Titel

De drie bijna-doodervaringen van Rieni van Osch

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 8 September, 2006)

Samenvatting

Mevrouw Rieni van Osch beleefde drie keer in haar leven een bijnadoodervaring. Ze beschouwt haar BDE's als indrukwekkende uittredingen naar een spirituele wereld.


Tekst


De drie bijna-doodervaringen van Rieni van Osch

door Titus Rivas en Anny Dirven

Samenvatting
Mevrouw Rieni van Osch beleefde drie keer in haar leven een bijna-doodervaring. De eerste BDE trad op toen ze ongeveer vier jaar oud was, de tweede rond haar 23e en de derde rond haar 64e. Ze beschouwt haar bijna-doodervaringen niet als dromen, maar als indrukwekkende uittredingen naar een spirituele wereld.

Inleiding
Mevrouw Rieni van Osch uit Roosendaal zocht meermalen contact met Stichting Athanasia via Anny Dirven en uiteindelijk voerde dit in juli 2005 tot een intensief vraaggesprek met Titus Rivas dat ongeveer drie uur in beslag nam.
Rieni werd op 26 oktober 1940 geboren te Zwolle in een protestants christelijk gezin. Haar vader was leraar. De moeder van Rieni was vrij streng Nederlands Hervormd, hoewel ze wel alternatieve genezers bezocht. Als kind moest Rieni naar de Zondagsschool en later ook naar catechisatie. Ze ervoer de religie van haar ouders echter vooral als hypocriet; er werd veel geroddeld thuis.
De eerste levensjaren waren niet gemakkelijk voor Rieni. Het was oorlog en dat bracht al vroeg angst met zich mee. Er waren ook een heleboel spanningen tussen haar ouders en haar vader was vaak ziek doordat hij hartpatiënt was. Rieni leefde zoveel mogelijk in een soort kinderlijke droomwereld met haar poppen. Ze voelde zich eenzaam.
Haar opvoeding was erg autoritair. "Een kind hoorde geen eigen mening te hebben. Ik kreeg heel weinig liefde en heb nooit van mezelf leren houden. Het ging er steeds om dat ik mijn best bleef doen en dat probeerde ik dan ook voortdurend. Ik was erg bang om de fout in te gaan."
Ook medisch had ze het niet gemakkelijk als kind. Dat begon al met de geboorte. "Doordat die te lang duurde, gaf de vroedvrouw me een spuit in mijn hartstreek. Ik was een ziekelijk kind en kreeg rond mijn derde neus- en keeldifterie. In die tijd zag ik in het ziekenhuis andere kinderen om me heen sterven Het ging echt om een soort epidemie. Na de difterie, kreeg ik ook nog de mazelen en roodvonk, even later gevolgd door een totale verlamming die men medisch niet kon thuisbrengen. Er kwam een magnetiseuse aan te pas om de verlamming te verhelpen."



Eerste bijna-doodervaring
Rond haar vierde werden haar amandelen geknipt. "Ik werd vastgebonden op een stoel en kreeg een kapje over mijn neus, waardoor ik vermoedelijk lachgas inademde. Waarschijnlijk raakte ik door een overdosis van dit gas in levensgevaar, want ik zweefde op het randje van de dood. Ik zag toen een prachtig blauw licht, op een soort ijsschots of zo. Er was een witte wolk in de buurt en het was er intens blauw. Ik stond alleen tijdens deze ervaring, wat overeenkwam met mijn leven in die tijd."
Rieni kon niet met haar ouders praten over deze BDE. Kinderen werden geacht hun mond te houden; als ze zo graag iets kwijt wilde, praatte ze maar tegen haar poppen. Ook bij anderen kon ze niet terecht met haar bijna-doodervaring. "Ik voelde me ook anders. Ik kon het niet onder woorden brengen, maar wist wel dat er meer was. Sindsdien weet ik dat het hier op aarde best moeilijk is, maar dat er wel een beloning wacht." Haar ouders merkten echter niet op dat Rieni veranderd was.
"Ik denk dat ik ergens als kind al meer aanvoelde dan mijn zus en wat ‘dieper’ in het leven stond. Ik verlangde naar die andere wereld en droomde er nog van. Ik bad veel voor een beter leven en hield mezelf voor dat mijn leven over een paar jaar zou veranderen. Helaas is die wens pas kortgeleden in vervulling gegaan."
Na haar eerste bijna-doodervaring was Rieni heel intens aan het zoeken naar de zin van het leven en naar geborgenheid. Ze had geen spectaculaire paranormale of spirituele ervaringen, maar ze voelde wel dingen aan. Op haar 22e ging ze zelfstandig wonen. Ze had zich ontworsteld aan de druk van haar ouders. Op 28 juni 1963 trouwde ze. Ze kreeg twee dochters en tussendoor helaas ook nog een miskraam. In 1972 verhuisde Rieni naar Hank, een klein dorpje bij Dussen. Ze voelde er zich heel gelukkig, mede omdat ze een aardig eindje bij haar ouders vandaan woonde. Rieni en haar man waren altijd bezig met verbouwingen in het huis.
Na ongeveer drie jaar, rond 1975, verkochten ze de woning en verhuisden ter overbrugging naar een bungalow. Er gingen allerlei dingen mis in die bungalow. Zo kreeg Rieni ischias en haar wasmachine ging stuk. In het algemeen voelde ze zich vreselijk in die woning en ze denkt zelf dat dit te maken heeft met de geschiedenis ervan. Later bleek er namelijk een Molukker in te hebben gezeten die een gijzeling van koningin Juliana had gepland. Ze vond zijn dagboeken en toen begreep ze de link met haar eigen gevoelens. Vergelijkbare dingen beleefde ze ook later in haar leven.

