Titel

De rijk geschakeerde Indiase wijsbegeerte

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 9 April, 2013)

Samenvatting

In tegenstelling tot wat bepaalde westerlingen denken, kun je de wijsbegeerte van India niet terugbrengen tot een handjevol kerngedachten. Er zijn allerlei stromingen en denkers te onderscheiden die het in belangrijke opzichten met elkaar oneens zijn.


Tekst

De rijk geschakeerde Indiase wijsbegeerte

door Titus Rivas

Een paar maanden geleden las ik een Nederlands stuk waarin het boeddhisme een vorm van hindoeïsme werd genoemd. Nu is dat vanuit een bepaalde definitie van hindoeïsme misschien nog verdedigbaar. Bijvoorbeeld wanneer je het begrip hindoeïsme opvat als: 'alle levensbeschouwelijke en religieuze stromingen die in India en aangrenzende gebieden zijn ontstaan'. Vanuit een boeddhistisch perspectief is het echter bizar omdat boeddhisme vaak ingaat tegen doorsnee hindoeïstische tradities. Zo gaan boeddhisten meestal niet uit van reïncarnatie van een ziel, maar slechts van de wedergeboorte van onpersoonlijke kenmerken. Ook zijn de hindoeïstische heilige geschriften en mythologie bijvoorbeeld een stuk minder relevant voor boeddhisten...

Nu maken westerlingen doorgaans wél een onderscheid tussen hindoeïsme en boeddhisme. In dat opzicht vormde het voornoemde artikel dat ik onder ogen kreeg een uitzondering. Maar er is wel een andere verwarring die je in het westerse alternatieve circuit regelmatig tegen kunt komen. Die heeft betrekking op de Indiase filosofische traditie. In tegenstelling tot wat bepaalde westerlingen lijken te denken, kun je de wijsbegeerte van India niet (bevredigend) terugbrengen tot een handjevol spirituele kerngedachten. Net als in het Westen zijn er allerlei stromingen en denkers te onderscheiden die het in belangrijke opzichten met elkaar oneens blijken te zijn. Er zijn bovendien van oudsher felle debatten geweest tussen verschillende denkrichtingen.

Orthodoxe hindoescholen
Een eerste onderscheid dat deskundigen maken is dat tussen orthodoxe, hindoeïstische 'scholen' in de Indiase filosofie enerzijds en andere, 'heterodoxe' stromingen anderzijds. Orthodoxe stromingen komen hierin met elkaar overeen dat ze de waarde van de Veda's voor het (hindoeïstische) wereldbeeld erkennen. Dit vormt als het ware het denkkader waarbinnen men een filosofie uitwerkt. In zekere zin kun je dit vergelijken met de christelijke scholastiek, de middeleeuwse wijsgerige traditie die ontwikkeld werd binnen een dogmatisch theologisch kader.
Men onderscheidt daarbinnen voorts zes verschillende orthodoxe scholen:
– De Samkhya (of Sankhya) die uitging van een dualisme van twee principes, purusha (een soort bewustzijn) en prakriti (een onbewust principe). Daarbij was het de bedoeling dat de purusha zich losmaakte van de prakriti.
– De Yoga-school, die nauw verwant was aan de Samkhya, maar uitging van een theïstische scheppergod, genaamd Ishvara. Kenmerkend is de praktische aanpak van het streven naar verlossing.
– De Nyaya, die sterk rationalistisch georiënteerd was en een systeem van logisch denken ontwikkelde dat bekend staat als logisch realisme. Aanhangers stelden geavanceerde theorieën over de wereld op. Zo leverde men een bewijs voor een individuele onsterfelijke ziel. Aanvankelijk was de school atheïstisch georiënteerd maar later probeerde men juist het bestaan van een schepper te bewijzen.
– DeVaisheshika, die onder meer uitging van ondeelbare deeltjes van de materie. Deze 'atomen' werden geleid door de wil van God.
– De Mimansa, die bijvoorbeeld geen scheppergod erkende, maar wel een hiernamaals.
– De Vedanta, die vooral gericht is op verlossing uit een eindeloze reeks incarnaties (het 'rad van wedergeboorte') door inzicht in de veronderstelde kernboodschap van de Veda's. De Vedanta wordt vaak gezien als een van de meest invloedrijke scholen binnen het hindoeïstische denken.

