer, maar een systematische bestrijding van de parapsychologie als wetenschap. Een voorbeeld van zo’n skeptische interpretatie van het begrip ‘parapsychologie’ is onderzoek naar hersengebieden die verantwoordelijk zouden zijn voor het ‘dwaze’ geloof in paranormale verschijnselen.

Er bestaan volgens aanhangers van het gangbare natuurwetenschappelijke wereldbeeld enkele criteria waaraan elke wetenschap moet voldoen. Naast genoemde aannames van dat wereldbeeld, gaat het dan om dingen als herhaalbaarheid van waarnemingen van verschijnselen en weerlegbaarheid van theorieën. Opvallend is dat skeptici daarbij steevast kiezen voor de meest conservatieve interpretatie van die criteria. Herhaalbaarheid speelt bijvoorbeeld bij alle wetenschappen een belangrijke rol, maar allerlei natuurverschijnselen kunnen niet altijd onder experimentele condities worden opgewekt. Vandaar dat het principe doorgaans wordt aangepast aan de verschijnselen die men wil bestuderen, zodat het veelvuldig vaststellen van een verschijnsel onder natuurlijke omstandigheden voldoende wordt geacht. Skeptici hebben er een handje van om van parapsychologen meer te verlangen dan van gangbaardere takken van wetenschap. Parapsychologen weten echter doorgaans prima hoe je wetenschappelijk onderzoek doet en ze houden zich gemiddeld genomen even goed of zelfs nog beter aan wetenschapstheoretische en methodische principes dan gangbare onderzoekers. Het is dan ook zeer onterecht als de parapsychologie als geheel wordt afgeschilderd als pseudo-wetenschap.

De parapsychologie kent grosso modo twee methoden: experimenteel onderzoek en veldonderzoek. In het experimentele onderzoek staan verschijnselen centraal die men kunstmatig kan opwekken. In het veldonderzoek draait het om verschijnselen die zich vooral of uitsluitend onder natuurlijke omstandigheden voordoen.

Het onderzoeksterrein van de parapsychologie

Zoals gezegd, gaat het in de parapsychologie om verschijnselen die niet passen in het gangbare natuurwetenschappelijke wereldbeeld en die tegelijkertijd gelieerd zijn aan de ziel of geest. De parapsychologie staat dus niet gelijk aan alle vormen van ‘grenswetenschap’ die ingaan tegen het gangbare wereldbeeld. Voorbeelden van andere grensgebieden naast de parapsychologie zijn de ufologie, de cryptozoölogie, de astrologie en de homeopathie.

Grofweg kunnen we in de parapsychologie onderscheid maken tussen vijf deelgebieden, die allemaal verbonden worden door het gegeven dat ze niet in de gangbare wetenschap lijken te passen en tegelijk te maken hebben met de ziel of geest:

- Onderzoek naar paranormale vormen van waarneming en communicatie die niet gebaseerd zijn op zintuiglijke verwerking van informatie. Dit gebied wordt ook wel aangeduid als onderzoek naar ESP, de Engelse afkorting van Extra-Sensory Perception, oftewel Buitenzintuiglijke Waarneming (BZW). Het omvat helderziendheid en telepathie.

- Onderzoek naar paranormale vormen van een psychische inwerking op de waarneembare, fysieke wereld, die niet gebaseerd is op neurologische verwerking van zenuwimpulsen uit de hersenen. Dit gebied staat ook bekend als psychokinese of PK. Een oudere term is telekinese.

- Onderzoek naar een meervoudige lichamelijkheid die in wisselwerking zou staan met de ziel of geest en gebruikt kan worden om het fysieke lichaam te verlaten. Dit terrein omvat onderwerpen als een aura en uittredingen.

- Onderzoek naar het voortleven van de ziel of geest na het overlijden van het stoffelijke lichaam. Dit omvat thema’s als bijna-dood ervaringen en reïncarnatie, maar ook communicatie met overledenen.