Tweede bijna-doodervaring
Intussen had Rieni reeds in 1973 een tweede BDE beleefd in het Dongemond Ziekenhuis te Raamsdonkveer. Ze had lichamelijke klachten en voelde zich altijd naar. Een week voor een medisch onderzoek had haar schoonmoeder haar nog voor aanstelster uitgemaakt.
De vrijdag voor het onderzoek had ze terwijl ze op bed lag een soort visioen gekregen: "Ze waren met mijn lichaam bezig en gebruikten van die klappers (voor reanimatie). Ik ervoer dat ik buiten mijn lichaam was en zag mezelf liggen op de operatietafel." Rieni benadrukt dat ze in de tussentijd niets gelezen had over BDEs en niet wist dat het onderzoek op een operatie zou uitlopen.
Het onderzoek vond uiteindelijk op een zondag plaats en werd door ene Dr. Oei uitgevoerd. Er werden galstenen ontdekt waaraan ze enige tijd later geholpen moest worden. Toen het eenmaal zover was werd ze overvallen door een gevoel dat het mis zou gaan, maar ze had zoveel lichamelijke klachten dat ze besloot om toch door te zetten. Toevallig genoeg bleek de anesthesist een oude buurjongen van haar, Herman genaamd, met wie ze in haar jeugd heel dik bevriend was geweest. Hij maakte haar klaar voor de narcose en bracht een infuus aan in haar linkerhand.
Rieni kreeg een hartstilstand tijdens de operatie, waarschijnlijk weer door de verkeerde narcose, wat haar jeugdvriend Herman overigens heel erg bezwaarde. Ze belandde op de Intensive Care en moest echt vechten om haar leven, omdat er ook nog de complicatie longoedeem bijkwam.
Precies zoals zij de vrijdag voor het onderzoek had gezien, trad ze tijdens de hartstilstand uit haar lichaam. "Je zweeft boven je lichaam, je bent weer in dat mooie licht. Er is zoveel liefde, zoveel warmte. Dat is eigenlijk niet voor te stellen. Je vergeet alles om je heen en je wou er blijven. Ik had echter geen keus. Ik moest weer terug en ik voelde hoe ik door twee wezens met zachte hand werd teruggeleid."
Deze ervaringen hadden een grote impact op Rieni. Mensen herkenden haar niet meer, mede omdat ze ook uiterlijk veranderd was. Zelfs haar buren groetten haar niet meer, wat haar het gevoel gaf opnieuw helemaal alleen in het leven te staan. Haar toenmalige echtgenoot vond haar maar ‘gek’ en zei dat ze ‘altijd wel wat had’. Uiteindelijk liep hun huwelijk op de klippen. Eigenlijk is ze altijd op zoek gebleven naar iemand met wie ze haar BDE kon delen, maar dat lukte haar ook dit keer nog niet. Wel maakte ze weer gebeurtenissen mee die duidelijk maakten dat ze mensen kon aanvoelen.
In 1984 bleek dat Rieni aan hartritmestoornissen leed. Rond die tijd kwam ze via de media meer te weten over het onderwerp bijna-doodervaringen.

Derde bijna-doodervaring
Op 8 december 2004 moest Rieni opnieuw geopereerd worden. Dit keer ging het om een buikoperatie, omdat haar blaas en darmen waren verzakt. De operatie verliep voorspoedig, maar enkele dagen later leek ze een zware griepaanval te krijgen. De trombosedienst stelde vast dat haar bloed veel te dun was. Onder deze omstandigheden beleefde ze haar derde BDE.
"Ik werd door twee wezens aan de hand genomen, aan iedere hand één. Er was een labyrint met lage ligusterhegjes. Daar liepen we te wandelen. Ik heb geen geluiden gehoord, maar had wel een heel prettig, liefdevol gevoel. Ze maakten me dingen duidelijk, op een warme en liefdevolle manier. Zo van ‘Kom maar, we laten je dat zien. Kijk, je moet die weg gaan’ en zo. Ik werd abrupt teruggehaald door een zuster die me door elkaar schudde. Ik kon het heel moeilijk verwerken dat ik weer terug werd gestuurd. Het was nog moeilijker dan de andere keren."

Tegenwoordige situatie
Rieni van Osch maakt het momenteel goed. Zij wil op eigen benen blijven staan en niet afhankelijk worden van zorg. Terwijl we dit schrijven, maakt ze korte metten met nare dingen uit haar verleden, waaronder de manier waarop ze is opgevoed. Ze heeft ook letterlijk allerlei oude spullen het huis uitgedaan als symbool voor haar frisse start. Rieni staat sterker in het leven en heeft meer zelfvertrouwen en ze handelt nog meer vanuit haar intuïtie dan ze al deed. Inmiddels heeft ze haar ervaringen met anderen durven delen.
De BDE’s worden door Rieni gezien als ervaringen die duidelijk aan elkaar verwant zijn. Het gaat voor haar niet om drie ijldromen of hallucinaties. Ze beschouwt de bijna-doodervaringen als indrukwekkende en zeer aangename uittredingen waardoor ze in een liefdevolle spirituele wereld belandde.

Dit artikel werd in 2005 gepubliceerd in Terugkeer van Stichting Merkawah, 16e jaargang, winter 2005, 8-9.

Contact: titusrivas@hotmail.com