Titel

De transculturele 'excursie' van Jan de Wit

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 16 September, 2012)

Samenvatting

Jan de Wit (pseudoniem) beleefde een bijna-doodervaring met elementen uit de Indiase mythologie zonder daar (in dit leven) affiniteit mee te hebben.


Tekst


De transculturele 'excursie' van Jan de Wit

door Titus Rivas
Eind juli 2011 werd de redactie per e-mail benaderd door dhr. Jan de Wit (pseudoniem), gepensioneerd maatschappelijk werker. Via de redactie bereikte zijn mail ook de overige leden van de wetenschapsgroep. Naar aanleiding daarvan nam ik eerst contact op met Jan de Wit via de redactie en zo ontstond er ten slotte een digitale correspondentie.

De ervaringen van Jan de Wit
Hier eerst de BDE oftewel 'excursie' zoals meneer De Wit zijn ervaringen ook wel noemt, in zijn eigen woorden:

“Na enige aarzeling overwonnen te hebben zou ik graag willen overleggen over mijn ervaringen. Mijn eerste kennis van zaken over BDE dateert van zo ongeveer dertig jaar geleden, toen ik nog op een afdeling geestelijke volksgezondheid van een GGD werkte en de toenmalige publicaties voor de nodige deining zorgden. Voor mij als agnosticus leverde dit minder problemen op, dan voor de collega´s met meer uitgesproken godsdienstige standpunten.
Wat mij enige maanden geleden overkwam, tijdens een hartstilstand na een grote operatie in een ziekenhuis, is toch een behoorlijk wonderlijke aangelegenheid. Vertrouwd ben ik met het verschijnsel van een BDE binnen een culturele of godsdienstige opvatting over een leven na de dood. Het vaak gerapporteerde verhaal over de lichtende figuur of de tunnel naar het licht of de ontmoeting met overledenen zouden voor mij, als maatschappelijk werker, geen vragen meer hoeven op te roepen.
Mijn eigen ervaring is enigszins wonderlijk, omdat ik nog nooit een 'transculturele' BDE gerapporteerd heb gezien. Natuurlijk kan dat zijn oorzaak vinden in een informatieachterstand mijnerzijds, maar het blijft voor mij toch een wonderlijke en tegelijk ontwortelende ervaring.