Diverse richtingen binnen de Vedanta
De Vedanta als school wordt wel eens verward met één specifieke traditie daarbinnen, de Advaita Vedanta. In werkelijkheid zijn er ook weer verschillende richtingen binnen de Vedanta. Andere Vedanta-stromingen zijn bijvoorbeeld: Visistadvaita, Dvaita, Suddhadvaita, Dvaitadvaita en Achintya-Bheda-Abheda. Ze verschillen op tal van punten van elkaar.
Op zich is het begrijpelijk dat men de Vedanta (of ruimer de hele hindoe-filosofie) herleidt tot de Advaita Vedanta van denkers als Shankara. Deze stroming is namelijk zowel binnen de Indiase traditie zelf als buiten India erg invloedrijk geweest. Maar dit betekent natuurlijk nog niets voor de inhoudelijke, filosofische waarde van de stroming. De Advaita Vedanta betekent in feite Vedanta van de non-dualiteit (dvaita = dualiteit). Dat wil zeggen dat men stelt dat de veelheid aan verschijnselen die we als mensen ervaren op een illusie berust. Alleen Brahman (het goddelijke principe) bestaat werkelijk. Zolang je dit niet inziet, ben je overgeleverd aan de illusie en ga je gebukt onder de ervaren tegenstellingen van het leven. Alleen de juiste kennis van Brahman kan ons bevrijden van ons lijden. Er is geen persoonlijke God (Ishvara) maar alleen het onpersoonlijke Brahman, waar ieder van ons één mee is. Onze ziel lijkt persoonlijk, maar valt in essentie – als je haar ontdoet van al het illusoire – samen met Brahman. Wat dit betreft is de formule Atman (de ziel) = Brahman bekend geworden.
De Vishishtadvaita Vedanta van onder andere Ramanuja stelt dat de individuele ziel weliswaar een deel van het Brahman vormt en erop lijkt. Maar dit impliceert volgens deze stroming niet dat ziel en God met elkaar samenvallen. Het Brahman heeft zelf eigenschappen of aspecten, waaronder de talloze individuele zielen met bewustzijn, maar ook de fysieke werkelijkheid. Dat wil zeggen dat het Brahman zich overal in manifesteert, maar dat zijn verschijningsvormen wel van elkaar kunnen worden onderscheiden. De juiste weg om jezelf te bevrijden van lijden is volgens de Vishishtadvaita de liefdevolle toewijding aan God. De Dvaita Vedanta van Madhvacharya erkent zowel de realiteit van het Brahman als van de wereld der verschijnselen en stelt net als de Vishishtadvaita dat ze scherp van elkaar onderscheiden kunnen worden. De dualiteit (dvaita) is dus meer dan een illusie. Ook deze stroming bepleit de weg van toewijding.
De Shuddhadvaita van Vallabhacharya, is net als de Advaita non-dualistisch georiënteerd maar vereert tegelijkertijd de persoonlijke god Krishna.
De Dvaitadvaita hangt het bestaan van een persoonlijke godheid (Ishvara) aan. Deze kan onderscheiden worden van de wereld, terwijl de wereld toch volledig afhankelijk van hem is.
De Achintya-Bheda-Abheda kan worden opgevat als een synthese van de Advaita en Dvaita Vedanta. De stroming stelt dat zielen inherent afhankelijk zijn van God, maar zonder dat zielen en God met elkaar samenvallen. Hoe dit mogelijk is, zou volgens deze stroming het menselijk verstand te boven gaan.

Er zijn tot slot ook nog diverse moderne hindoeïstische denkers geweest die een eigen interpretatie of synthese van het gedachtegoed uit één of meer verschillende Vedanta-stromingen hebben nagestreefd. Bekende voorbeelden van zulke denkers zijn: Aurobindo, Vivekananda, Ramakrishna en Prabhupada.

Niet-vedische stromingen
Er zijn naast het boeddhisme ook nog twee andere heterodoxe stromingen die de autoriteit van de Veda's afwijzen, namelijk het jaïnisme en de carvaka-filosofie.
Het jaïnisme is een zelfstandige Indiase religie met een eigen filosofische traditie. Deze houdt zich onder meer bezig met vraagstukken uit de metafysica, natuurfilosofie, kenleer en filosofie van de godsdienst. De jaïnfilosofie erkent het bestaan van zelfstandige individuele zielen (Jiva's) en een levenloze materie. Daarnaast neemt ze ook het bestaan aan van entiteiten die geen bewustzijn hebben maar ook niet materieel zijn, zoals de ruimte en tijd. Er is echter geen Brahman of persoonlijke godheid die de wereld geschapen zou hebben. Het universum heeft geen begin of einde en ondergaat een proces van cyclische verandering. Een ander opvallend kenmerk van het jaïnisme is de opvatting dat de waarheid (zoals opgevat door mensen) altijd relatief is en dat allerlei uitgangspunten naast elkaar kunnen bestaan.
De boeddhistische filosofie is net als die van het jaïnisme atheïstisch, maar zij erkent geen individuele zielen. Er is dus geen Brahman, maar ook geen Atman of Jiva. Wel is er sprake van een rad van wedergeboorte, waarbij alleen iemands geestelijke kenmerken worden gerecycled. Een centrale notie binnen het boeddhisme is dat niets in de werkelijkheid permanent is. Er zijn alleen onderling afhankelijke processen die komen en gaan.
Het boeddhisme is vanuit India verder verbreid over andere Aziatische landen en dit heeft geleid tot een keur aan nieuwe stromingen en scholen. Bekend is bijvoorbeeld de onderverdeling in het Theravada en Mahayana-boeddhisme. Bij de laatste horen bijvoorbeeld het Tibetaanse boeddhisme, maar ook Zen, dat ook nog beïnvloed is door het Chinese taoïsme.
De derde grote niet-vedische traditie, de Carvaka (spreek uit: Tsjarvaka) of Chaarvaka-filosofie, heeft tegenwoordig naar verluid geen aanhangers meer. Ze bestond uit diverse richtingen die allemaal gekenmerkt werden door atheïsme en een vorm van materialisme. Men erkende alleen het bestaan van dingen die men met de fysieke zintuigen kan waarnemen. Dit betekende eveneens dat alleen zintuiglijke waarnemingen en logische redeneringen als betrouwbare bronnen van kennis werden beschouwd. Om die reden streefden aanhangers het verzamelen van zo veel mogelijk betrouwbare kennis na, in de vorm van een soort wetenschappelijke studie. De mens is volgens de Carvaka bijvoorbeeld samengesteld uit de elementen aarde, water, vuur en licht. Er is sprake van een eenheid van lichaam en geest, zodat er bijvoorbeeld geen voortbestaan na de dood kan zijn. Dit betekende ook dat men niet geloofde in een rad van wedergeboorte waarvan mensen zich zouden moeten verlossen. In plaats daarvan was de Carvaka gericht op het met mate genieten van de aardse vreugden. Ze lijkt wat dit betreft vergelijkbaar met het hedonisme van Epicurus uit de Westerse Oudheid.

