Hebben dieren veel te vertellen?
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 13 April, 2012)
Samenvatting
Een consequentie van de gangbaar geworden concentratie op de syntaxis is dat zij andere vormen van communicatie in de dierenwereld, die alleen betekenissen overbrengen, in de schaduw stelt. Artikel van Titus Rivas voor Prana.
HEBBEN DIEREN VEEL TE VERTELLEN?
door Titus Rivas
De menselijke taal lijkt vooralsnog geen gelijke te kennen in de
dierenwereld. Noam Chomsky (eindnoot 1) heeft gewezen op de zogeheten
syntaxis
(zinsbouw) als instrument waarmee we een oneindig aantal verschillende
zinnen kunnen produceren. De zin Jan ziet Piet betekent niet hetzelfde als
Piet ziet Jan en bijzinnen maken het mogelijk om onze
mededelingen oneindig lang en complex te maken. Dit zou niet alleen van
belang zijn voor
de communicatie maar tevens het typisch menselijke talige denken
mogelijk maken en zo zelfs aan de basis liggen van veel van onze
menselijke
cultuur. Ondanks het praatcafé van Bor de Wolf, zouden dieren
vergeleken met mensen communicatief nauwelijks interessant zijn.
Communicatie
Een consequentie van de gangbaar geworden concentratie op de syntaxis
is dat zij andere vormen van communicatie, die alleen betekenissen
overbrengen, in de schaduw stelt. Dergelijke communicatiemethoden zijn
veel ouder dan de mensentaal en spelen nog steeds een belangrijke rol
in onze eigen communicatie. We moeten hierbij denken aan:
Non-verbale communicatie, zoals die tot uiting komt in een onbewust
aangenomen lichaamshouding of in onbewuste tekenen van nervositeit.
Maar ook in vormen van emotionele expressie, zoals lachen, huilen,
fronsen van verbazing, gillen van opwinding, een rood hoofd krijgen van
woede of schaamte, etc.
Hoewel veel emotionele (en motivationele) expressie automatisch
plaatsvindt, kunnen mensen dit systeem ook bewust hanteren. Ze kunnen
besluiten hun gevoelens of wensen emotioneel te uiten of dat juist niet
te doen, of zelfs innerlijke roerselen voorwenden die er helemaal niet
zijn door de expressie ervan na te bootsen.
Een ander communicatiesysteem dat niet primair op verbale taal berust,
maar ook geen gebruik maakt van lichamelijke signalen, is telepathische
communicatie.
Tot slot bestaan er ook bij mensen nog primaire uitingen van verbale
taal, zoals losse uitroepen of woorden, waarmee men naar iets verwijst
zonder dat ze geordend zijn in regelmatige zinnen. Hiermee kunnen
mensen symbolisch naar hun eigen innerlijk verwijzen maar ook naar
dingen of situaties buiten zichzelf.
Dieren en communicatie
De niet-syntactische communicatie is natuurlijk niet voorbehouden aan
de mensensoort, maar komt in feite voor in de hele dierenwereld. Het is
daarbij overigens wel zaak het begrip communicatie niet te vaag of te
breed te definiëren. Met dieren die communiceren bedoelen we hier
wezens die informatie
met anderen delen over innerlijke subjectieve toestanden (gevoelens,
wensen, waarnemingen, voorstellingen, gedachten, e.d.) of over
gedachten of waarnemingen met betrekking tot de buitenwereld (andere
dieren, voedsel, sociale rangorde, verhoudingen, etc.). Het woord
communicatie in deze betekenis is dus bijvoorbeeld niet van toepassing
op robots, aangezien we mogen aannemen dat die geen subjectieve
toestanden kennen (eindnoot 2). Communicatie bij een dier
vooronderstelt in mijn definitie dus dat een dier een innerlijk of
'bewustzijn' kent (eindnoot 3). In feite is communicatie bij dieren erg
interessant voor iedereen die geïnteresseerd is in wat die dieren van
binnen beleven.
Non-verbale communicatie
Veel vormen van communicatie - in de zin van uitwisseling van
informatie tussen individuele dieren - vinden plaats zonder dat het
dier zich er bewust van is. Dit is vergelijkbaar met de zintuiglijke
waarneming die eveneens voor een groot deel berust op onbewuste
verwerkingsprocessen.