Mijn eigen BDE:
Eerst bevond ik mij in een grote vergaderruimte met een ovale vergadertafel. Een vraag zonder woorden echode in mijn hoofd, of ik dat vergaderen weer wilde meemaken. Nee, was mijn antwoord, het is zo saai. Ik ging een trapje af en kwam in een ruimte met een bureau waarop in een soort van gleuven twee slangachtige linialen lagen. Achter het bureau bevond zich een groot ovalen hoofd zonder verdere lichamelijke kentekenen als ogen enz. De twee linialen ontpopten zich als twee slangen met zwanenhoofden of als twee zwanenhalzen en maakten een ongelooflijk kabaal. Daarbij werden ze door het grote ovalen hoofd tot de orde geroepen en hielden zich stil. Dit heeft zich enige malen herhaald. Ik heb dat niet als beangstigend ervaren.
Daarna ging ik de kamer ernaast, een derde kamer, binnen en trof meteen links naast de deur een typische hindoe godin. Bij het betreden van die ruimte dacht ik overigens: “Jakkes, van die Aziatische kleurtjes. Zo dat vage blauw en dat roze-achtige.” Ik zag een zittende vrouwelijke godheid, waarvan ik me alleen het bovenlijf herinner. Ze droeg blauwe kleren, geen sieraden, en zat heel ontspannen, een beetje scheef leunend op de grond, terwijl ze doorlopend glimlachte. De godheid zat links van mij, ik stond. Wonderlijk is dat de godheid zittend groter was dan ik. Belangrijk is de kleur blauw, kleding met korte mouwen, weinig opvallend, jurk-achtig. In de linkerhand had de godheid een boekje met een blauwgrijs geschulpte kaft (1). Dit speelde verder geen rol. Het gezicht dat ik me goed herinner, was uitermate vriendelijk, maar verder niet bijzonder. Wel een nogal apart element: na een heel kort ogenblik, verschenen bij de mondhoeken twee snor-achtige zwarte stippen, een ietsje langgerekt. Toch bleef de godheid op mij de indruk van een vrouw maken.
Mij werd duidelijk, dat ze op mij wilde overbrengen dat ik eigenlijk veel voor anderen had gedaan en weinig aan mezelf was toegekomen. (Ik ben het daar eigenlijk niet mee eens, ik kom niets tekort). Het geheel werd ongelooflijk emotioneel. Een oneindig gevoel van acceptatie en liefde overspoelde me. Het is nauwelijks te doen om de diepte van deze ervaring te communiceren. Daarna werd ik wakker en keek de behandelend arts recht in de ogen. Tja. Ik moest een verklaring ondertekenen, dat ik met de verdere behandeling akkoord ging. Het was me allemaal te veel, ik had geen idee waar het over ging. Ik weet alleen zeker dat ik niet met mijn eigen naam ondertekend heb. Wat ik in mijn hoofd heb, is dat ik ondertekend heb met een omgekeerde U met een streepje aan de bovenkant. Ik moet dat zien uit te zoeken, kijken of mijn herinnering klopt met de werkelijkheid. Het kan natuurlijk een compleet onleesbare, onduidelijke krabbel zijn. Hoewel ik me herinner, dat ik een extra streepje op die U heb gezet. (Ik dacht: “Het klopt niet” en heb toen dat streepje gezet.) Daarmee was het geheel nog niet afgerond, want een paar minuten later was ik weer van deze wereld verdwenen en bevond me op een dijk langs een rivier, waar ik een persoon zou ontmoeten. Ik zie mezelf nog tegen deze dijk op klauteren. Het was er erg warm, drukkend. Ik voelde die warmte duidelijk. Het enige wat ik verder weet, is dat ik langs bomen ging met lange, smalle bladeren en stopte om die vreemde langgerekte bladeren te bekijken, maar de rivier heb ik niet bereikt. Ik heb tot op de dag van vandaag een vreemd soort verlangen om toch die rivier te bereiken. Vooral de man, die daar op mij wachtte. Ik heb nog steeds het gevoel van het lauwwarme water, waarin ik naast deze man zou gaan zitten. Tegelijk had ik daarbij het gevoel: eindelijk schoon. Vreemd. Weer werd ik wakker. Echt wakker was ik niet, maar meer een sub-bewuste toestand. Daarna ontstond een langdurige strijd met twee individuen. Ik lag in mijn ziekenhuisbed. Twee mannen om mij heen. Een van deze mensen was gekleed in een lichtbruin soort safaripak met van die grote borstzakken, met hem was te overleggen. Hij vroeg mij of ik hem nodig had. Hij ging weg en zou later nog terugkomen. De man in het zwarte pak was lastiger, zo niet onbeschoft. Hij bleef zitten hoewel ik zei hem niet nodig te hebben. Hij liep rond, dwars door het kastje naast mijn bed en ging weer zitten. Dit heeft uren en uren geduurd. Hoogst onaangenaam, maar niet een hopeloze aangelegenheid. Ik voelde me erg sterk in het conflict met deze man.

Essentieel voor mij is, dat ik me nog nooit heb bezig gehouden met ook maar iets uit de boeddhistische of de hindoeïstische wereld. Ik was volkomen onwetend over wat dan ook binnen deze filosofisch/religieuze opvattingen. Niets wist ik daarvan.
Om dan tijdens een hartstilstand met een overduidelijk Aziatische godheid geconfronteerd te worden is een nogal verontrustende aangelegenheid.
Ik kan maar één antwoord op mijn eigen ervaringen verzinnen. Het is een echte ervaring geweest. Ik kan, of ik wil of niet, me alleen maar bezig houden met het fenomeen dat me daar duidelijk is geworden.
Ik doe momenteel niets anders dan mijn kennis van zaken met betrekking tot hindoeïsme en boeddhisme van nul tot ik weet nog niet welk niveau te vergroten.
En de dood waar ik zo intens mee geconfronteerd ben geweest, althans volgens verpleging en artsen, nou ja: het is uiteindelijk toch maar een kleinigheid. Later bij de intake in het revalidatiecentrum vertelde de arts mij, dat ik erg moest oppassen, omdat ik anders een bloeding zou krijgen en dat dan niemand mij meer zou kunnen helpen. “Dan gaat u dood”, zei hij mij letterlijk. Ik heb de man alleen maar lang aangekeken en dacht: “Nou, zo erg is dat ook weer niet”. Er is maar één probleem, het gemak waarmee ik, mijn naasten, dierbaren, geen seconde meer in mijn gedachten heb gehad, alleen maar zelf bezig ben geweest, met dingen die op dat moment voor mij belangrijk waren. Dat is een egoïsme dat ik mezelf kwalijk neem en niet voor mogelijk had gehouden (2) .
Ik heb mijn ervaring hierboven in grote lijnen weergegeven. De emotionaliteit in het geheel heb ik maar wat laten rusten.