- Onderzoek naar zinvolle toevalligheden oftewel ‘synchroniciteit’ die verband houden met iemands innerlijk of persoonlijkheid maar niet berusten op ESP of psychokinese.

De twee eerstgenoemde gebieden, onderzoek naar ESP en psychokinese, worden samen ook wel eens psiologie genoemd naar de term PSI die beide soorten verschijnselen samenvat.

Niet alle parapsychologen zijn op al deze gebieden tegelijk bezig. Net als bij alle andere wetenschappen, zijn er specialisaties en bijzondere interessen. Sommige parapsychologen zijn voorts van mening dat alleen de psiologie en daarbinnen dan ook nog alleen experimenteel onderzoek naar PSI tot de parapsychologie gerekend mag worden. Weer andere parapsychologen beschouwen zichzelf als gewone psychologen, natuurwetenschappers, historici, etc. die zich slechts bezighouden met ongewone onderwerpen. Dat kan er toe leiden dat ze de term ‘parapsychologie’ proberen te vermijden en ook liever van ‘anomalieën’ (verschijnselen die ingaan tegen de gangbare theorieën) dan van ‘paranormale verschijnselen’ spreken.

De bovengenoemde definitie van parapsychologie als de studie van verschijnselen die ingaan tegen het gangbare natuurwetenschappelijke wereldbeeld en tegelijk verbonden zijn aan de ziel of geest maakt het echter noodzakelijk alle vijf de deelgebieden tot de parapsychologie te rekenen.

Ontwikkeling van de parapsychologie

Parapsychologische of ‘paranormale’ verschijnselen zijn iets van alle tijden. Ze komen voor in de mythologie van natuurvolkeren en in de heilige boeken van de wereldgodsdiensten. In veel gevallen worden ze daarbij verbonden aan een bovennatuurlijke wereld van geesten, engelen, demonen of goden. Opmerkelijk genoeg deed men reeds in de oudheid, middeleeuwen en renaissance serieus onderzoek naar dingen als verschijningen, uittredingen of poltergeistverschijnselen. De onderzoeksmethoden van de rooms-katholieke kerk bij commissies die moeten vaststellen of iemand heilig verklaard mag worden, lijken vaak sterk op de parapsychologische methoden.

Het is pas in de moderne tijd, en met name na de introductie van het materialistische natuurwetenschappelijke wereldbeeld, dat parapsychologische verschijnselen doorgaans niet meer wetenschappelijk onderzocht worden maar bij voorbaat naar het rijk der fabelen worden verwezen. Vanaf die tijd werd het bijvoorbeeld bon ton om je kinderen voor te houden dat spoken niet bestaan en dat er dus ook geen reden is om er bang voor te zijn. Materialisme houdt in het algemeen in dat je alleen de realiteit van fysieke verschijnselen erkent en het aannemen van het bestaan van paranormale verschijnselen als bijgeloof bestempelt.

Al snel kwamen er echter tegenbewegingen op die zich keerden tegen dit materialisme, zoals het zogeheten mesmerisme dat zich baseerde op het gedachtegoed van Franz Anton Mesmer. De beweging van het mesmerisme staat aan de wieg van het paranormaal genezen en de hypnose van tegenwoordig. Een volgeling van Mesmer, Markies de Puységur, experimenteerde reeds met buitenzintuiglijke waarneming.

Een andere belangrijke figuur is Emmanuel Swedenborg geweest, een ingenieur en wetenschapper die zich bezighield met een soort spiritistische experimenten, waarbij hij contact zocht met geesten. Swedenborg is onderzocht door de beroemde filosoof Immanuel Kant die toegaf dat bepaalde verrichtingen van de ingenieur onverklaarbaar waren.