Er
bestaan allerlei soorten sociale signalen in de dierenwereld, maar
slechts een deel daarvan mogen we beschouwen als communicatie in de
hier gedefinieerde zin. Als een vrouwtje-chirnpansee bijvoorbeeld in
haar vruchtbare periode verkeert, vertoont ze opvallende zwellingen aan
haar onderlijf die mannetje-chimpansees moeten aantrekken.Deze
veranderingen vormen een duidelijk seksueel signaal, maar worden naar
men aanneemt niet (primair) veroorzaakt door de geestelijke gesteldheid
van het dier. Iets dergelijks geldt ook voor de automatische
afscheiding van bepaalde chemische stoffen zoals feromonen. Om die
reden vallen dit soort verschijnselen niet onder communicatie zoals ik
dat hier omschrijf.
Daarnaast zijn er natuurlijk allerlei uitingen van emoties en motieven
in de vorm van o.a. houdingen, gelaatsuitdrukkingen, vaste
gedragspatronen en allerlei geluiden. Diersoorten beschikken over vaste
soortspecifieke uitdrukkingen, bewegingen en geluiden om bepaalde
innerlijke emoties of motieven mee uit te drukken. Er is dus geen
sprake van dat ze deze als het ware bewust uitvinden, maar de patronen
zijn voor een groot deel aangeboren en voltrekken zich bijna
automatisch. Vanzelfsprekend kunnen de meeste dieren talloze nieuwe
gedragspatronen aanleren, maar dit doet niets af aan hun natuurlijke
repertoire aan communicatieve uitingen. Zodra we een dierlijke ziel
aannemen, moeten we erkennen dat deze de neuropsychologische systemen
van emotionele expressie onbewust prikkelt door een vorm van
psychokinese zodat ze de adequate gedragspatronen voortbrengen.
De systemen in kwestie kunnen overigens beschadigd zijn zodat het
verband tussen uiting en emotie of motief verdwijnt. Uit de
neurologische literatuur zijn bijvoorbeeld verhalen bekend van mensen
die na een hersenlaesie almaar onbedaarlijk moeten huilen zonder dat
daar ook maar enige reden toe bestaat.
Soortspecifieke emotionele expressie is noodzakelijk voor het overleven
en de voortplanting van leden van die diersoort, maar ook voor het
emotionele welzijn van individuele dieren. Als dieren niet weten hoe
een ander dier zich voelt of wat het van plan is, kan het niet adequaat
met dat andere individu omgaan. Ook dieren die grotendeels solitair
door het leven gaan, hebben te maken met soortgenoten, al was het maar
in de vorm van een partner om mee te paren of in de vorm van jongen.
Er bestaan voor allerlei sociale situaties aangeboren patronen van
communicatieve uitdrukkingen, houdingen of gedragingen.
Het komt weliswaar voor dat dieren in hun jeugd variaties moeten
aanleren. Bepaalde vogelsoorten kennen zo hele streekgebonden
'dialecten' in de geluiden die ze produceren. De vergelijking met
menselijke dialecten gaat echter maar zeer ten dele op, omdat de
woorden en zinnen die mensen produceren zelf nooit onderdeel uitmaken
van een algemeen menselijk patroon. Ze zijn bijna altijd (eindnoot 4)
afgeleid van oorspronkelijk betekenisloze, volstrekt willekeurige
klanken.
Wij mensen zijn meesters in het decoderen van non-verbale communicatie
van andere diersoorten. Net als leden van andere zoogdiersoorten kunnen
jonge kinderen zelfs expressieve gedragingen van andere dieren
(bijvoorbeeld wolven of honden) overnemen. Algemener hebben we onze
kennis op dit gebied in de loop van onze geschiedenis gebruikt tijdens
de jacht of voor het temmen van landbouwhuisdieren. De laatste decennia
raakt men er gelukkig ook steeds meer van bewust dat dieren hun emoties
of wensen kenbaar kunnen maken. Allerlei mythes over de afwezigheid van
een innerlijk leven bij dieren of concreter van pijn, angst, ongemak of
verveling, worden hoe langer hoe meer naar het rijk der fabelen
verwezen. Gedragingen worden - helaas wel nog steeds veel te beperkt -
geïnterpreteerd in het licht van dierenwelzijn en dierethiek. In
Nederland is ondermeer de theoretisch biologe Françoise Wemelsfelder
(eindnoot 5) bekend geworden door haar onderzoek naar tekenen van
verveling bij varkens in de intensieve veehouderij.