Aanvullende vragen
Jim van der Heijden stelde voor meneer De Wit nog enkele aanvullende vragen te stellen naar aanleiding van zijn relaas.

Voor zover ik weet zijn Indiase godinnen op afbeeldingen meestal rijk behangen met sieraden.
Ze zijn inderdaad nogal overdadig uitgedost, maar niet in mijn waarneming. Alleen zoals ik aangaf, die kleuren. Verder donker haar, donkere gelaatskleur. Niet Europees. Wat ik er achteraf als ervaring bij kan aangeven, is dat als ik nu afbeeldingen zie, mij ook niet opvalt, dat er zoveel sieraden en andere opsmuk afgebeeld worden; dat dringt in ieder geval niet tot mij door. Het is ook, althans voor mij, niet de essentie.

U heeft het over een gevoel van acceptatie. Zou dit wellicht kunnen verwijzen naar een gebrek aan acceptatie in uw leven?
Nee, ik heb werkelijk geen gevoel van gebrek aan acceptatie. Ik ben tevreden met de keuzes die ik gemaakt heb. Dat die keuzes niet altijd een bewonderend applaus hebben opgeroepen is duidelijk. Toch zijn er een aantal voorvallen geweest, waar ik tot op de dag van vandaag gewoon trots op ben. Net andere keuzes gemaakt dan verwacht werd, goed, deloyaal aan de instelling waar ik werkte, maar in ieder geval loyaal aan mezelf, mijn eigen opvattingen en loyaal aan de mensen waarvoor ik geacht werd me in te spannen.
In de werksfeer ligt dat probleem niet en in de privésfeer hebben we net onze veertigjarige huwelijksdag achter ons. Als oneindige acceptatie een vraagpunt voor mij zou zijn, dan kon ik daar niet zo vrij op reageren als ik nu eigenlijk doe. Basaal geluk is nogal veel mijn deel geweest. Dat gaat niet vanzelf, dat kost inspanning, vooral rekening houden met een ander, met vrouw en kinderen en hun belangen. Nu schiet me een oude opvatting over mijn eigen gezin te binnen, jaren niet meer aan gedacht, maar toch. Het gezin, vond ik indertijd, is een soort van lanceerplatform; je kinderen moeten een goede start kunnen maken en daarom is mijn positie, samen met die van mijn vrouw meer een dienende geweest. Niet zozeer dienend in de reguliere betekenis van het woord, maar meer voorwaarden scheppend.
Het enige wat in mijn bestaan redelijk gecompliceerd verlopen is, is mijn schoolloopbaan. Het lyceum ergens aan het eind van de jaren vijftig was in mijn ogen een van de meest domme instellingen die ik ooit had bezocht. Wat ik thuis uit de bibliotheek van mijn vader kon opvissen was oneindig veel interessanter dan het geneuzel over jeugdboeken. ( Thuis ein Kampf um Rom lezen en dan op school Kai aus der Kiste).Tot overmaat van ramp werd ik getest omdat het op school niet zo wilde lukken en het beroerde was dat de uitslag van die test aangaf, dat ik met gemak die school zou kunnen afmaken. Als er ergens waardering heeft ontbroken, dan was het in die tijd. Ik heb dat zelf toen niet zo in de gaten gehad; mij ging het prima. Het wreekt zich natuurlijk wel in het onderwijsniveau dat je later kunt halen of liever inhalen. Ik heb het niet zo op onderwijs gehad. Mijn HBO scriptie, droeg de titel (gegapt van van Kooten en de Bie) "Zoek jezelf, broeder". Ik meende te kunnen aantonen, dat de opleiding een soort pseudo-therapie was met de docent in de rol van therapeut en de cursist in de rol van cliënt. Het was me intussen ontgaan, wat daar verder te leren viel. Dit was een van mijn laatste confrontaties met het onderwijs. Tja.

