Titel

Stigmatisatie: psychokinetische beïnvloeding van de huid

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 21 August, 2006)

Samenvatting

Titus Rivas biedt een overzicht van het religieuze fenomeen van de stigmata, de wondtekenen van Christus zoals die zich bij mystici manifesteren, en legt parapsychologische verbanden met vergelijkbare beïnvloedingen van de huid.


Tekst


STIGMATISATIE

door Titus Rivas

In dit artikel geven wij een overzicht van verschillende vormen van de zogeheten stigmata of merktekenen. Er zijn mensen bij wie zich de wonden van Christus openbaren, maar ook bestaan er geheel andere stigmata. Behalve dat wij op dit fenomeen ingaan, geven we hier ook aan welk licht de parapsychologie op dit verschijnsel kan werpen en welke rol psychokinese hierbij kan spelen.

Franciscus van Assisi
De Italiaanse heilige Franciscus van Assisi staat bekend om zijn merkwaardige leven. Dat werd onder meer gekenmerkt door een drang tot contemplatie, eenvoud en armoede. Zijn huidige volgelingen zijn vermaard om hun pacifisme. Zijn sterfdag, 4 oktober, is gewijd aan de dieren, waarmee hij zich meer dan de meeste Christenen verwant voelde. Ook in parapsychologisch opzicht is Franciscus een interessant figuur. Hier is met name van belang dat hij beschouwd wordt als de eerste heilige sinds de apostel Paulus die stigmata of 'wondtekenen' van Jezus van Nazareth in zijn lichaam zou hebben ontvangen. Zijn biograaf Thomas van Celano wijst erop dat Franciscus lang voordat dat gebeurde een grote devotie bezat voor het Kruis van Golgotha waaraan Jezus, volgens het christendom, stierf om zo de mensheid te verzoenen met God. Enkele jaren voor zijn dood kreeg Franciscus een visioen van een gevleugelde, gekruisigde man die boven hem zweefde. Franciscus verbaasde zich over dit 'gezicht' en kon er geen verklaring voor vinden. Ondertussen leken zijn eigen handen en voeten doorboord te worden door spijkers en ook zijn zijde vertoonde een rode, bloedende wond. De spijkerwonden waren rond en zagen eruit alsof er werkelijk een spijker doorheen was geslagen. Het is niet bij Franciscus gebleven wat dit stigmatisatie-fenomeen aangaat. Bekende namen van andere gestigmatiseerden zijn onder meer: Stina van Ham, Catharina van Siëna, Anna Catherina Emmerich, Maria Domenica Lazzari van Capriana, Louise Lateau en Padre Pio. Zij allen vertoonden zichtbaar wonden die overeenkwamen met verwondingen die Christus zou hebben opgelopen tijdens zijn kruisweg en zijn kruisiging. Vooral de spijkerwonden in handen en voeten komen veel voor, maar ook de doornenkroon, en een lanswond in de zijde worden meestal gemeld. Daarnaast zijn er onder meer bij de mystica Thérèse Neumann 'bloedtranen' waargenomen en bij Padre Pio een kruisvormig stigma aan de linkerkant van zijn borst.
De stigmata staan daarbij natuurlijk niet op zichzelf. Ze vormen als het ware een tastbare uitdrukking van een bepaalde manier van leven. De gestigmatiseerde mystici kenmerken zich door een grote liefde voor Christus en een verlangen om hem in letterlijk alles na te volgen, met inbegrip van zijn lijdensweg. Gebed en meditatie over de kruisweg staan dan ook centraal in het leven van deze mensen. De stigmatisatie vindt plaats tijdens een mystieke extase of trance en gaat gepaard met visioenen.

Onderzoeken van gestigmatiseerden
Om het kaf van het koren te scheiden, is de katholieke Kerk de laatste eeuwen tamelijk voorzichtig geweest in het erkennen van de echtheid van bovennatuurlijke wonderen. Door deze kritische houding kunnen we verslagen van gelovigen over stigmatisalie niet zonder meer naar het rijk der fabelen verwijzen. Gelukkig zijn er ook degelijke medische onderzoekingen verricht bij enkele gestigmatiseerden. Vooral Louise Lateau en Padre Pio zijn wat dit betreft interessant.

