Erasing Death van Sam Parnia (recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 19 July, 2013)
Samenvatting
Boekbespreking door Titus Rivas van 'Erasing Death: The Science that is Rewriting the Boundaries Between Life and Death' van Sam Parnia en Josh Young.
Boekbespreking
Sam Parnia en Josh Young. Erasing Death: The Science that is Rewriting the Boundaries Between Life and Death. HarperOne, 2013. ISBN 978-0-06-208060-8.
We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk is het dan zover. Internist, reanimatie-specialist en BDE-onderzoeker Sam Parnia heeft na jaren zijn nieuwe boek over bijna-doodervaringen uitgebracht. Hierin staat hij onder andere stil bij de resultaten van de zogeheten AWARE Study. Maar hij blikt ook terug op zijn eigen ontwikkeling als arts en de rol die de tragische aftakeling en vroegtijdige dood van zijn vader daarbij gespeeld heeft. Bovendien lezen we dat hij geïntrigeerd is door het werk van Ostad (Nour Ali) Elahi, een Iraans-Koerdische mysticus, filosoof en musicus. Elahi was al eerder bekend als inspiratiebron van de Nour Foundation.
Sam Parnia realiseerde zich al in een vroeg stadium van zijn carrière dat men met de juiste reanimatie-technieken mensen die biologisch beschouwd dood zijn weer tot leven kan wekken. De dood is daarmee een omkeerbaar proces geworden. Volgens Parnia is het om die reden tegenwoordig pas mogelijk om een wetenschappelijk verantwoord beeld te krijgen van hoe het is om gestorven te zijn. Bewuste ervaringen die zulke patiënten tijdens een hartstilstand kunnen hebben laten zien dat hun bewustzijn de uitval van alle levensfuncties in ieder geval tijdelijk kan overleven.
Gelukkig licht de auteur duidelijk genoeg toe waarom je bij een hartstilstand of klinische dood – medisch en biologisch gezien – van 'dood zijn' moet spreken. Dit ligt daaraan dat de dood net als de klinische dood gekenmerkt wordt door een hartstilstand, het stoppen van de ademhaling, en het ophouden van de hersenactiviteit en de daarmee samenhangende verwijding van de pupillen. Natuurlijk kan de dood fysiologisch gezien na verloop van tijd wel onomkeerbaar worden, namelijk wanneer de lichaamscellen zo beschadigd zijn dat reanimatie niet langer mogelijk is. Deze heldere uiteenzetting maakt dat men alleen maar kan instemmen met een voorstel van Parnia om BDE's voortaan Actual Death Experiences (ADEs) te noemen. De patiënten uit zijn onderzoek zijn namelijk echt – biologisch en medisch beschouwd – dood terwijl ze een bijna-doodervaring tijdens een hartstilstand beleven. Parnia bespreekt de geopperde psychologische en fysiologische theorieën en komt, zoals veel collega's, tot de conclusie dat deze niet voldoen om de ervaringen te verklaren.
In hoofdstuk 8 (Understanding the Self) bespreekt Parnia diverse theorieën over de ziel, de geest of het bewustzijn. Terecht voert hij de filosofische discussie hierover terug tot de Oudheid en blijkt tevens goed op de hoogte van moderne terminologie zoals het hard problem van Chalmers (van de relatie tussen hersenprocessen en kwalitatieve ervaringen) en het binding problem (van de eenheid van het persoonlijke bewustzijn). Hij benadrukt bovendien dat neuropsychologische correlaties geen bewijs vormen voor de gangbare theorie dat het bewustzijn wordt voortgebracht door het brein. Net als in zijn eerdere publicatie Wat er gebeurt als we sterven is Parnia kritisch over de theorie van Hameroff en Penrose over een verband tussen het bewustzijn en veronderstelde kwantumprocessen rond zogeheten 'microtubules' in het brein, omdat deze in feite met dezelfde problemen kampt als andere naturalistische theorieën die stellen dat het bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen.
Over de wereldwijde AWARE Study zegt Parnia dat deze twee doelen dient, namelijk: (a) het verzamelen van informatie gericht op het verbeteren van de kwaliteit van reanimatietechnieken met het oog op het redden van meer mensenlevens zonder dat er hersenschade optreedt, en (b) het verkrijgen van inzicht in wat er tijdens de dood gebeurt met de ziel, de geest of het bewustzijn.
Zoals de lezers van Terugkeer en Levenslicht genoegzaam zullen weten heeft men wat dit laatste betreft bij de AWARE Study met name getracht onder gecontroleerde condities aan te tonen dat patiënten tijdens een BDE werkelijk de fysieke omgeving kunnen waarnemen. Met dit doel werden er afbeeldingen op plankjes boven de bedden van patiënten geplaatst, die alleen van bovenaf waargenomen kunnen worden. Helaas heeft dit tot nu toe geen enkele treffer opgeleverd. Er is wel een casus geweest waarbij men dacht dat een patiënt een afbeelding correct had waargenomen, maar dit bleek te berusten op een misverstand. De patiënt had slechts gezegd dat hij een 'groen licht' had gezien, en dus niet dat hij een foto boven zijn ziekenhuisbed had waargenomen, waarop inderdaad de kleur groen voorkwam (namelijk in de vorm van groene kapjes van de daarop afgebeelde artsen). Voor een deel kan men het uitblijven van echte treffers wijten aan de experimentele opzet, maar volgens Parnia zelf speelt een chronisch gebrek aan financiële ondersteuning van het onderzoek de hoofdrol. Wat dit betreft is het verheugend om te vermelden dat na de publicatie van het boek bekend werd dat het zogeheten Immortality Project hem onlangs een donatie (research grant) heeft toegewezen voor zijn BDE-onderzoek.