Misschien doelde de godin op te weinig zelfacceptatie of op meer rekening houden met zichzelf, erkenning van de diepere behoeften?
Dit vereist een echt antwoord of kan anders beter onbeantwoord blijven. Het is eigenlijk een opmerking die te maken heeft met mijn zelfbeeld. Ik ben misschien in mijn werk een tikje ongemakkelijk voor mijn werkgevers geweest. Klokkenluiders worden door bestuur en directie meestal niet zo gewaardeerd. Ik ben er voor mezelf eigenlijk wel trots op om op een gegeven moment een streep te trekken en te zeggen: “Daar doe ik niet aan mee”. Nee, ik heb werkelijk geen gevoel van gebrek aan zelfacceptatie.
Die godheid zei eigenlijk niets, toch was het duidelijk. Non-verbale communicatie? Nu bedoel ik niet, dat er met lichaamstaal werd gecommuniceerd, meer een soort onuitgesproken, maar toch duidelijke vorm van communicatie.

Telepathie dus?
Ik ga er van uit, dat er een vorm van communicatie bestaat zonder woorden of gebaar. Ik bedoel niet iets op het niveau van, plat gezegd, gedachtelezen. Wat ik bedoel, is het ervaren van waar een ander intens mee bezig is. Ik denk, dat daarvoor geen woorden nodig zijn; het hangt van de intensiteit van de betrekking tussen de individuen af. (Een kleinigheid van jaren geleden binnen dit verband: Ik lig 's ochtends nog in bed en denk, dat een vriend, die ik lang niet gezien had een soort reünie gaat organiseren. Ik ga naar beneden en daar ligt het overlijdensbericht van zijn vrouw op de deurmat. Natuurlijk was daarna de vriendenkring weer bij elkaar. Een wonderlijk soort reünie, maar nog een wonderlijker soort communicatie.)