Het geval Louise Lateau
Louise Lateau werd op 30 januari 1850 geboren in een arme boerenfamilie in het Belgische dorp Bois d'Haine. Zij stond als meisje bekend als vriendelijk, ijverig en vroom. Op 16-jarige leeftijd leed ze aan een chronische keelziekte. Men geloofde dat ze stervende was, maar ze herstelde plotseling tijdens een noveen ter ere van Maria. Drie weken hierna gaf ze opeens bloed op, maar ook hiervan genas ze op wonderbaarlijke wijze. Deze combinatie van ziekte en 'bovennatuurlijke'genezing herhaalde zich meermalen. In 1868 namen haar extases een aanvang, waarbij het meisje praatte met onzichtbare 'bezoekers'. Op vrijdag 24 april 1868 merkte Louise dat zij bloedde aan de linkerzijde van haar borst. De vrijdag daarop bloedde ze opnieuw op deze plek en ook aan haar voeten. Zij vertelde dit aan haar biechtvader, die haar adviseerde te wachten en het gebeuren verder geheim te houden. Een vrijdag later, dat wil zeggen op 8 mei 1868 begonnen ook haar handen te bloeden. Men droeg haar op een arts te raadplegen. Vanaf dat moment herhaalde het fenomeen zich elke vrijdag. Tenslotte stroomde er ook bloed uit haar voorhoofd. In 1873 kwamen daar ook nog de zogeheten 'schouderwonden' van het kruis bij, die Jezus tijdens de kruisweg moet hebben opgelopen.
Men stelde een professor in de pathologie aan de Medische Faculteit van Leuven, dr. Lefebvre, van dit alles op de hoogte. Allereerst bestudeerde hij de stigmata in gesloten staat, dat wil zeggen van zaterdag tot donderdagmorgen. Vervolgens observeerde hij het begin en het verloop van de bloedingen. Naast dr. Lefebvre observeerden nog ettelijke andere artsen haar, waaronder: dr. Hairion, huidspecialist en dr. van Kempen, professor in de algemene anatomie, beiden verbonden aan de Medische Faculteit te Leuven; dr. Crocq, professor aan de Medische Faculteit van Brussel; dr. Imbert-Gourbeyre, professor aan de School voor Geneeskunde te Clermont-Ferrand; en dr. Verriest uit Leipzig. Al deze artsen en nog vele anderen maakten samen een grondige studie van Louise Lateau. Zo voerden zij ook beslissende experimenten uit die bewezen dat de wonden echt waren, maar niet het gevolg van zelfverwonding. Eén daarvan werd ondernomen door Lefebvre en zijn collega's Lécrinier en Séverin. Naast één van haar bloedende stigmata deden de artsen ammoniak op de huid van Louise om een kunstmatige controlestigma te veroorzaken. Na twaalf minuten vormde er zich een ronde blaar, gevuld met een doorschijnende vloeistof die echter niet uit zichzelf opensprong. Daarom liet men dat kunstmatig gebeuren. Toen men de kunstmatige ammoniak-stigma nu vergeleek met de spontane, bleek dat uit de eerste niet één druppel bloed vloeide, terwijl de laatste voortdurend bleef bloeden. Men observeerde het gebeuren gedurende tweeëneenhalf uur. Het eerste half uur vloeide er dus een kleurloze vloeistof uit de kunststigma en daarna droogde hij reeds op. Bij een ander experiment kreeg Louise leren handschoenen aan die vast werden gebonden en verzegeld om haar polsen. Een soortgelijk omhulsel maakte men aan één van haar voeten vast. Hoewel het dus uitgesloten was dat Louise zichzelf zou kunnen verwonden, ontwikkelden de wondtekenen zich in het bijzijn van acht getuigen zoals gewoonlijk.

