Wat is er 'extreem' aan veganisme?
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 24 January, 2012)
Samenvatting
Zijn de benamingen extreem en extremistisch van toepassing bij ethisch veganisme? Een verkenning door drs. Titus Rivas.
Wat is er 'extreem' aan veganisme?
door Titus Rivas
Zo'n twintig jaar geleden was ik bevriend met een vegetarisch echtpaar en hun twee jonge dochters. De meisjes wilden eigenlijk als kind al veganist worden, maar hun vader en moeder vonden dat ze daarmee ten minste tot hun achttiende moesten wachten. Het ging de ouders niet zozeer om eventuele gezondheidsrisico's, maar ze vonden veganisme 'overdreven'. Voor eieren of zuivelproducten hoeft er, zo dachten zij, immers geen kip of rund te worden opgeofferd en leer kun je toch kopen zonder dat er een dier speciaal voor gedood is? Helaas zijn ze zeker niet de enige vegetariërs die veganisme extreem vinden. Dit geldt waarschijnlijk nog sterker voor dierenbeschermers die niet vegetarisch leven, om nog maar te zwijgen van mensen die nauwelijks met kwesties als dierethiek of dierlijk welzijn bezig zijn. Veganisme is in de visie van velen een utopische, onhaalbare keuze. Vlees en vis laten staan vindt men meestal al nobel en geëngageerd genoeg. Afzien van het gebruik van nog meer dierlijke producten is bijna niet 'menselijk' meer in deze optiek. Alsof men wil ontsnappen aan zijn eigen mens-zijn of zich wil verheffen boven gewone vegetariërs.
Terminologie
Waar hebben we het eigenlijk over als we spreken van een extreme leefwijze? Het woord extreem heeft in het Nederlands, evenals in andere Europese talen, een bijna uitsluitend negatieve betekenis gekregen. Het is afgeleid uit het Latijn waarin het de overtreffende trap vormt van het bijvoeglijk naamwoord exterus (extern, buiten). Etymologisch gezien betekent het oorspronkelijk dan ook buitenste, uiterste of laatste en bijwoorden zoals extremely (Engels) en extremamente (Spaans, Portugees) dragen die neutrale betekenis nog steeds. Het woord extremisme sluit aan bij de negatieve betekenis van extreem. Een extremistische groepering staat binnen een levensbeschouwelijke spectrum steeds het verste af van het gematigde midden. Ze poogt haar ideologie tot in het uiterste door te voeren. Extremisten in politieke zin kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van geweld en bloedvergieten in hun streven naar een heilstaat of - bij anarchistische extremisten - juist naar het omver werpen van elke staatsvorm.
Enigszins vergelijkbare termen zijn radicaal en fundamentalistisch. Beide verwijzen naar de grond of basis van iets (radicaal is afgeleid van het Latijnse woord radix dat wortel betekent). Bij radicalisme gaat het echter vooral om het consequent nastreven van een ideaal terwijl met fundamentalisme meestal het naar de letter naleven van een heilig boek bedoeld wordt. De term radicaal roept doorgaans ook minder automatisch negatieve associaties op dan extreem en fundamentalistisch. Veganisten zullen daarbij niet gauw van fundamentalisme beschuldigd worden omdat ze doorgaans te zelfstandig zijn om hun hele leven te baseren op een letterlijke interpretatie van godsdienstige geschriften.
Het juiste midden
In diverse filosofische tradities zie je een afkeer van extreme posities. Ze streven naar de gulden middenweg tussen twee uitersten. Aristoteles stelde bijvoorbeeld dat mensen moeten streven naar moed als middenweg tussen lafheid en overmoed. Ook Confucius hing een doctrine van het juiste midden aan, volgens welke men excessen zoveel mogelijk moet vermijden ten behoeve van innerlijk evenwicht en harmonie. Siddharta Gautama de Boeddha ontwikkelde een gematigd levenspad dat het midden hield tussen genotzucht en overmatige ascese. Algemener beschouwen boeddhisten hun levensbeschouwing als een leer die zich tussen filosofische uitersten in bevindt, bijvoorbeeld tussen nihilisme en naïef realisme.