Simplisme vermijden
Serieus werk maken van je levensbeschouwing brengt, als het goed is, een basaal respect voor het denkwerk van anderen met zich mee. We hoeven niet alle wijsgerige stromingen uit de geschiedenis volledig te doorgronden, maar we kunnen in elk geval proberen simplisme te vermijden. Volgens mij hebben we daar uiteindelijk meer profijt van dan wanneer we vasthouden aan de oppervlakkige stelling dat alles steeds weer op hetzelfde neerkomt.

Kadertje 1

Had de Boeddha zelf een hekel aan filosofie?
Er is een beroemd verhaal over een boeddhistische monnik die de kloostergemeenschap dreigde te verlaten als Siddharta Gautama de Boeddha zijn filosofische vragen niet zou beantwoorden. De Boeddha vergeleek deze man met iemand die geraakt was door een giftige pijl en behandeling van zijn verwonding weigerde totdat hij eerst een aantal details wist over de boogschutter die de pijl had afgeschoten, de boog die hij had gebruikt en over de pijl zelf. Zo had de monnik volgens de Boeddha te veel belangstelling voor onbelangrijke vraagstukken en concentreerde hij zich te weinig op de belangrijkste vraag: waar komt het lijden vandaan en hoe kunnen we het beëindigen?
Door dit soort reacties stellen sommigen dat de Boeddha filosoferen over dingen die niet direct te maken hebben met verlossing nutteloos vond. Desondanks zijn er in de loop der eeuwen ironisch genoeg talloze filosofische richtingen binnen het boeddhisme ontstaan.


Kadertje 2

Ethische gemene deler?
De diverse richtingen binnen de traditionele Indiase filosofie verschillen duidelijk van elkaar in hun ontologie (zijnsleer), wereldbeeld en metafysica. Sommige gaan bijvoorbeeld uit van een zelfstandige individuele ziel (Jiva), andere stellen dat de ziel (Atman) gelijkstaat aan God, en weer andere stellen dat er noch een ziel noch een godheid bestaat. De theïstische stromingen kunnen God als een persoon (Ishvara) opvatten of juist als een onpersoonlijk principe (Brahman).
Is er dan helemaal geen algemeen kenmerk dat alle Indiase stromingen delen? Strikt genomen niet, nee. De stromingen geloven bijvoorbeeld niet allemaal in wedergeboorte of de noodzaak van een 'verlichting' in de vorm van een verlossing van lijden. In een abstracte zin komt een bepaald ethisch principe misschien nog het meest in de buurt van een gedeeld kenmerk. We hebben het dan over ahimsa, het afzien van het berokkenen van schade aan mensen of andere levende wezens. In de praktijk wordt dit wel weer verschillend uitgewerkt, maar vegetarisme is bijvoorbeeld betrekkelijk normaal onder veel hindoeïstische, boeddhistische en jaïnistische wijsgerige richtingen. Zelfs aanhangers van de Carvaka zouden volgens de overlevering bekend hebben gestaan om hun sociale betrokkenheid. Ze zijn wat dit betreft misschien vergelijkbaar met geëngageerde atheïstische humanisten in het Westen.


Literatuur
– Bor, J., & Leeuw, K.L. (2003). 25 eeuwen oosterse filosofie. Amsterdam: Boom.
– Narayan, V. (2004). Hindoeïsme. Kerkdriel: Librero.
– Landaw, J., & Bodian, S. (2004). Boeddhisme voor dummies. Amsterdam: Addison Wesley.
– Jansma, R. (2005). Jaïnisme. Deventer: Ankh-Hermes.
– Rivas, T. (2009). 'Visistadvaita and Dvaita' van B.N. Hebbar (recensie) Terugkeer 20(4), 30-31.

Zie ook:

- Five schools of Vedanta Philosophy and Metaphysics van P.J. Mazumdar

- Vedanta Internet Resources van Michael Sudduth

Dit artikel werd op 9 april 2013 geplaatst op txtxs.nl

Contact: titusrivas@hotmail.com