U heeft het over een grote impact van de BDE. Kunt u daar nog wat meer over zeggen?
Om het geheel toch wat te verduidelijken, het volgende. Ik had niet gedacht, dat mijn korte Aziatische avontuur zo´n impact op mijn bestaan zou hebben. Het is allemaal nogal vreemd, misschien is het wel een soort overreageren. Ik kan me alleen niet losmaken van de wens meer over hindoeïsme en boeddhisme te willen weten. Ik ben daar nogal fanatiek in. Vooral op het gebied van taal probeer ik me nu vertrouwd te maken met de beginselen van Devanagari en Sanskriet. Mijn bedoeling is om wat ik, zo te zeggen, beleefd heb ook te kunnen begrijpen. Wat betreft de voorstellingswereld en de religieuze opvattingen van enige miljarden Aziaten begin ik een beetje te vatten wat er in de hoofden van deze mensen omgaat. Het is meer dan een oppervlakkige belangstelling, het is een nogal ontwortelend fenomeen met betrekking tot wat ik voorheen belangrijk vond. Ik merk dat er zich veel veranderingen, vooral op emotioneel gebied, voordoen. Toen ik pas uit het ziekenhuis thuis was had ik me moeite mij te realiseren, dat alles wat ik meemaakte echt was. Mijn vrouw was er echt, was ze wel dezelfde,? Was ze het echt? Natuurlijk wist ik dat wel rationeel, maar emotioneel was een ander punt. Verder dacht ik mensen te moeten waarschuwen voor van alles en nog wat. Tot en met de groenteman toe, als hij weer wat niet zo verse spullen verkocht. Dat heeft veel narigheid en conflicten gegeven. Dan hou je er na een tijdje wel mee op. Toch was het een soort behoefte van me, die ik eigenlijk niet kon tegenhouden. Goed willen doen of zo iets, lastig daar het waarom van te achterhalen.
Natuurlijk heb ik lang nagedacht over de vraag hoe het nu mogelijk kan zijn, dat de waarneming zo Aziatisch was. Zo´n twintig jaar geleden had ik een collega die nogal geïnteresseerd was in Aziatische kunst. Hij bracht op een keer een kleine reproductie mee van een hindoegodin. Ik herinner me het goed omdat ik het een beetje een kinderlijke, amateuristische voorstelling vond. Mijn afkeer van dit soort afbeeldingen was duidelijk. Goed, het zal wel zoiets geweest zijn als culturele dominantie mijnerzijds. Het vreemde is nu, dat ik na ´mijn excursie` mij min of meer opgelucht voel, als ik dit soort afbeeldingen zie. Ik heb daar nog geen verklaring voor. Verder emotioneert mij intens bijvoorbeeld Indiase muziek, op de achtergrond van een televisie-documentaire. Dat is des te meer verwonderlijk, omdat ik geen herinnering aan deze muziek tijdens mijn Indiase 'excursie' heb. (Ik heb moeite met de term BDE, vandaar deze formulering). Eigenlijk wil ik niet in vaagheden en omtrekkende bewegingen blijven steken en de veranderingen proberen te verwoorden, hoe lastig dat ook is. Ik geef anders geen antwoord op de vraag. De essentie is, dat ik veel kwetsbaarder ben geworden, veel sneller gevoelsmatig reageer, hetgeen niet altijd een voordeel voor mijn omgeving is. Ik kan discussies eigenlijk niet goed meer aan; dat emotioneert me teveel. Ik kan eigenlijk niet meer gedistantieerd reageren op emotionele kwesties. Ik heb moeite keuzes te maken. Dat is iets dat ik niet begrijp, ik heb zeker in mijn werk als ptojectmanager juist steeds snelle beslissingen kunnen nemen. Wat dat betreft is het bestaan er niet makkelijker op geworden.
Er is toch nog wel een punt, dat van belang kan zijn. Ik heb nooit zoveel moeite gehad me een andere taal eigen te maken en dan ook zonder op te vallen in die andere leefwereld te kunnen functioneren. Ik woon nu zeven jaar in Duitsland en de doktersassistente heeft niet in de gaten gehad, dat ik Nederlander ben. Pas toen ik met een Nederlandse vriend daar in de praktijk Nederlands sprak, viel het op. Je kunt daarover ook wel lachen. Ik was tijdens een eerdere ziekenhuisopname bij de longarts. Ik vertelde hem, dat ik ook bij een longarts in het Erasmus ziekenhuis in Rotterdam was geweest. Zijn vraag was of ik daar misschien had gewoond. Ik vertelde hem, dat ik Nederlander ben. Grappig. Misschien past het wel bij me om in andere culturen een poging tot integratie te ondernemen. Misschien speelt het in mijn 'excursie' dus ook wel een rol. Afgezien van het feit, dat ik niet verder kom met het vinden van antwoorden wil ik graag nog eens benadrukken, dat mijn ervaringen een ongelooflijke impact op mijn bestaan hebben. In feite kan ik niet anders zeggen, dan dat mijn bestaan door deze ervaringen een andere kleur heeft gekregen. Ik kan onmogelijk meer beweren, dat een atheïstische levenshouding voor mij centraal staat, daarvoor zijn de ervaringen te reëel. Zo word je dus van atheïst of agnost tot iemand, die in zijn bestaan de filosofisch, religieuze waarden van hindoeïsme en boeddhisme tracht te integreren. Onvoorstelbaar in feite. Vreemd is bovenal, dat ik me van deze ervaring ook nu na een jaar niet kan losmaken, er nog steeds mee bezig ben.
Samengevat was dit het meest ingrijpende en ontwortelende, dat ik in mijn leven heb meegemaakt. Bijna paradoxaal is het dan ook, dat ik oneindig blij ben, dit meegemaakt te hebben.