Aangezien de lezers nu wel eens benieuwd zullen zijn naar hoe Lateau's stigmata er uitzagen, volgt hier een weergave van een gedeelte van de beschrijving van Lefebvre (overgenomen uit een werk van Höcht). Aan de bovenkant van elke hand vindt men een 2 cm lang, een beetje ingedrukt ovaal oppervlak, dat. zich van de overige door een sterkere roodheid en volkomen gladheid onderscheidt. Ze bevindt zich in het midden van de beide andere handvlakken. Op de bovenkant van beide voeten ziet men de huidverdieping in de vorm van een ongeveer 3 cm lang vierkant met afgeronde hoeken, op de voetzolen is het zoals op de handen. Met een loupe is te zien dat de epidermis (opperhuid) helemaal gesloten is. Het voorhoofd vertoont geen blijvende verwondingen.
Als de bloedingen optreden, ontstaat er op handen en voeten een soort blaartje dat steeds groter wordt; als dit helemaal ontwikkeld is, springt het open en komt er een doorzichtige vloeistof uit en tegelijkertijd dringt het bloed door het corium (huid onder de opperhuid) heen, maar zonder dat dat is beschadigd.
De aangrenzende delen van de wonden vertonen niet de geringste gezwollen- of roodheid. Ook de wond in haar zijde tussen de vijfde en zesde rib bloedt op soortgelijke manier. Alleen de hoofdbloeding vindt zonder blaarvorming plaats en bestaat uit twaalf tot vijftien punten aan de opperhuid.

Het geval Padre Pio
Padre Pio was een Italiaanse capucijnermonnik die in 1918 tijdens een trance bewusteloos raakte. Hierna werden stigmata aangetroffen op handen, voeten, en zijde. Ook vertoonde hij een stigma bij het hart, in de vorm van een onregelmatig kruis. De stigmata zouden sindsdien niet meer verdwenen zijn en de wonden zouden constant hebben gebloed.
Belangrijk is met name het onderzoek van de Romeinse arts dr. Festa. die Padre Pio 14 jaar bestudeerde. Hij kwam tot de conclusie dat zijn stigmata niet door normale oorzaken verklaarbaar waren. Ze bereikten aan de handen een doorsnee van 2 cm, etterden niet, tastten de aangrenzende huiddelen niet aan en bleken 'ongeneeslijk'. Bovendien verwierp dr. Festa uitdrukkelijk de normale theorie dat de wonden door scherpe zuren werden opengehouden, en dat ze het gevolg zouden zijn van een organische ziekte.

Het geval X
Een nog recenter geval van stigmatisatie staat beschreven in de Archives of General Psychiatry, vol. 30, uit februari 1977. Het, verslag is van de hand van Loretta F. Early en Joseph E. Lifschutz. Het betreft het 10-jarige zwarte doopsgezinde meisje 'X' uit Oakland, Oalifornia. X was een meisje met sterke religieuze gevoelens.
Twee weken voor Pasen was zij op school begonnen te bloeden uit haar linkerhandpalm. Enkele dagen later bloedde ook haar rechterhandpalm, daarna een plek op elk van haar voeten, toen de rechterzijde van haar borst en op de veertiende dag het midden van haar voorhoofd. Op Goede Vrijdag bloedde ze op alle zes deze plaatsen. Toen hield het bloeden op en kwam ook nooit meer terug. Enige tijd voor het bloeden begon, had het meisje een religieus boek over de kruisiging gelezen. Een puur dagen later had ze een TV-film over hetzelfde thema gezien en die nacht ook nog een droom gehad die haar levendig voor de geest bleef staan. X hield van de bijbel en vooral van het levensverhaal van Jezus. Ze had echter nooit van stigmatisatie gehoord.
Haar schoolverpleegster haalde op een dag het verband van X's rechterhandpalm zodat ze klarinet zou kunnen spelen in het schoolmuziekkorps. Er waren wat bloeddruppels op haar hand, maar geen wond. De kinderarts die haar onderzocht concludeerde dat haar huid niet beschadigd was. Bedrog is ook in dit geval praktisch uitgesloten.

Mystieke genade of psychokinese?
Waar bovennatuurlijke wonderen erkend worden door de rooms katholieke Kerk, worden zij toegeschreven aan een goddelijke genade die als zodanig slechts aan uitzonderlijke mensen ten deel valt. Er zijn echter ook binnen de katholieke traditie denkers te vinden die eerst een parapsychologische verklaring beproeven voordat zij een direct goddelijk ingrijpen willen aannemen.
Zo iemand is Pater Thurston, auteur van The Physical Phenomena of Mysticism, het standaardwerk over buitengewone fysieke verschijnselen bij mystici. Terwijl Thurston de ongewone aard van stigmatisatie erkent, wijst hij een bovennatuurlijke verklaring ervan van de hand. Zo wijst hij op een grote variatie in lokatie en vorm van de sligmata, die merkwaardig lijkt indien de stigmata steeds weer de enige echte 'wondtekenen' van Jezus zouden nabootsen. Bovendien zijn er betrouwbaregevallen van stigmatisatie bekend hij mensen die niet direct als 'heilig' te herkennen zijn. Een voorbeeld hiervan zou het. geval 'X' kunnen zijn. Sterker nog, stigmatisatie kan buiten een expliciet religieuze sfeer experimenteel worden opgewekt, zoals hieronder nog zal blijken.

