Titel

Wilde beesten in de filosofische woestijn (recensie)

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 14 April, 2013)

Samenvatting

Bespreking door Titus Rivas van het boek 'Wilde beesten in de filosofische woestijn: filosofen over telepathie en andere buitengewone ervaringen' van Hein van Dongen, Hans Gerding en Rico Sneller.


Tekst


Boekbespreking
Hein van Dongen, Hans Gerding en Rico Sneller. Wilde beesten in de filosofische woestijn: filosofen over telepathie en andere buitengewone ervaringen. Uitgeverij Ten Have, 2011. ISBN 978-90-259-5946-3.

Dit boek van Hein van Dongen, Hans Gerding en Rico Sneller bespreekt de opvattingen van een aantal bekende westerse filosofen over paranormale verschijnselen en “exceptional human experiences”. Het gaat concreet om Immanuel Kant, Friedrich Wilhelm Joseph Schelling, Arthur Schopenhauer, Henri Bergson, William James, Hans Driesch en Jacques Derrida. Van de meesten zijn de geschriften over dergelijke fenomenen grotendeels onbekend gebleven.
Elke denker wordt besproken door één van de drie samenstellers afzonderlijk, waarbij de auteurs zelf geen standpunt willen innemen ten aanzien van de waarde van de behandelde ideeën. Het gaat dus om een historisch overzicht, dat qua opzet vergelijkbaar lijkt met een eerder boek van Van Dongen en Gerding, Psi in wetenschap en wijsbegeerte en met de dissertatie van Gerding over Kant en het paranormale. Alleen gaan ze mijns inziens in dit geval wel een stapje te ver waar ze een agnostische 'openheid' principieel lijken te verkiezen boven het innemen van een eigen theoretische positie. Het is ironisch dat zo'n houding per definitie onverenigbaar lijkt met die van de behandelde wijsgeren zelf, misschien met uitzondering van de 'pragmatische' filosoof William James en de over de hele linie onpeilbare deconstructivist Derrida. Anders gezegd: indien iedereen werkelijk zo agnostisch wilde zijn, had dit boek voor het leeuwendeel niet eens geschreven kunnen worden! Er zou dan bijvoorbeeld geen interessante filtertheorie geformuleerd zijn door Henri Bergson over de relatie tussen hersenen en geest, en Hans Driesch zou bijvoorbeeld nooit gezegd hebben dat de onsterfelijkheid van de individuele mens ook moet gelden voor (andere) 'hogere' dieren. Het zou volgens mij het einde van filosofische activiteit betekenen, althans voor zover die niet slechts neerkomt op het nauwkeurig weergeven en neutraal analyseren van het gedachtegoed van anderen. Gelukkig zijn er nog steeds geleerden die net als de besproken denkers een poging durven te doen dichter bij zoiets als 'waarheid' te komen.
Dat gezegd hebbende is dit ongetwijfeld een goed geschreven boek dat vooral historici, vakfilosofen en theoretische parapsychologen zal aanspreken.

Titus Rivas

Deze recensie verscheen in Terugkeer 23(3), herfst 2012, blz. 24-25.

Contact: titusrivas@hotmail.com