Ook waren er occulte stromingen, zoals de rozenkruisers, de vrijmetselaars, de theosofie en de antroposofie, die elk op haar eigen manier het bestaan van paranormale verschijnselen trachtten te verdisconteren in hun wereldbeeld. In 1848 ontstond de beweging van het zogeheten spiritisme nadat twee Amerikaanse zusjes, Margaretta en Catherine (Kate) Fox beweerden dat ze contact hadden gelegd met overledenen. Dit spiritisme wekte de aandacht van allerlei wetenschappers, waaronder Nobelprijswinnaars, doordat er steeds weer spectaculaire paranormale verschijnselen werden gemeld die tijdens zogeheten séances zouden plaatsvinden. Men deed veel interessante experimenten met beroemde mediums zoals Daniel Dunglas Home.

In deze setting, aan het einde van de 19e eeuw richtte men in diverse Europese landen en in de Verenigde Staten studieverenigingen op voor zogeheten ‘psychical research’ naar paranormale verschijnselen. De bekendste daarvan, die nu nog steeds bestaan, zijn de Society for Psychical Research te Londen en de American Society for Psychical Research. Binnen deze verenigingen raakten velen overtuigd van de realiteit van paranormale fenomenen.

In de jaren’30 werden de Amerikaanse experimentele parapsycholoog J.B. Rhine en zijn vrouw Louisa Rhine bekend door hun systematische onderzoek naar zowel buitenzintuiglijke waarneming als psychokinese. Er zijn sindsdien nieuwe experimenten bedacht die een enorme hoeveelheid statistisch bewijsmateriaal hebben opgeleverd.

Binnen de parapsychologie zijn in feite vanaf het begin twee hoofdmethoden ontstaan, de zogeheten kwantitatieve en kwalitatieve methode. De kwantitatieve methode richt zich met name op het aantonen van bepaalde fenomenen door middel van statistische kansberekening, zoals bij de genoemde onderzoeken van het echtpaar Rhine. Het gaat daarbij om grote aantallen sessies waarin effecten kunstmatig experimenteel worden opgewekt. Deze methode, onder meer toegepast bij de hedendaagse Ganzfeld-experimenten met ESP, komt het dichtst bij het vervullen van de veel te strenge herhaalbaarheidseis van skeptici, hoewel dat zeker niet betekent dat deze ook maar een duimbreed toegeven. De kwalitatieve methode is verwant aan de methoden van wetenschappen als de archeologie, klinische psychologie, geschiedenis of ethologie. Ze richt zich op verschijnselen zoals die zich spontaan voordoen en probeert die zo goed en volledig mogelijk in kaart te brengen en te reconstrueren. Patronen ontleent men vervolgens aan grote aantallen goed gedocumenteerde casussen en kwalitatieve experimenten.

In de praktijk worden de kwantitatieve en kwalitatieve methode ook nog wel eens gecombineerd met elkaar.

In Europa is er altijd veel aandacht gebleven voor de kwalitatieve methode, onder meer bij de Nederlandse parapsycholoog W.H.C. Tenhaeff en de Duitser Hans Bender.

Ook wat betreft een leven na de dood heeft de parapsychologie sinds de beginjaren van het spiritisme veel onderzoek verricht en nieuwe gebieden ontgonnen, zoals de studie van bijna-dood ervaringen (BDE’s), verschijningen, en herinneringen aan vorige levens bij jonge kinderen. Kenners gaan er terecht vanuit dat er tegenwoordig meer dan voldoende reden is om aan te nemen dat er een persoonlijk overleven van de ziel na de lichamelijke dood bestaat. Een Nederlandse onderzoeker, Dr. Pim van Lommel, publiceerde in 2001 een artikel in het gerenommeerde medische tijdschrift The Lancet over bijna-dood ervaringen bij patiënten met een hartstilstand, dat uitwijst dat het bewustzijn in de ultieme zin niet afhankelijk is van het brein.

De Amerikaan Ian Stevenson is naar alle waarschijnlijkheid de productiefste en succesvolste onderzoeker naar leven na de dood en met name ook reïncarnatie uit de geschiedenis van de parapsychologie tot op heden. Ook in Nederland vindt overigens systematisch onderzoek en theorievorming op dit deelgebied plaats, met name door de Stichting Athanasia te Nijmegen. Verder is er een vervolg gekomen op het onderzoek naar contacten met overledenen tijdens séances, in de vorm van zogeheten instrumentele transcommunicatie, dat wil zeggen communicatie via elektrische en elektronische apparaten. In Nederland verricht Dr. Anita Laverman hier onderzoek naar.