Deze redenen lijken mij inderdaad voldoende om een bovennatuurlijke verklaring van stigmatisatie niet bepaald voorrang te geven. Dit maakt echter dat we het bij stigmatisatie (in ieder geval meestal) mogelijk te doen hebben met een vorm van psychokinese. Er zijn immers geen fysieke oorzaken aanwijsbaar, en toch is er een onmiskenbaar verband tussen enerzijds sterke innerlijke voorstellingen of visioenen en de wondtekenen anderzijds. Als we dit verband niet toeschrijven aan een goddelijke genade, moeten we concluderen dat de religieuze voorstellingen van de 'Passio' zelf in staat zijn het lichaam te ver- of zo men wil misvormen.
In de parapsychologie spreekt men in deze context van 'intrasomatische parergie' of 'intrasomatische psychokinese' (dat wil zeggen psychische beïnvloeding van het eigen lichaam). Hier betekent het dat de religieuze voorstellingen het lichaam van de mysticus structureel beïnvloeden. Nog preciezer geformuleerd betreft het hier intrasomatische 'ideoplastische' verschijnselen, namelijk vervormingen van het lichaam onder invloed van een idee of voorstelling. Ik zal later in dit artikel nogmaals bij dit punt stilstaan.

Variaties op de 'mystieke' stigmata
Er zijn ook ideoplastische verschijnselen bekend die geen direct verband houden met de wonden van Christus. Aangezien dit artikel niet vanuit een theologisch, maar vanuit parapsychologisch perspectief is geschreven, zal ik deze fenomenen toch beschouwen als vormen van 'stigmata'. Ik geef slechts enkele voorbeelden.

Mystieke tekens
Bij het 20-jarige meisje Marie-Julie Jahenny, bestudeerd door de arts dr. Imbert-Gourbeyre verschenen aan het einde van de vorige eeuw onverklaarbare lettertekens op haar borst die samen de woorden 'O crux ave' (Gegroet, oh kruis)vormden en vergezeld gingen van een tekening van een kruis en bloem. Men zou dit ietwat oneerbiedig ideopiastische tatoeages kunnen noemen. Zij bleven minstens 19 jaar zichtbaar.
Bovendien droeg Marie-Julie een 'mystieke ring', dat wil zeggen een helderrode plek rond de ringvinger van haar rechterhand als teken van haar mystieke huwelijk met Christus.
Bij moslims tenslotte zijn gevallen gemeld van gelovigen die stigmata vertoonden die overeenkwamen met de wonden die de profeet Mohammed in zijn strijd voor de islam zou hebben opgelopen.

Bezetenheid en poltergeist
In gevallen van demonische bezetenheid komen eveneens meermalen ideoplastische lettertekens en andere 'tatoeages' voor op de huid van bezetenen. Bovendien treedt er vreemd genoeg in sommige gevallen in oorspronkelijke zin stigmatisatie op, zoals in het geval van de ongelukkige Duitse bezetene Anneliese Michel. Ik citeer uit het boek dat Goodman over haar schreef: 'Soms zag ze een verblindend wit licht onder een heldere zomerhemel en aan haar voeten openden zich smalle, ovale wonden (...) Als het later beter met haar ging (...) gingen haar wonden slechts langzaam dicht.'

Eeri bekend poltergeistmedium, waarnaar W.H.C. Tenhaeff vaak heeft verwezen, was de Roemeense Eleonora Zugun. Zij ver toonde vreemde ideoplastische bijl- en krabwonden die aan een medisch onderzoek werden onderworpen.

Ufostigmata
Een Frans bioloog, in de literatuur aangeduid als 'Doctor X', werd in november 1968 getroffen door een lichtflits van een ufo (vliegende schotel). Op zijn buik verscheen 19 dagen later een donkere driehoek, die in de loop van de volgende jaren ongeveer om de drie weken verscheen en dan twee of drie weken zichtbaar bleef. Deze cyclus lijkt op die bij de mystici. Eveneens in 1968, op 28 december, werd een man uit Gouldburn, Australië, door een lichtflits geraakt, waarna een 'ufonaut' zich ter plekke 'materialiseerde' en vervolgens beweerde van Saturnus te komen. Op de arm van de man verscheen enige tijd later een volkomen ronde plek met een cirkel eromheen, dat wil zeggen een figuur die lijkt op Saturnus. De ufonaut in het geval heeft overigens iets weg van de 'gekruisigde man' die Frariciscus van Assisi zag vóórdat hij stigmata ging vertonen.