Beheersing van non-verbale communicatie
Mensen beschikken net als alle zoogdieren over een breed scala aan
aangeboren non-verbale signalen. We huilen, slaken kreten, nemen een
dreigende lichaamshouding aan, glimlachen, kijken een ander
doordringend aan, krijgen tranen in de ogen van ontroering, en ga zo
nog maar een hele tijd door.
Er bestaan zelfs algemeen menselijke gezichtsuitdrukkingen van
welwillendheid, mededogen en spirituele vervoering, wat weer eens
aangeeft dat ons lichaam meer is dan een product van een uitsluitend
fysieke evolutie. Mensen beschikken daarnaast over de mogelijkheid om
hun non-verbale communicatie voor een een groot deel onder bewuste
controle te brengen (eindnoot 6). Dit kan in de vorm van onderdrukking
van de uiting van bepaalde emoties, maar het is veel gewoner dat
allerlei non-verbale gezichtsuitdrukkingen en gebaren bewust worden
ingezet in de totale communicatie. Zo besluiten we anderen die dat
nodig hebben, soms doelbewust een omhelzing, schouderklopje, zoen of
stevige hand te geven. We worden er dan niet toe gedrongen maar
besluiten er bewust toe.
Honden en andere getemde dieren zoals zeehonden zijn over het algemeen
goed in staat om hun vocalisaties te beheersen in overeenstemming met
de wensen van hun baas. Leden van 'hogere' diersoorten met een relatief
groot begripsvermogen, zoals mensapen, beseffen dat ze non-verbaal
kunnen communiceren en gebruiken dit inzicht om anderen hun genegenheid
of woede te tonen, emotioneel te ondersteunen, etc. In negatieve zin
benutten ze hun vergaande beheersing van hun eigen non-verbale
communicatie om andere dieren te misleiden, iets wat bijvoorbeeld
uitgebreid bestudeerd is door de Nederlandse etholoog Frans de Waal
(eindnoot 7). Dit verschijnsel komt ook al bij bavianen voor, blijkens
observaties van Andrew Whiten en Richard Byrne (eindnoot 8). Paul, een
bijna-volwassen mannetje, zag dat Mel, een volwassen wijfje, bezig was
een sappige knol uit te graven. Paul keek rond en zag alleen zijn
moeder; verder waren er geen andere bavianen. Toen uitte hij een
schreeuw, alsof hij in gevaar was. Pauls moeder rende naar de bewuste
plek en duwde Mel (zij dacht dat dat de aanvaller was) weg. Paul ging
daarna de achtergelaten knol opeten.
Dieren die hun non-verbale communicatie voor een groot deel kunnen
leren beheersen tonen tenminste enig begrip van wat communiceren
inhoudt. Ze beseffen dat bepaalde gedragingen een boodschap vormen voor
andere dieren. Dat wil zeggen dat hun communicatie in elk geval op dit
punt overeenkomt met de talige communicatie van mensen.
Telepathie
Tot dusverre hebben we alleen stilgestaan bij vormen van communicatie
tussen dieren die algemeen aanvaard zijn. Gelukkig raken hoe langer hoe
meer wetenschappers ervan overtuigd dat een materialistische visie op
dieren in feite veel te beperkt is. Net als van mensen, mag ook van
dieren worden aangenomen dat ze geestelijke wezens zijn in een fysiek
lichaam. In de parapsychologie bestond al vroeg belangstelling voor
telepathie bij dieren en nu wordt er nog steeds onderzoek naar verricht
door iemand als de Britse bioloog Rupert Sheldrake (eindnoot 8). Hij
hanteert daarbij terecht de strikte ethische regel dat dieren niet
geschaad mogen worden door zijn onderzoek. Sheldrake houdt zich onder
meer bezig met het verschijnsel van huisdieren die lijken aan te voelen
wanneer hun baasje besluit naar huis te komen, zonder dat ze dat op een
normale manier (zintuiglijk) kunnen merken. Hij heeft onschuldige
experimenten met huisdieren opgesteld waarin normale factoren
systematisch uitgesloten zijn. Daaruit blijkt dat in elk geval een
aantal huisdieren, van diverse species werkelijk in staat is tot
telepathie. Rupert Sheldrake brengt deze resultaten overigens in
verband met zijn theorie van zogeheten morfogenetische velden die
verantwoordelijk zouden zijn voor de ontwikkeling van een dier en hem
in staat stellen in contact te treden met andere dieren buiten tijd en
ruimte om.
