Het belang van neurologisch onderzoek voor BDE's tijdens een hartstilstand
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 1 May, 2016)
Samenvatting
Titus Rivas concludeert dat de vraag naar de neurologische aspecten van de nabij-de-doodervaring in feite een materialistische vraag is.
Het belang van neurologisch onderzoek voor het begrip van BDE's tijdens een hartstilstand
Bijna-doodervaringen zijn in allerlei opzichten belangwekkend en interessant. Dat geldt in het bijzonder voor BDE's tijdens een hartstilstand. Volgens reguliere theorieën binnen de neurowetenschappen kan er tijdens een hartstilstand al na maximaal een halve minuut geen bewustzijn meer zijn. Laat staan het heldere soort bewustzijn waar een bijna-doodervaring door gekenmerkt wordt en dat onder andere gepaard gaat met waarnemingen, gedachten, herinneringen, verlangens en emoties.
De laatste jaren horen we telkens weer over wetenschappelijk onderzoek dat gericht is op de “neurologische aspecten” van bijna-doodervaringen. In feite heeft men hierbij te maken met twee soorten onderzoeksprogramma's:
– Onderzoek naar bijna-doodervaringen tijdens een hartstilstand waarbij er te weinig neurologische activiteit in de hersenschors optreedt om het gemelde bewustzijn materialistisch te verklaren. Het gaat met name om BDE's waarbij de patiënt een specifieke gebeurtenis heeft waargenomen die plaatsvond terwijl er onvoldoende corticale activiteit was om welke soort waarneming ook te mogen verwachten. Hierbij draait het onderzoek dus om een speurtocht naar anomalieën die niet passen in het gangbare wetenschappelijke wereldbeeld. Als iemand hier serieus onderzoek naar doet, mag je verwachten dat hij of zij ten minste uitgaat van de mogelijkheid dat het materialistische wereldbeeld niet juist is.
– Onderzoek naar bijna-doodervaringen waarbij geen sprake is van het ontbreken van corticale activiteit op het moment van de ervaring. Het gaat dus om BDE's die optreden zonder dat de patiënt een hartstilstand ondergaat, of anders om casussen waarbij het bewustzijn niet overtuigend in verband gebracht kan worden met het ontbreken van corticale activiteit. Men streeft ernaar de hersenprocessen in kaart te brengen die zouden samenhangen met de BDE. Dit type onderzoek staat in feite haaks op het vorige onderzoeksprogramma omdat men verwacht dat bijna-doodervaringen grotendeels of zelfs volledig worden veroorzaakt door hersenprocessen. BDE's zouden dus moeiteloos passen in een materialistisch mensbeeld. Als iemand hier serieus onderzoek naar doet, mag je dan ook verwachten dat hij of zij niet wezenlijk twijfelt aan het reguliere, materialistische denkkader. Men is niet op zoek naar anomalieën maar wil bijna-doodervaringen juist inlijven in het reguliere model. Dit past bij het naturalistische streven al het 'bovennatuurlijke' uit te bannen.
Zo beschouwd is het enthousiasme van sommigen binnen onze kringen voor onderzoek naar hersenprocessen rond BDE's weliswaar begrijpelijk maar ook voorbarig. Het ligt er namelijk maar net aan binnen welk type onderzoeksprogramma het desbetreffende team werkt. Bewijzen voor de stelling dat er 'bijzondere dingen' in de hersenen gebeuren tijdens een BDE zijn in feite helemaal niet verheugend te noemen. Ze zouden er namelijk op kunnen wijzen dat bijna-doodervaringen wel degelijk door de hersenen worden opgewekt en dus hoogstwaarschijnlijk een bijzonder soort hallucinaties zijn. Gelukkig blijkt het bij dergelijke bevindingen echter nooit te gaan om BDE's tijdens een vlak EEG, zodat we helemaal niets hebben aan zulk neurologisch onderzoek bij deze categorie bijna-doodervaringen . BDE's tijdens een toestand van klinische dood kunnen binnen het denkkader van het tweede type onderzoeksprogramma namelijk niet eens bestaan.
Volgens mij kan men hier een belangrijke les uit trekken: de reguliere neurologie heeft ons niets wezenlijks te vertellen als het om BDE's gaat. Behalve dan wanneer men kan vaststellen dat er tijdens de BDE geen relevante neurologische activiteit in de hersenschors optrad. De vraag naar de neurologische correlaten van de bijna-doodervaring is in feite een materialistische vraag.
Titus Rivas
Dit artikel werd gepubliceerd in Terugkeer 25(3), herfst 2014, blz. 24, en Levenslicht 40, herfst 2014, blz. 21.
Contact: titusrivas@hotmail.com