Ondanks het uitblijven van experimentele treffers onder streng gecontroleerde omstandigheden, blijkt Parnia meer dan ooit overtuigd van buitenzintuiglijke waarneming tijdens BDE's. Deze overtuiging is volkomen gerechtvaardigd aangezien er goed gedocumenteerde en van buitenaf bevestigde casussen bestaan die qua bewijskracht nauwelijks onderdoen voor experimentele resultaten. Hij noemt in Erasing Death enkele casussen van dit type die hij reeds eerder beschreven had, maar voegt daar nog een tweetal nieuwe casussen aan toe.
Een geval is gebaseerd op de getuigenis van Tom Aufderheide, een collega van Parnia en kopstuk op het gebied van onderzoek naar reanimatietechnieken. Het verhaal van Aufderheide heeft betrekking op de eerste patiënt die hij als kersverse arts reanimeerde. Deze patiënt kreeg een hartaanval en Aufderheide vond dat men hem een grote verantwoordelijkheid had opgelegd omdat hij er alleen voor stond. Hij dacht: “Hoe kunnen jullie [de artsen die er al langer werkten dan hij] me dit aandoen?”
Aufderheide probeerde de patiënt te reanimeren met behulp van een defibrillator, maar de man kreeg steeds weer een nieuwe aanval. Dit ging zo door van ongeveer vijf uur 's ochtends tot 1 uur 's middags. Uiteindelijk kreeg de patiënt een langdurige hartstilstand. Rond datzelfde moment kwam ziekenhuispersoneel hem zijn lunch brengen. Aangezien de patiënt bewusteloos was, en Aufderheide flinke trek had, besloot de arts zijn lunch op te eten.
Uiteindelijk, vele uren later, werd de toestand van de patiënt toch weer stabiel. Ongeveer 30 dagen daarna, op de dag voordat de patiënt ontslagen zou worden, sprak hij Aufderheide aan. Hij vertelde de arts dat hij een BDE had beleefd. Aan het eind van zijn verhaal zei hij: “Weet u, ik vond het erg grappig... ik lag daar voor uw ogen dood te gaan, en u dacht: 'Hoe kunnen jullie me dit aandoen?' En toen at u mijn lunch op!” Aufderheide deelde deze ervaring aan het einde van een lezing van Parnia tijdens een congres in september 2012. Hij deed dit publiekelijk, ten overstaan van de auteur en de overige toehoorders. Iemand uit het publiek vroeg Aufderheide na afloop van zijn verhaal of hij de gedachte dat men hem aan zijn lot had overgelaten misschien besproken had met de verpleging. Zijn antwoord luidde [vrije vertaling]: “Nee, ik dacht dit alleen bij mezelf en heb er met geen woord over gerept met iemand anders. De gedachte ging gewoon even door me heen.”
De andere casus stamt uit 2011 en betreft de eerste uittreding die men in dit onderzoek is tegengekomen. Een 57-jarige maatschappelijk werker bevond zich in het Southampton General Hospital in Groot-Brittannië. Hij leed aan suikerziekte en was met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht omdat hij onwel was geworden. Men was bezig met de voorbereidingen van het aanbrengen van een katheter, toen hij een hartstilstand kreeg. Op de afdeling waar dit gebeurde had men de beschikking over een automatische externe defibrillator, van het soort dat men bijvoorbeeld op vliegvelden en stations aantreft. Na de reanimatie vertelde hij Parnia over zijn bijna-doodervaring. Een soort vrouwelijke engel wenkte hem dat hij mee naar boven moest gaan, maar de patiënt dacht dat hij dat niet kon doen. Het volgende moment keek hij echter neer op zijn eigen lichaam. De patiënt zag hoe er mensen om hem heen stonden en dat ze hem twee keer probeerden te defibrilleren. Hij kon goed horen hoe een automatische stem zei: “Shock the patient, shock the patient” (Dien de patiënt een schok toe). Bovendien nam hij waar welke mensen er precies aanwezig waren, waar ze stonden en hoe ze eruit zagen.
Er is mijns inziens op een paar kleine foutjes na (bijvoorbeeld in zijn weergave van de casus van de Man met het Gebit*) niets op dit werk aan te merken. In theoretisch opzicht is het boek veel beter en samenhangender dan Parnia's vorige boek. Natuurlijk was het mooi geweest als er nog meer paranormale casussen in voorkwamen, maar men kan niet alles hebben.
Titus Rivas
*) Opmerking Rudolf Smit: ik heb de vrijheid genomen Dr Parnia te wijzen op diens incorrecte weergave van de Gebitman-casus. Hij antwoordde vrijwel onmiddellijk dat hij bij een eventuele volgende druk mijn correcties zal verwerken.
Deze recensie is verschenen in Terugkeer 24(2), zomer 2013, blz. 26-27.
Contact: titusrivas@hotmail.com