Titel

Hoe gaat het verder? Persoonlijke evolutie

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 20 September, 2006)

Samenvatting

Titus Rivas schreef voor het blad Paraview namens Stichting Athanasia een stuk over persoonlijke evolutie over meer dan een leven.


Tekst


Hoe gaat het verder?: Persoonlijke evolutie

door Titus Rivas namens Stichting Athanasia

Overtuigd zijn van een leven hierna pakt meestal erg positief uit. Je wordt immers niet vernietigd door Magere Hein, maar bent er nog steeds wanneer er van je lichaam alleen nog beenderen of as over is. Natuurlijk moet het dan wel om een notie van een persoonlijk overleven na de dood gaan, want anders schiet het nog niet erg op. Boeddhisten wijzen deze gedachte bijvoorbeeld af, want volgens hen bestaat er niet eens een persoonlijke ziel tijdens het aardse leven, zodat die ook na het overlijden niet kan voortbestaan. Maar doorgaans gaat de gedachte van een hiernamaals wel gepaard met de overtuiging dat ieder van ons er geestelijk nog zal zijn nadat we gestorven zijn.

Eeuwige verveling?
Soms hoor je wel eens dat het alleen maar goed is als er geen hiernamaals bestaat. Elke vorm van onsterfelijkheid zou namelijk op den duur uitmonden in een toestand van eindeloze, eeuwige verveling. Alles wat er maar te doen, denken of beleven valt, is op een goed moment ook echt de revue gepasseerd, en het enige wat je dan verder nog rest is zinloze herhaling. De jeu zou er vroeg of laat helemaal af zijn en de verveling zou op een gegeven moment zo martelend worden dat je alleen nog maar kunt verlangen naar zelfvernietiging.
Er zit een doorzichtige denkfout in deze voorstelling van zaken die aantoont dat we hier vooral te maken hebben met een poging om het eigen ongeloof rond een hiernamaals draaglijk te maken. Het leven bestaat namelijk niet alleen maar uit afzonderlijke daden, gedachten of ervaringen, maar vooral ook uit relaties met jezelf, met anderen en met de wereld om je heen. Herhaling van positieve gebeurtenissen binnen een zinvolle relatie kan zo wel degelijk de moeite waard zijn, en al helemaal als die gebeurtenissen oneindig rijk geschakeerd zijn. Het zou bijvoorbeeld heel saai worden om hier op aarde een eeuwigheid lang steeds alleen maar een en dezelfde attractie in De Efteling te moeten bezoeken. Maar met die saaiheid is het al snel bekeken als je slechts om de zoveel jaar weer in hetzelfde pretpark en bij dezelfde attractie belandt en dan nog voor beperkte tijd.
Bovendien klopt het niet dat de herhaling van iets positiefs per definitie tot verveling moet leiden. Een prachtig concert verdiept zich juist alleen maar naarmate je er vaker naar luistert en dat geldt al helemaal als je het afwisselt met talloze andere muziekstukken. Uitgaande van een oneindig repertoire van perfecte ‘engelengezangen’ kom je zo dus nooit aan verveling toe!
Daarnaast berust de skeptische notie van de eeuwige verveling ook nog op de aanname dat wij als geesten innerlijk niet meer veranderen. We zouden ons na onze dood niet meer verder kunnen ontwikkelen. Persoonlijke veranderingen zouden er namelijk voor zorgen dat we onszelf niet meer zouden zijn. Als dit echt waar was, zouden mensen op aarde zichzelf ook al verliezen zodra ze bijvoorbeeld leren om te gaan met internet! Een persoonlijk overleven na de dood is dus in werkelijkheid volledig verenigbaar met persoonlijke ontwikkeling.
Er valt al met al geen positieve draai te geven aan de notie dat het na dit aardse bestaan helemaal ophoudt, en de voorstelling van een eeuwige verveling biedt dan ook bijna niemand echt troost.

Constante dynamiek
We zijn hier op aarde normaal gesproken al voortdurend in beweging, zonder daarbij onszelf te verliezen. Wij zijn het namelijk steeds zelf die veranderen. We doen steeds nieuwe ervaringen op via onze zintuigen, we denken na over allerlei dingen, praten met anderen, luisteren naar muziek, we zijn creatief, kijken naar de TV, lezen een boek, we beoefenen een sport, surfen op het net, bezoeken een parabeurs, en ga zo maar door. Al die handelingen laten hun sporen na in onze geest en maken zo een positieve ontwikkeling mogelijk. We worden rijker van alles wat we meemaken en doen. We groeien geestelijk door ons leven. Er is geen enkele reden om te denken dat dit na de dood allemaal opeens ophoudt.
Hier op aarde kan de persoonlijke groei weliswaar schijnbaar stilliggen, bijvoorbeeld door akelige aandoeningen, zoals dementie of andere stoornissen waarbij er sprake is van geheugenverlies. Op bewust niveau worden nieuwe gebeurtenissen dan niet vastgehouden zodat iemand als het ware gevangen raakt in het verleden of in het moment. Maar dit soort aandoeningen hebben te maken met een aantasting van de hersenen en na de dood heeft iemand daar alvast geen last meer van. In het hiernamaals vallen de fysieke beperkingen immers weg en is er dus alleen maar meer reden om uit te gaan van grote mogelijkheden tot geestelijke groei en ontplooiing.