Ook het onderzoek naar meervoudige lichamelijkheid en zinvol toeval is inmiddels van de grond gekomen. In Nederland verschenen hier respectievelijk de boeken Het voertuig van de ziel van Hein van Dongen en Hans Gerding en De zin van het toeval van Ilja Maso over.

Naast externe tegenstand van skeptici zijn er ook interne conflicten geweest in de parapsychologische wereld, die niet altijd een zuiver vakinhoudelijke achtergrond kenden. In Nederland heeft dat onder meer geleid tot een splitsing van de parapsychologische kringen in twee verenigingen, de Nederlandse Vereniging voor Parapsychologie en de Studievereniging voor Psychical Research. Aan het begin van het nieuwe millennium poogt men de krachten opnieuw onder één vlag te verenigen.

Invloed van de parapsychologie

De serieuze parapsychologie heeft zeker nog veel te weinig invloed gehad op het wereldbeeld van de meeste westerlingen. Nog steeds nemen velen klakkeloos van skeptici aan dat het ‘geloof’ in paranormale verschijnselen alleen interessant is voor zweverige lieden en niet geïntegreerd kan worden in een rationele kijk op de werkelijkheid. H

et paranormale is voor zeer velen hoogstens interessant als onderhoudend ingrediënt van stripboeken (bijvoorbeeld van Asterix of Suske en Wiske), romans en kunst (magisch realisme), muziek (gothic) of films (science fiction, fantasy en horror).

Ook binnen de wetenschap zelf is het nog steeds treurig gesteld met de invloed van de parapsychologie. Weliswaar zijn er meer dan eens belangrijke parapsychologische artikelen gepubliceerd in toonaangevende tijdschriften van de gevestigde (natuur)wetenschap. Maar nog steeds neemt men ook binnen de wetenschap de vertekende skeptische weergave van parapsychologisch onderzoek doorgaans serieuzer dan het onderzoek zelf. Toch zijn er zeker steeds meer individuele wetenschappers die geraakt worden door het bewijsmateriaal en de onderbouwde argumentatie van parapsychologen en het is te hopen dat hun aantal over niet al te lange tijd in de meerderheid zal zijn. In dat geval zou men gerust mogen spreken van een fundamentele wetenschappelijke revolutie.

Literatuur

Ashby, R.H. (1973). The Guidebook for the study of psychical research. New York: Samuel Weiser.

Broughton, R. (1994). Parapsychologie. Deventer: Ankh-Hermes.

Dongen, H. van, & Gerding, J.L.F. (1983). PSI in wetenschap en wijsbegeerte. Deventer: Ankh-Hermes.

Dongen, H. van (1994). Para?normaal! Deventer: Ankh-Hermes.

Johnson, M. (1983). Parapsychologie. Baarn: De Kern.

Ostrander, S. & Schroeder, L. (1972). Parapsychologische ontdekkingen achter het ijzeren gordijn. Gottmer.

Rivas, T. (2001). Cursus Parapsychologie. Panningen: Nationale Handelsacademie.

Tenhaeff, W.H.C. (1976). Inleiding tot de parapsychologie. Utrecht: Bijleveld.

 

Drs. Titus Rivas is verbonden aan Stichting Athanasia en is medewerker van o.a. het blad Terugkeer van Stichting Merkawah, ParaVisie, Paraview en Prana.

Rivas is altijd geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen op parapsychologisch gebied en nodigt u uit uw eigen paranormale ervaringen met hem te delen: titusrivas@hotmail.com

Stichting Athanasia verzorgt bovendien parapsychologische consulten tegen tarieven gekoppeld zijn aan iemands uitkering. (Athanasia is een ideele stichting en de consulten komen uitsluitend ten goede aan haar activiteiten).