Stigmatisatie in experimentele context
Zoals ik hierboven al heb aangeduid, zijn er naast de onderzoeken met mystici ook experimenten uitgevoerd waarbij min of meer buiten de mystieke iradities van de katholieke Kerk om, kunstmatig ideoplastische stigmata zijn opgewekt. Aangezien de stigmatische wonden bij mystici op de één of andere wijze het gevolg zijn van sterke geestelijke voorstellingen, zijn soortgelijke voorstellingen ook ingezet bij dit type experimenteel onderzoek.
Van oudsher hoort dit thuis bij hel hypnose-onderzoek, waarbij proefpersonen immers altijd suggesties aangereikt krijgen en deze vervolgens auto-suggestief trachten te verwezenlijken.
Men kan het onderzoeksobject in dit verband opsplitsen in 'tatoeage-achtige' tekens, zoals woorden en anderzijds de meer traditionele wonden.
Overigens ken ik zelf geen intrinsieke superioriteit toe aan (eenzijdig) experimenteel onderzoek op dit gebied. Het zou onjuist zijn het bestaan van stigmatisatie te ontkennen wanneer men nooit stigmata experimenteel had opgewekt. Men heeft in de beste spontane stigmatisatie-gevallen, zoals van Louise Lateau, immers werkelijke experimenten uitgevoerd die de echtheid van de wonden en het ideoplastische karakter ervan onomstotelijk vermochten aan te tonen.

Tatoeages
Er zijn in de loop der tijd verschillende proefnemingen met lettertekens gedaan, onder meer door de Franse parapsycholoog Osty. Een experimentator 'schreef' daarbij bijvoorbeeld met een of ander voorwerp zijn eigen handtekening of de naam van de proefpersoon zelf op diens huid, en gaf hem of haar vervolgens de suggestie dat na enige tijd het woord in kwestie zou verschijnen, geschreven in bloedige letters. Inderdaad verscheen het woord dan in een duidelijk leesbaar schrift en drongen er enkele druppeltjes bloed door de huid heen. Het teken bleef daarbij nog lange tijd zichtbaar. Een ander type onderzoek werd gedaan met ene Olga Kahl. Zij bleek het vermogen te hebben te 'blozen in de vorm van figuren'. Dat hield in dat ze op haar huid bloedfiguren kon doen ontstaan. Er werden wetenschappelijke proefnemingen met haar gedaan, waaronder onderzoek naar het effect van telepathische suggestie. Olga Kahl was zelfs in staat alleen op basis van zulke onuitgesproken suggestie, corresponderende bloedfiguren te veroorzaken.

Wonden
Ik beperk me hier tot een korte bespreking van het bekendste en meest geruchtmakende onderzoek op dit gebied. Dit is een serie experimenten van dr. Alfred Lechler, die vanaf 1928 ene Elizabeth K. bestudeerde. Elizabeth K. bezat de neiging om allerlei medische symptomen waar ze toevallig over hoorde praten, zelf in haar lichaam te gaan vertonen. Zo hoestte ze bloed op als had ze tuberculose, terwijl haar longen volmaakt in orde waren. Op Goede Vrijdag 1932 woonde de vrouw een religieuze bijeenkomst bij waar gesproken werd over de verschillende kwellingen die Jezus onderging voor hij de kruisdood stierf. Er werden ter illustratie dia's vertoond.
Toen ze weer bij Lechler terug was, klaagde Elizabeth over erge pijn in handen en voeten. Nadat Lechler geconcludeerd had dat de pijn geen organische oorzaak had, nam hij het besluit om experimenteel stigmata bij Elizabeth op te wekken. Hij bracht haar onder hypnose en gaf haar de suggestie dat de pijn erger zou worden, omdat er echte spijkers door haar voeten en handen heen zouden gaan. De volgende morgen vertoonde Elizabeth rode, gezwollen plekken op handen en voeten ter grootte van een munt, waarbij de huid eromheen gescheurd was en vocht afscheidde. Met haar toestemming deed Lechler hierna nog meer proeven. Zij moest zich concentreren op de bloedtranen van Thérèse Neumann en dit beeld vasthouden tijdens haar huishoudelijke taken. Binnen enkele uren stroomde er inderdaad bloed aan de binnenkant van haar oogleden en langs haar wangen. De arts zag, toen hij haar de opdracht gaf het bloeden te stoppen, hoe dit inderdaad voor zijn ogen gebeurde. Ook de 'spijkerwonden' genazen na suggesties daartoe in de loop van de volgende twee dagen. Lechler herhaalde dit experiment later nog op verschillende manieren.