Verder zijn er gedocumenteerde gevallen van huisdieren die hun baasje
terug wisten te vinden nadat deze verhuisd was naar een andere
woonplaats, soms duizenden kilometers verwijderd van het oude adres.
Allicht is hierbij ook goed gekeken naar mogelijke normale factoren.
Er zijn zelfs indrukwekkende gevallen waarin huisdieren zonder
aanwijsbare reden heel emotioneel werden precies op het moment dat hun
baasje elders een ernstig ongeluk kreeg of onverwachts kwam te
overlijden.
Het hele scala van telepathie dat bij mensen voorkomt, zien we dus ook
bij andere dieren. Nu vinden sommigen die gedachte heel bedreigend
omdat ze dieren niet (willen) zien als geestelijke wezens. Ze zijn bang
dat het aantonen van ESP bij dieren gepaard zou gaan met een devaluatie
van deze vermogens bij mensen. John L. Randall (eindnoot 10) gaat zelfs
zover te stellen dat het aannemelijk is dat dieren nooit echt
telepathie vertonen. Paranormale gevallen op dit gebied zouden volgens
zijn theorie veroorzaakt worden door psychokinese van de kant van
mensen, die zou inwerken op het brein van de dieren in kwestie. Zo'n
voorstelling van zaken zou echter alleen plausibel zijn als je bij
voorbaat stelt dat dieren geen psychologische verwantschap vertonen met
mensen en binnen een evolutionair perspectief slaat dat natuurlijk
nergens op.
Sinds de jaren tachtig is er onder invloed van het werk van schrijvers
als Focco Huisman en Beatrice Lydecker (eindnoot 11) belangstelling
voor de mogelijkheid om als baas telepathisch met je eigen huisdieren
te communiceren. Lang niet al het bewijsmateriaal dat ze overleggen
wijst eenduidig op telepathie met die dieren zelf. Een deel ervan zou
ook kunnen berusten op menselijke helderziendheid of zelfs alleen maar
toeval. Maar er is wel degelijk reden om te veronderstellen dat mensen
soms in staat zullen zijn tot telepathisch contact met dieren.
Telepathie zou gezien kunnen worden als de zuiverste vorm van
communicatie aangezien ze geen gebruik maakt van een systeem van
uitingen of codes, maar berust op een directe wisselwerking van geest
tot geest. Volgens W.H.C. Tenhaeff zouden dieren overigens veel vaker
dan mensen telepathisch contact hebben met elkaar. Onze complexe
verbale taal zou de telepathie hebben verdrongen en ons zo vervreemd
hebben van de mogelijkheid om rechtstreeks contact te hebben met
andermans innerlijke leven. Het feit dat een aanzienlijk aantal mensen
twijfelt aan het bestaan van telepathie zou al aangeven hoezeer we
hiervan vervreemd zijn. Er zijn echter ook nog heel andere boosdoeners
aan te wijzen zoals met name het irrationele materialisme in de
wetenschap die een groot deel van de westerse cultuur heeft aangetast
(eindnoot 12).
Symbolische communicatie
Diverse diersoorten beschikken naast non-verbale communicatie waarmee
ze hun gevoelens of motieven uitdrukken en naast telepathie, ook nog
over enkele signalen waarmee ze specifiek verwijzen naar waarnemingen
of gedachten. Zo zijn er zowel apen- als vogelsoorten die verschillende
kreten kennen om diverse roofdieren mee aan te geven. Het geluid voor
een gevaarlijke slang verschilt bijvoorbeeld van dat voor een grote
katachtige. Ook zijn apen in de vrije natuur bijvoorbeeld in staat om
dingen aan te wijzen die ze willen hebben.
Twee soorten communicatie zijn op dit moment nog steeds niet doorgrond,
namelijk communicatie tussen bijen en communicatie tussen dolfijnen en
andere walvisachtigen.
Van bijen is bekend dat ze beschikken over een ingewikkeld systeem om
specifieke informatie over de locatie, kleur en smaak van voedsel te
delen met soortgenoten door middel van een zogeheten bijendans. De
bewegingen van een dansende bij komen daarbij overeen met kenmerken van
het voedsel. De controverse op dit gebied betreft niet zozeer of bijen
hier werkelijk toe in staat zijn, maar in hoeverre ze zich bewust zijn
van wat ze doen. Donald Griffin, een groot voorvechter van de gedachte
dat dieren geestelijke wezens zijn, meent dat bijen alleen zo'n systeem
kunnen hanteren als ze intelligent zijn en weten wat ze doen. Nadere
bestudering van het fenomeen doet echter vemoeden dat het weliswaar
ingenieus is, maar toch eerder lijkt op voorgeprogrammeerde
instinctieve gedragingen dan op een echte taal waarmee dieren
willekeurig iets kunnen uitdrukken.