Wat zouden de beelden die u tijdens uw BDE heeft gezien kunnen symboliseren voor u?
De eerste kamer, de vergaderruimte leek overeen te komen met de vergaderkamer van de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Misschien omdat ik me nogal druk had gemaakt over de Duitse houding met betrekking tot Libië.
Persoonlijke symboliek is het verder zeker niet, ik kan daar althans in mijn bestaan niets van terugvinden. Ik zal wel proberen het beeld duidelijker te maken. Ten eerste het ovalen hoofd. Het was erg groot, zoiets als een meter lang. Het zweefde en was nergens aan bevestigd. De kleur was wit en er waren een soort van sporen op het hoofd alsof er zweetdruppels naar beneden waren gerold. Het wonderlijkste is wel, dat aan de onderkant van het hoofd zich een soort van ring bevond, waarmee het hoofd als het ware op een nek bevestigd zou kunnen worden.
Wat de linialen betreft, het is me ook nu nog niet duidelijk of het slangen waren met zwanenhoofden, trouwens met kroon, of alleen maar nekken van zwanen. Natuurlijk is het symboliek, maar de interpretatie is onduidelijk tenzij ik mezelf toesta te verwijzen naar Japanse mythologie waarin inderdaad die zwevende hoofden voorkomen. In het hindoeïsme bewaken slangen het Nirwana.
Maar dit is nu precies dat, waarvan ik vind, dat de interpretaties riskant worden. Ik doe dat liever niet, hoewel ik enorm veel tijd heb besteed aan het proberen te duiden van deze zaken. Ik kom op internet wel afbeeldingen en verklaringen van hoofden tegen, maar dat is toch allemaal wat ver gezocht. Ik denk dat het vooral simpel en voor de hand liggend moet zijn, wil het echt een verklaring kunnen zijn.
De hindoe godheid was voor mij achteraf te herkennen en terug te vinden door mijn herinnering aan een boek, dat de godheid bij zich had. Twee godheden voldoen aan dit criterium. Ten eerste Saraswati en ten tweede Chitragupta. Deze laatste godheid is de assistent van Yama, de god van de dood. Chitragupta is een man en daarmee uitgeschakeld in mijn verhaal.De twee slangen, die ik noemde zijn terug te vinden op oude afbeeldingen van Yama.
De twee mannen, die mij langdurig hinderden worden in het hindoeïsme Yamatoot (3) genoemd en hebben de functie van begeleiders naar het dodenrijk.
Naar mijn idee is eventuele verborgen symboliek niet de essentie van mijn belevenissen. Veel meer is het de ervaring van een compleet nieuw bestaansuitzicht.
Hoe dat te hanteren valt, is ook nu nog, na een jaar, een open vraag.

Graag wil ik mijn relaas afsluiten met een citaat uit 1922 van de door mij zeer gewaarde duitse schijver en journalist Kurt Tucholsky.

Was sind Schönheit, Geld und Ruhm - ?
Om-mani-padme-hum
(4).

Commentaar van Titus Rivas
Het gegeven dat Jan de Wit een 'excursie' heeft gehad die lijkt aan te sluiten bij de Indiase mythologie is uiteraard heel opmerkelijk. We kennen elementen uit de hindoe traditie natuurlijk al van BDE's uit India, maar in dat verband zijn die elementen niet wonderlijker dan wanneer christenen beelden van Jezus van Nazareth of Maria waarnemen. Zulke elementen kan men doorgaans zonder veel moeite opvatten als cultuurgebonden symbolen. Zoals De Wit aangeeft, was hij echter niet op de hoogte van de mythologie van het hindoeïsme of boeddhisme.
Betekent dit nu dat zijn ervaring bewijst dat hij werkelijk contact met hogere wezens uit de Indiase mythologie moet hebben gehad, met andere woorden dat die wezens ook los van de mythen werkelijk moeten bestaan? Niet per se. Een alternatieve verklaring kan bijvoorbeeld zijn dat hij in een vroegere incarnatie zelf hindoe geweest is en nu onbewust gebruik heeft gemaakt van een sluimerende oosterse beeldentaal in zijn onderbewustzijn. De beelden zouden in dat geval alsnog cultuurgebonden zijn, maar dan wel gebonden aan zijn culturele bagage uit een vorig leven. Ook is het denkbaar dat 'hogere wezens' hem vanuit een andere dimensie op een ander spoor hebben willen zetten (naar “een compleet nieuw bestaansuitzicht”) en daarbij met opzet voor deze mysterieuze, exotische vorm hebben gekozen. Misschien hebben ze in dat geval wel aansluiting gezocht bij oude symbolen die in een vroegere incarnatie al iets betekenden voor De Wit. Het is in dit verband frappant dat hij zelf een verband legt met de godin Saraswati (5) , aangezien dit onder meer de Indiase godin van de wijsheid is...

Noten
1. Misschien een symbool voor een 'levensboek'.
2. Wat betreft het egoïsme: dit is een thema dat in veel BDE's terugkomt. Volgens mij heeft het weinig met echt egoïsme te maken. Het gaat eerder om een overweldigende ervaring die velen zozeer in beslag neemt dat ze even niet toekomen aan andere gedachten, ook niet aan gedachten aan geliefden. (TR).
3. Ook wel gespeld als Yam(a)dut.
4. Om: het oergeluid bij het ontstaan van de aarde. Hum: het geluid bij het einde van de aarde. Mani en Padme, hoewel ook letterlijk te vertalen, vooral bedoeld als: alles wat tussen begin en einde opgesloten ligt.
5. Oftewel Sarasvati.

Dit artikel werd gepubliceerd in Terugkeer 23(2), zomer 2012, blz. 19-23.

Contact: titusrivas@hotmail.com