Boeddhisten zijn (althans, zo heb ik dat begrepen) ondanks hun compassie jegens alle lijdende wezens in de praktijk vaak geen vegetariër omdat dat extreem uit zou kunnen pakken. Het doden van dieren is weliswaar niet toegestaan, maar het eten van dieren die niet speciaal als voedsel voor de boeddhisten zelf geslacht zijn, mag wel [althans voor bepaalde stromingen binnen het boeddhisme, online toevoeging].
Extremisten zijn binnen dit perspectief gericht op een uiterste in plaats van op het uitgebalanceerde midden. Daardoor gaan ze onevenwichtig en onmatig om met de eigen behoeften en de behoeften van de sociale omgeving. Ze zijn uit balans en dat kan alleen maar tot ellende leiden, voor henzelf en voor anderen.
Te veel van het goede
Bij de Nederlandse variant van Wikipedia erkent men dat aan de benaming extremistisch een subjectief waardeoordeel kleeft. Het hangt direct samen met de eigen idealen, normen en waarden van degene die het woord gebruikt. Wat voor de een extreem is, is voor ander slechts moreel integer of zelfs vanzelfsprekend. Mensen die een 'extreem linkse' ideologie aanhangen zien dit zelf bijvoorbeeld niet als een probleem.
Over het algemeen heerst de mening dat men een ethisch principe niet zo ver moet doorvoeren dat het ten koste gaat van andere waarden. Het is bijvoorbeeld goed om vriendelijk te zijn tegenover onbekende buurtgenoten maar het gaat te ver om hun zomaar de sleutels van je woning te geven. Al te goed is buurmans gek. Zo is het ook goed om kinderen bij te brengen dat ze iets over moeten hebben voor de medemens, maar het is niet de bedoeling dat ze telkens al hun speelgoed aan andere kinderen cadeau geven. Bij een moreel evenwichtig leven hoort ook dat je rekening houdt met de rechten of belangen van alle betrokkenen, inclusief van jezelf. Door alleen rekening te houden met een bepaalde partij, doe je de andere tekort. Er is dan sprake van een overmaat aan respect jegens een betrokkene die gepaard gaat met een gebrek aan respect voor de rest.
Ik vermoed dat nagenoeg niemand extreem wil zijn als dat in feite uit balans betekent. Er zijn weliswaar subculturen waarbinnen men zich vooral op een nihilistische, destructieve manier keert tegen een status quo zonder daar een alternatief voor bieden. Maar de meeste extremisten hebben juist vérgaande idealen. Ze beschouwen zichzelf niet als extreem, maar slechts als radicaal, in de specifieke zin van 'consequent in het naleven van hun principes'.
Opoffering
Waarom worden sommige radicale idealisten nu neergezet als extremisten? Dat heeft mijns inziens alles te maken met de waarde die men zelf aan een bepaald principe toekent en hoe men die waarde vervolgens afzet tegen de waarde van andere dingen. Voor voorstanders van universele mensenrechten is iedere terrorist bijvoorbeeld een extremist. Hoe belangrijk de idealen ook voor de terrorist zelf zijn, ze rechtvaardigen nog niet dat onschuldigen eraan worden opgeofferd. Binnen dit kader dient men ook terroristische acties ten behoeve van verbetering van het lot van dieren als extremistisch te bestempelen. Tenzij men mensen die dieren mishandelen zozeer wil ontmenselijken of demoniseren dat ze automatisch ook hun mensenrechten verliezen. Of tenzij men de strijd voor dierenrechten in feite opvat als een soort rechtvaardige oorlog waarin men vijandige mensen mag opofferen voor het leven van onschuldige dieren. Zo'n denkwijze is problematisch als je bedenkt dat dierenrechten afgeleid zijn van mensenrechten en er ook helemaal geen zicht is op een spoedige overwinning door middel van geweld. Sterker nog, een gewelddadige strijd kan ertoe leiden dat het invoeren van dierenrechten juist nog langer op zich laat wachten. Wat dit betreft is er een sterke parallel te trekken met bijvoorbeeld zelfmoordacties van Palestijnse, Koerdische en islamistische terroristen. Door hun klaarblijkelijke minachting voor mensenrechten verliest de buitenwereld ook bijna alle sympathie voor hun idealen.