Ook van dolfijnen en andere walvisachtigen wordt vaak gedacht dat ze
een eigen taal hebben. Daarbij zouden de ingewikkelde klanken die ze
produceren net als onze eigen mensentaal specifiek corresponderen met
gedachten. Op dit moment is het nog steeds niet duidelijk of deze
veronderstelling juist is of niet. Sommigen zien in de communicatie
tussen 'cetaceans' vooral een complexe vorm van non-verbale
communicatie die eerder vergelijkbaar is met de zang van vogels of
zelfs onze eigen muziek dan met een echte verbale taal. Toch is de
veronderstelling dat er meer aan de hand zou kunnen zijn, minder
vergezocht dan in het geval van insecten, omdat nu al vaststaat dat
dolfijnen en andere walvisachtigen in elk geval zeer intelligente,
zelfbewuste wezens zijn en een rijk en gevarieerd sociaal leven kennen.
In elk geval lijdt het geen twijfel dat leden van allerlei diersoorten
in staat zijn om menselijke symbolen te leren associëren met bepaalde
gebeurtenissen of commando's. We kennen dit natuurlijk allemaal al van
huisdieren zoals honden, die zelfs getraind kunnen worden om complexe
functies te vervullen voor mensen.
In het kader van de vraag waar onze eigen menselijke taal evolutionair
vandaan komt, heeft een aantal wetenschappers waaronder het echtpaar
Gardner, Roger Fouts (wier onderzoek is samengevat in Fouts' boek Van Mens tot Mens)
en Sue Savage Rumbaugh getracht om mensapen een symbolische taal aan te
leren. Het ging om gesimplificeerde varianten van de Amerikaanse
gebarentaal voor slechthorenden, maar ook om een volledig artificieel
computersysteem waarbij de apen willekeurige symbolen moeten leren
verbinden aan allerlei concepten.
Dit gebied is nog steeds erg controversieel voor veel wetenschappers,
vooral voor aanhangers van de theorie van Chomsky dat de menselijke
taal als geheel een aangeboren systeem is dat geen echte parallellen
kent onder mensapen. Zo zou het volgens sommigen nog altijd niet
duidelijk zijn in hoeverre de onderzoeksverslagen over beroemde
gebarende chimpansees als Washoe en de gorilla Koko betrouwbaar zijn.
Toch lijken zeker de onderzoeken van Savage Rumbaugh met de bonobo
Kanzi aan te tonen dat hij symbolen begrijpt en zinvol kan gebruiken.
Kanzi zou volgens het gelijknamige boek van Savage Rumbaugh zelfs
bepaalde syntactische verbanden hebben leren begrijpen.
KADER:Symbolische communicatie onder bonobo's
Aan de Universiteit van Georgia te Atlanta doet Sue Savage Rumbaugh al
enkele decennia lang onderzoek naar de capaciteiten van de bonobo
Kanzi. Bonobo's vormen een aparte soort mensapen die vroeger verward
werd met chimpansees. Kanzi groeide op onder mensen en kreeg al vroeg
te maken met symbolische communicatie. Hij begrijpt aardig wat
gesproken Engels, maar is gespecialiseerd in communicatie via
kunstmatige, willekeurige symbolen (zogeheten ideogrammen) op een
toetsenbord. Kanzi leerde een aantal van de symbolen spontaan en
vertoont tenminste een rudimentair begrip van syntaxis.
Men gaat ervan uit dat Kanzi's taalvermogen vergelijkbaar is met dat
van een gemiddeld kind van twee en een half. Onderzoekers testten zo
onder meer of hij de functie van woordvolgorde begrijpt door hem
bijvoorbeeld te vragen om een speelgoed hond een slang te laten bijten,
wat hij prompt correct uitvoerde. Inmiddels heeft Savage Rumbaugh ook
andere bonobo's een symbolentaal aangeleerd, waaronder Panzee en
Panbanisha. Dit onderzoek levert merkwaardige resultaten op, zoals dat
Panbanisha een keer volkomen spontaan en zonder instructie het
benodigde symbool natekende met een stukje krijt. Hieruit concludeert
men dat bonobo's niet alleen in staat zijn tot een groot begrip en
productie van symbolische taal, maar tevens tot een rudimentaire vorm
van schrift. Latere onderzoeksprogramma's, waar ook nog andere mensapen
bij betrokken zijn, houden zich bezig met vragen als de functie van het
begrijpen van grammaticale regels voor bonobo's en de culturele
overdracht van symbolentaal.
