Zoopolis (recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 1 January, 2013)
Samenvatting
Bespreking door Titus Rivas van het boek Zoopolis van Sue Donaldson en Will Kymlicka voor V (Vegan Magazine).
Boekbespreking
Sue Donaldson & Will Kymlicka. Zoopolis: A Political Theory of Animal Rights. Oxford University Press, 2011. ISBN 978-0-19-959966-0.
Het boek Zoopolis van Sue Donaldson en Will Kymlicka is een uitbreiding van de 'Animal Rights'-traditie binnen de dierethiek. De auteurs erkennen het bestaan van onschendbare individuele dierenrechten. Ze zijn bijvoorbeeld voorstanders van een veganistische leefwijze (voor mensen, maar ook voor honden) en consequente tegenstanders van dierproeven. Ze wijzen andere ethische stromingen zoals het utilisme en ecologische benaderingen expliciet af en keren zich fel tegen elke speciësistische discriminatie van dieren. Toch is het duo niet tevreden met de huidige stand van zaken binnen de dierenrechtenfilosofie. Ze vinden dat bekende voorvechters hiervan zoals Tom Regan en Gary Francione niet ver genoeg gaan. Hun ethische theorieën zouden bijna alleen gericht zijn op negatieve plichten of verboden. Met name op de plicht dieren nooit opzettelijk kwaad te doen en zoveel mogelijk met rust te laten. Donaldson en Kymlicka stellen dat mensen naast negatieve tevens positieve plichten jegens dieren hebben. Mede doordat de Animal Rights-ethici hier te weinig aandacht aan besteden, vinden hun ideeën (volgens de auteurs) nog alleen op kleine schaal weerklank onder dierenvrienden.
Bij deze originele benadering staat het concept 'citizenship' (burgerschap) centraal. Dieren die in de praktijk volkomen geïntegreerd zijn in de menselijke samenleving zouden opgewaardeerd moeten worden tot staatsburgers van die samenleving. Een dier hoeft overigens zelf geen notie van burgerschap te hebben om er toch voor in aanmerking te kunnen komen. In dit opzicht zijn dieren vergelijkbaar met jonge kinderen of volwassenen met een verstandelijke beperking. Het idee van dierlijke burgers lijkt op het eerste gezicht nogal vreemd, maar dat komt vooral omdat men het normaliter ent op volwassen mensen.
Aan citizenship zijn rechten verbonden die verder gaan dan het universele recht om niet onnodig geschaad te worden. Er moet actief rekening worden gehouden met belangen van burgers bij de inrichting van een samenleving. Het ligt voor de hand dat het de huisdieren zijn die burgerrechten moeten krijgen. Zij horen bij de mensenwereld, ook al zijn hun voorouders duizenden jaren geleden ooit hiertoe gedwongen. Je kunt dit vergelijken met de zwarte Amerikanen in de VS: hun voorouders waren Afrikaanse slaven, maar zelf horen ze natuurlijk als volwaardige burgers van Amerika te worden gezien. Het definitief stoppen met mishandeling van huisdieren is onvoldoende. Donaldson en Kymlicka keren zich wat dit betreft tegen de stelling (van o.a. Francione) dat huisdieren op den duur door effectieve sterilisatie dienen uit te sterven, omdat hun leven per definitie te onvrij en onbevredigend zou zijn. In dat verband keren ze zich eveneens tegen de vanzelfsprekende preventie van elke vorm van seksueel contact en voortplanting.
Huisdieren horen erbij en moeten (toepasbare) rechten krijgen die gekoppeld zijn aan hun burgerschap, zoals het recht op een adequate socialisatie, op gezondheidszorg, en op juridische en politieke vertegenwoordiging. Ze zijn ingesteld op een leven bij mensen en dit strookt ook met hun natuurlijke mogelijkheden. Hierbij staat de vraag voorop of een individueel dier gedomesticeerd is en niet of het van nature bij een wilde diersoort hoort. Dit geldt onder meer voor een mensaap die zijn leven lang onder de mensen heeft geleefd en daarom moet worden beschouwd als een lid van onze samenleving. Het is moreel onverantwoord om zulke individuen met alle geweld terug te willen plaatsen in de wilde natuur.
Burgerschap blijft binnen de theorie van Zoopolis overigens beperkt tot (mensen en) huisdieren. Wilde dieren leven in eigen gemeenschappen die soeverein zijn en als zodanig gerespecteerd dienen te worden. Ingrijpen is in bepaalde gevallen wel verdedigbaar, bijvoorbeeld om individuele dieren te redden. Maar mensen moeten oppassen met grootschalige interventie die hele gemeenschappen zou kunnen ontwrichten.
Dieren die wel in de mensenwereld leven maar zonder gedomesticeerd te zijn, zoals veel knaagdieren, vogels en vossen, nemen een tussenpositie in. Ze vormen geen burgers van de mensenwereld, maar zijn ook geen lid van soevereine wilde gemeenschappen. De auteurs spreken van 'denizens', legitieme bewoners die geen burgers kunnen zijn, maar bijvoorbeeld wel het recht hebben zoveel mogelijk in ons midden geduld te worden. Ook al zijn dierlijke denizens niet getemd, ze horen hier wel thuis.
Bovendien wijzen Donaldson en Kymlicka erop dat dergelijke dieren in geval van overlast niet mogen worden gedood of anderszins geschaad, zolang er nog alternatieven bestaan. Zo kunnen stadsduivenpopulaties diervriendelijk worden gereguleerd via de plaatsing van aantrekkelijke duiventillen, zoals we die in Nederland kennen van de Landelijke Werkgroep Duivenoverlast.
Deze publicatie spreekt mij meer dan gemiddeld aan. Vanuit het realistische besef dat veel dieren hoe dan ook bij onze leefwereld horen, slaat het een soort brug tussen de mainstream dierenrechtenfilosofie en het gedachtegoed en de praktijk van actieve dieren- en faunabeschermers.
Titus Rivas
Deze recensie werd geplaatst in V (Vegan Magazine), herfst 2012, nr. 94, 30.