Het extreme aan veganisme heeft in ieder geval niets te maken met het opofferen van het leven van medemensen aan dat van dieren. Het gaat hoogstens om het terugdringen van vormen van diergebruik waar mensen aan gehecht zijn. Dit hoeft geen vermindering van de kwaliteit van leven te betekenen, aangezien veganisten doorgaans een hele keuken rijker worden die ze daarvoor nog niet kenden. Waarden zoals 'genieten van lekker eten' of het 'dragen van mooie kleren' zijn eveneens volledig verenigbaar met een veganistische levensstijl.
Veganistisch leven is bovendien een vrijwillige keuze die anderen niet wordt opgelegd. Anderen hebben daar hoogstens 'last' van zoals ze er last van kunnen hebben als iemand een dieet moet volgen om medische redenen. Ook in dit opzicht is veganisme dus niet extreem te noemen.
B12
Opoffering van individuen of belangrijke levensgebieden is niet aan de orde bij veganisme. Maar hoe zit het dan met de voedingsaspecten van veganisme? Is het niet extreem om je voedingspatroon te willen beperken tot planten, terwijl je lichaam ook wel vaart bij het nuttigen van dierlijk voedsel? Is het niet extreem om je omnivore menselijke natuur in een veganistisch keurslijf te willen stoppen? Zuiver biologisch beschouwd misschien wel, maar dat geldt dan eveneens voor vegetarisme en zelfs voor elke culturele inperking tot bepaalde voedingsmiddelen. Zoiets is echter hoogstens extreem als men de mens primair wil benaderen als lichamelijk wezen, in plaats van als denkend, cultureel en moreel wezen.
Anders is het als het gaat om een voedingswijze die opzettelijk ingaat tegen de biologische behoefte aan bepaalde voedingstoffen. Voor veganisme betekent dit dat het negeren van de behoefte aan (met name) B12 te ver gaat, maar wanneer zie je dit fenomeen nog bij hedendaagse veganisten? De meeste veganisten die ik ken zorgen er bewust voor dat ze ook wat dit betreft niets tekort komen.
Onnodig diergebruik als extreem verschijnsel
Hoewel je je kunt afvragen in hoeverre termen als extreem en extremistisch echt verhelderend zijn, kunnen we de bal ook eens terugkaatsen. Het gaat best ver om je ogen te sluiten voor de schendingen van dierenrechten in verband met vlees, vis, zeevruchten, zuivel, leer, wol en honing. Tegenwoordig is het bijna onmogelijk om hier totaal niet van op de hoogte te zijn. De redenen die men ter verdediging van onnodig diergebruik aanvoert, zijn stuk voor stuk drogredenen. Het is bijvoorbeeld moreel gezien niet vol te houden dat een lekkere smaak belangrijker is en zwaarder moet wegen dan het leven van een dier. Hoe extreem is het dan eigenlijk om zonder noodzaak dieren te blijven gebruiken voor je genot?
Stel je eens voor dat een fictieve kannibalenstam zo verknocht is geraakt aan de smaak van mensenvlees dat het zijn oude tradities (letterlijk) met alle geweld in stand wil houden. Stel dat ze daarbij zelfs gebruik zouden maken van de nieuwste technieken. Ze zouden medemensen bijvoorbeeld veel te krap huisvesten in stallen en reeds op vroege leeftijd 'humaan' slachten. Hoe extremistisch zou men dit gedrag mogen noemen? Het voornaamste verschil is natuurlijk dat het om mensen zou gaan en niet 'slechts' om andere dieren. Maar dat legt dan meteen ook een van de voornaamste bronnen van het extremisme-verwijt bloot: het vanzelfsprekende speciësisme [discriminatie op grond van diersoort].
Vooralsnog is het nuttigen van vlees en zuivelproducten vooral heel normaal en het is daarom weinig effectief om het expliciet als extremisme aan de kaak te stellen. Het is voldoende om de vraag op te werpen hoe ver het eigenlijk gaat om dieren aan menselijk genot op te offeren.
Dit artikel werd gepubliceerd in V (Vegan Magazine), herfst 2011, nr. 90, blz. 28-29.
Reacties: titusrivas@hotmail.com