De onderzoeker Louis M. Herman heeft in series experimenten aangetoond
dat dolfijnen eenvoudige zinnen kunnen leren begrijpen, inclusief het
belang van de woordvolgorde. Ze begrijpen bijvoorbeeld dat 'gooi de bal
door de hoepel' niet hetzelfde betekent als 'gooi de hoepel over de
bal' en kunnen deze elementaire kennis van syntaxis generaliseren naar
nieuwe begrippen.
Een ander opzienbarend project op dit gebied betreft het onderzoek van
Irene Pepperberg met de grijze papegaai Alex, samengevat m haar werk The Alex Studies.
Zij leerde hem zijn spraakvermogen te gebruiken om ondermeer voorwerpen
en de kenmerken daarvan te benoemen. Alex blijkt in staat te zijn om
mensentaal te begrijpen en te produceren m een mate die men vroeger
direct naar het rijk der fabelen zou hebben verwezen. Zeemansverhalen
over papegaaien zouden wel eens veel betrouwbaarder kunnen zijn dan men
dacht, ook al omdat we inmiddels weten dat dergelijke vogels zeer
intelligente en sociale dieren zijn.
KADER:Spraakzame papegaaien
Dat intelligentie niet voorbehouden aan de mens, is gelukkig zo
langzamerhand wel duidelijk geworden uit onderzoek naar dierlijke
cognitie. Eén van de meest opvallende resultaten van dit onderzoek
luidt dat papegaaien gemiddeld een hoge intelligentie vertonen die
overeenkomt met die van intelligente zoogdieren of zelfs mensapen. De
papegaai die het beroemdst geworden is om zijn intelligente taalgebruik
heet Alex en is uitvoerig bestudeerd door Irene Maxine Pepperberg,
hoogleraar in de Ecologie en Evolutionaire Biologie aan de Universiteit
van Arizona. Haar onderzoek toont aan dat het beeld van papegaaien als
niet meer dan knappe imitators nodig aan herziening toe is.
Pepperberg leerde Alex zo'n 100 woorden die hij zinvol kan gebruiken.
Zij leerde hem correcte antwoorden te geven op vragen als "Waar is dit
voorwerp van gemaakt?", "Hoeveel blokken zijn dit?", en "Welke kleur is
dit?". Alex geeft gemiddeld bij zo'n 80% van de tests juiste
antwoorden, en lijkt soms met opzet fouten te maken. Overigens beweert
Pepperberg niet dat je een volwaardige menselijke conversatie met een
papegaai kunt houden, maar wel dat zijn vermogens ver uitstijgen boven
wat men doorgaans van dergelijke vogels verwacht.
Een andere papegaai die wel eens naam zou kunnen gaan maken binnen het
communicatieonderzoek heet N'kisi. Hij is ingezet bij
telepathie-experimenten van Aimee Morgana. Hierbij concentreerde
Morgana zich op willekeurige plaatjes die ze uit gesloten enveloppen
haalde en die overeenkwamen met het vocabulaire van de vogel.
Ondertussen werd N'kisi in een andere kamer gefilmd, zonder dat er
sprake kon zijn van een overdracht van normale signalen tussen Morgana
en de papegaai. Men turfde hoe vaak N'kisi's opmerkingen overeenkwamen
met de 'targets' waarop Aimee zich had geconcentreerd. De resultaten
van deze proeven blijken zeer waarschijnlijk niet op toeval te berusten.