Ideoplastie
Hierboven heb ik al duidelijk gemaakt dat er in het algemeen veel pleit tegen de interpretatie van stigmatisatie als het ingrijpen van Jezus van Nazareth, die de toewijding van mystici liefdevol en genaderijk beantwoordt door hen 'tekenen' te geven van hun speciale band met hem. Maar gezien de bevredigende omstandigheden waaronder enkele spontane stigmata sinds de vorige eeuw zijn bestudeerd en waaronder kunstmatige stigmata experimenteel zijn opgewekt, kan men het bestaan van stigmatisatie als zodanig niet, langer in twijfel trekken.
Alternatieve verklaringen voor stigmatisatie - die niet uitgaan van ideoplastie hebben betrekking op een bepaalde lichamelijke aanleg tot het vertonen van de wonden in kwestie. Die aanleg zou ervoor zorgen dat de stigmata op fysieke gronden spontaan kunnen verschijnen. Deze hypothese is niet serieus te nemen. Mensen kunnen inderdaad een aanleg hebben voor bepaalde kenmerken van de huid, bijvoorbeeld waar het pigmentatie betreft. Ook bekend zijn aangeboren 'zwakke plekken' die spontaan gaan opspelen wanneer men onder druk staat. Dat men echter een aanleg zou hebben voor spontane wondvorming op plekken die overeenkomen met de lichaamsdelen waarin Jezus van Nazareth zou zijn verwond, is zeer ongeloofwaardig. De 'tatoeages' en dergelijke sluiten deze mogelijkheid welhaast nog vollediger uit.
Daarnaast oppert men de mogelijkheid dat de wonden altijd eerst op natuurlijke wijze ontstaan, en pas daarna onder invloed van een psychische cyclus worden gebracht. Ook dit gaat niet op voor die gevallen waarin men zelfverwonding of andere vormen van fysieke blessure redelijkerwijs heeft kunnen uitsluiten.
Nu de voornaamste alternatieve verklaringen afdoende zijn weerlegt, blijkt er één hypothese over te blijven: de ideoplastische. In het algemeen luidt deze verklaring van stigmatisatie dat een sterke voorstelling van wonden en tekens op een bepaald lichaamsdeel van de persoon zelf (of bij iemand met wie deze zich sterk vereenzelvigt), zonder tussenkomst van de psychomotoriek, direct psychokinetisch wordt gerealiseerd.

Aangrijpingspunten in het lichaam bij stigmatisatie
Als men de intrasomatische parergie als geheel beschouwt, dan kan men stellen dat veel van haar verschijningsvormen een directe geestelijke inwerking op gewoonlijk autonome, onwillekeurige processen met zich meebrengen. Ook in het geval van de stigmatisatie zal deze psychokinetisehe beïnvloeding van het 'autonome' zenuwstelsel ongetwijfeld in het spel zijn. De bekende Nederlandse parapsycholoog Paul Dietz heeft zich terecht afgevraagd of hier in dezen alles mee gezegd is. In verscheidene gevallen van stigmatisatie gebeuren namelijk dingen die nooit van 'nature' autonoom zouden optreden. Met name het bloeden dwars door de huid heen, zonder deze te beschadigen, heeft veel weg van een 'apport' zoals die bij de extrasomatische parergie, onder andere van het poltergeist-onderzoek, bekend is. Naast hersenen (en zenuwstelsel) kent de geest bij stigmatisatie dus waarschijnlijk ook het bloed en mogelijk ook de huid als direct aangrijpingspunt.

Dit artikel werd in februari 1991 gepubliceerd als Stigmatisatie in Prana, 63, 5-12.

Contact: titusrivas@hotmail.com