Dorst naar kennis
Mensen die een bijnadoodervaring hebben gehad, leggen zoals bekend veel nadruk op het belang van liefde, maar ook van wijsheid in de meest ruime zin van dat woord. Er zijn beschrijvingen van een soort scholen of tempels in het hiernamaals waarbij de persoon tot allerlei algemene inzichten wordt gebracht over zichzelf en het leven, maar ook specifieke dingen kan leren, bijvoorbeeld over muziek of de materie. Dannion Brinkley (1995) beschrijft bijvoorbeeld een soort kathedralen die te maken hebben met het tot je nemen van kennis.
De waarde van kennis, inzicht en wijsheid blijft BDE’ers ook na hun ervaring nog bij. Zo schrijven Kenneth Ring en Evelyn Elsaesser Valarino (1999): "Velen met een BDE ervaren een geweldige dorst naar kennis, die vaak ten dienste staat van hun spirituele zoektocht. Leven in overeenstemming met wat zij ontvingen in het Licht en het hervinden van de daarop gerichte kennis, die tijdens de ervaring bij hen werd ingeplant, worden hun primaire motivaties" (blz. 101).

De betekenis van de aarde
Als je je verder kunt ontwikkelen in een geestelijke wereld, roept dat de vraag op waarom we dan eigenlijk nog in deze fysieke werkelijkheid geboren worden. Deze wereld lijkt namelijk veel beperkter. Er zijn echter kinderen met herinneringen aan een periode tussen twee incarnaties, waaruit blijkt dat ons leven op aarde wel degelijk zin heeft (Rivas, 2000, 2003). Dergelijke kinderen hebben het bijvoorbeeld regelmatig over het uitkiezen van hun ouders of over het opstellen van een levensplan.
Dit kan in samenspraak met een hoger wezen of ‘engel’ gebeuren en soms ook wat overredingskracht vergen. Zoals in ons geval van een Nederlandse vrouw genaamd Anne-Marie. Als kind wist deze nog dat ze eigenlijk niet geboren had willen worden. Een aardige oude man met een baard probeerde haar er toch van te overtuigen dat ze naar de aarde moest gaan. Hij beloofde haar dat ze nooit alleen zou zijn, omdat er altijd ‘wezens’ bij haar zouden zijn om haar bij te staan. Anne-Marie was namelijk geschrokken van toekomstbeelden van het aardse leven dat ze zou krijgen. Uiteindelijk ging ze toch over tot incarnatie, terwijl de man zijn best deed om haar gerust te stellen.

In feite kun je de zin van een aards leven ook al afleiden uit bijna-doodervaringen waarin mensen te horen krijgen dat ze weer terug moeten keren naar hun lichaam, omdat hun leven gewoon nog niet af is. Hans ten Dam (2002) wijst erop dat we in deze wereld gemakkelijker met onze neus op bepaalde zaken gedrukt kunnen worden dan aan gene zijde, omdat we er ons hier minder aan kunnen onttrekken. Onze incarnaties blijken zo dus een betekenisvol onderdeel uit te maken van onze persoonlijke evolutie.

Reïncarnatie en groei
Op het eerste gezicht lijkt deze theorie in strijd met wat we elke dag om ons heen kunnen zien. Een baby wordt namelijk doorgaans niet als volwassene geboren, en lijkt alles voor het eerst aan te moeten leren. Dat is echter maar schijn. Doordat een zuigeling nog geen volwassen brein heeft, kan hij ook nog niet op een volwassen niveau functioneren, maar dat wil niet zeggen dat hij dat nooit eerder heeft gedaan in een vorig leven. Wat dat betreft kun je de kindertijd opvatten als een soort revalidatieperiode waarin je je oude niveau kunt herwinnen, mits de levensloop en omstandigheden dat natuurlijk toelaten (Rivas, 2000; 2005).
Bij reïncarnatiegevallen onder jonge kinderen zie je dan ook regelmatig dat de persoonlijkheid in dit leven op allerlei punten overkomt met hoe iemand vroeger was. In het geval Sujith Lakmal Jayaratne uit Sri Lanka, bleek een jongen bijvoorbeeld te verlangen naar sterke drank en sigaretten, wat overeenkwam met gewoontes uit zijn vorige leven als Sammy Fernando. Hij kon ook heel goed een dronkaard nadoen en droeg zijn kleding zoals hij dat vroeger had gedaan. Sujith gebruikte ook nog schuttingtaal die typisch was geweest voor zijn leven als Sammy Fernando (Stevenson, 1977).
Ook zijn er gevallen bekend waarbij een kind vaardigheden vertoont die het niet in dit leven heeft aangeleerd, maar die wel overeenkomen met bekwaamheden uit de vorige incarnatie (Stevenson, 1987).
Maar waar bestaat de persoonlijke groei nu uit? Waarschijnlijk werkt het zo dat wat je kunt herwinnen aan mogelijkheden en inzichten steeds verder toeneemt. Er is dus meer in het spel dan alleen een soort zinloze cyclus, want er wordt steeds meer toegevoegd aan je geestelijke bagage en je mogelijkheden.
Wil dat nu zeggen dat het alleen maar de goede kant op kan gaan? Helaas niet, want iemand kan natuurlijk allerlei psychologische klachten krijgen en ontsporen. Het is overigens wel te verwachten dat mensen per saldo weer verder zijn gekomen als ze er eenmaal weer bovenop zijn.
Conclusie
Het leven gaat verder na de dood en dat betekent niet alleen maar een saaie herhaling, maar een actief ontwikkelingsproces. Een persoonlijke evolutie waarbij we desnoods weer terug kunnen keren op deze aarde of ons verder kunnen ontplooien in een geestelijke wereld.

Literatuur


Dit artikel is in 2006 gepubliceerd namens Stichting Athanasia in het blad Paraview.

Contact: titusrivas@hotmail.com