'Mondigheid' van dieren
Er is van oudsher juist in (westerse) wetenschappelijke kringen veel
tegenstand tegen de gedachte dat dieren geestelijke wezens zijn. Dieren
kunnen niet praten en dat zou volgens de cartesiaanse (eindnoot 13)
traditie aantonen dat ze geen innerlijk kennen. Ze zouden dus niets
mededelen omdat ze niets te vertellen hebben. Een hedendaagse
psycholoog die deze traditie in stand wil houden is Bob Bermond
(eindnoot 14). Hij verkondigt dat je non-verbale communicatie bij de
mens kunt loskoppelen van zijn gevoelens, zodat het helemaal niet
aannemelijk zou zijn dat dergelijke non-verbale communicatie bij dieren
echt hun gevoelsleven zou weerspiegelen. Bewust ervaren (beleefde)
gevoelens zouden bij mensen voortgebracht worden door andere, recentere
delen van de hersenen dan emotioneel gedrag. We zouden volgens Bermond
dus alleen maar hoeven te kijken of die recentere hersengebieden ook
voorkomen bij een andere diersoort. Dat is slechts voor een zeer klein
aantal diersoorten het geval, zodat Bermond concludeert dat er slechts
een handjevol dieren met gevoelens zijn. Nori-verbale communicatie van
dieren zou dus in veruit de meeste gevallen niets te maken hebben met
wat er subjectief in hen omgaat. Deze reductionistische benadering kent
zoals gezegd een parallel in de manier waarop met name John L. Randall
omgaat met het thema telepathie bij dieren. Ook het thema van bewuste
symbolische communicatie bij dieren stuit op ongemeen fel verzet.
Weer anderen staan om buitenwetenschappelijke redenen niet te springen
om een wetenschappelijke erkenning dat dieren gevoelens kunnen uiten
door middel van emotioneel gedrag. Gegevens van welzijnsonderzoekers
worden helaas maar al te graag genegeerd door mensen die baat hebben
bij de uitbuiting van dieren.
Dat alles mag niet verhullen dat we qua communicatie veel meer gemeen
hebben met dieren dan men op het eerste gezicht zou geloven. Het wordt
de hoogste tijd dat we veel beter naar dieren leren luisteren en de
mythe doorbreken dat ze helemaal niets te vertellen hebben.
Eindnoten
1. Knowledge of Language: Its Nature, Origin, and Use, Praeger Publishers, New York 1986.
2. Deze definitie komt dus niet overeen met een meer biologische of
behavioristische definitie waarbij het er niet toe doet of de
gecommuniceerde iriformatie ook iets te maken heeft met de innerlijke
beleving van een dier.
3. Zie: Rivas, E.. & Rivas, T. Zijn mensen de enige dieren met bewustzijn? Prana 72, blz. 83-88. 1992.
4. De uitzonderingen betreffen bijvoorbeeld zogeheten onomatopeën die
geluiden nabootsen. Bijvoorbeeld 'boem' om een val van een zwaar
voorwerp mee aan te duiden.
5. Zie: Wemelsfelder, F, Animal Boredom: Towards an empirical approach of animal subjectivity. Dissertatie, Leiden 1993.
6. Totale controle schijnt erg moeilijk te zijn en alleen door middel
van een langdurige, intensieve training bereikt te kunnen worden.
Aanhangers van het gebruik van de leugendetector beweren zelfs dat, er
altijd lichamelijke signalen overblijven die men niet kan beheersen.
7. Zie bijvoorbeeld zijn boek Chimpanseepolitiek uit 1982.
8. A. Whiten & R.W. Byrne (Eds.), Machiavellian Intelligence, Cambridge University Press, Cambridge.
9. Sheldrake, R. Honden weten wanneer hun baas thuiskomt: een onderzoek naar de mysterieuze vermogens van dieren, Kosmos Z&K, 1999.
10. Zie: Rivas. T. Bestaat er een dierlijke ziel? Gezond Idee!, 42. blz. 24-25. 1998/1999.
11. Beide hebben hier boeken over gepubliceerd bij Ankh-Hermes, waaronder Contact met dieren (Lydecker) en Zo praat je met dieren (Huisman).
12. Zie: Rivas, T, Geesten met of zonder lichaam, Koopman & Kraaijenbrink, Delft 2003.
13. Traditie gebaseerd op de inzichten van René Descartes die stelde
dat niet-menselijke dieren geestloze en gevoelloze machines zijn.
14. Zie: Bermond, B. The myth of animal suffering, in: Marcel Dol, et al. Animal Consciousness and Animal Ethics, 1997, en Rivas, T. Onrechtvaardig diergebruik. Koopman & Kraaijenbrink, Delft 2003.
Dit artikel werd gepubliceerd in Prana, oktober/november 2003, nr. 139, blz. 59-68.
Contact: titusrivas@hotmail.com