Science and the Near-Death Experience (Recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 28 November, 2011)
Samenvatting
Boekbespreking van Titus Rivas van 'Science and the Near-Death Experience: How Consciousness Survives Death' door Chris Carter, voor Terugkeer.
Boekbespreking
Chris Carter. Science and the Near-Death Experience: How Consciousness Survives Death. Rochester/Toronto: Inner Traditions, 2010. ISBN 978-159477356-3.
Chris Carter is een belangrijke speler geworden in debatten rond materialisme, parapsychologie en een geestelijk voortbestaan na de dood. Eerder publiceerde hij Parapsychology and the Skeptics en ook in Science and the Near-Death Experience besteedt hij ruimschoots aandacht aan de “skeptici” (met een k, d.w.z. materialistische tegenstanders van de parapsychologie).
Carter begint zijn betoog met het onderuithalen van de productie-theorieën over de relatie tussen hersenen en geest, die stellen dat het bewustzijn wordt voortgebracht door de hersenen. Het feit dat de geest beïnvloed en belemmerd kan worden door het brein impliceert helemaal niet dat er sprake is van een ultieme afhankelijkheid. In feite gaat het hierbij om een dogmatisch materialistische interpretatie die empirisch veel zwakker staat dan de dualistische transmissiehypothese. Carter staat onder meer stil bij: de rol van het bewustzijn binnen het domein van de kwantummechanica, althans volgens diverse theoretische fysici; het placebo-effect; parapsychologische vermogens; en natuurlijk BDE's. Wat dit laatste betreft besteedt Carter uitgebreid aandacht aan de fenomenologie van bijna-doodervaringen en aan psychologische en fysiologische verklaringen daarvan.
Terecht stelt de auteur dat het materialisme helemaal niet overweg kan met empirische gegevens die ertegen pleiten. Men blijft slechts steken in vergeefse pogingen die onderzoeksresultaten “weg” te verklaren. Bovendien geeft hij aan dat bijna-doodervaringen tijdens een vlak EEG, tezamen met ander parapsychologisch bewijsmateriaal voor met name reïncarnatie, geestverschijningen, communicatie met overledenen en sterfbedvisioenen, bijzonder sterk wijzen op een voortbestaan na de dood.
Over het algemeen heb ik weinig aan te merken op dit boek. Er zitten een paar schoonheidsfoutjes in, zoals dat Carter epifenomenalisme impliciet tot het materialisme rekent en substantialistisch dualisme zomaar als achterhaald neerzet. Ook denkt hij dat wetenschap zich niet moet laten beperken door een filosofisch kader. Momenteel zou dit wel gebeuren doordat het materialisme als ontologische theorie bepaalt wat echte wetenschap is en wat niet. Dit ligt echter uitsluitend aan de onjuistheid van het materialisme. Empirische theorievorming vindt volgens mij uiteindelijk altijd binnen een ontologisch kader plaats. Het is niet mogelijk dit als het ware te “overwinnen”. In plaats daarvan moeten we irrationele dogma's aan de kaak blijven stellen. Hierbij lijkt Carter wat mij betreft de rol van rationele filosofische analyse te onderschatten.
Dit goed geschreven boek is met name geschikt voor mensen die nog niet veel over deze onderwerpen hebben gelezen of geïnteresseerd zijn in manieren waarop ze systematisch met elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Titus Rivas
Deze boekbespreking werd gepubliceerd in Terugkeer, 22 (3), najaar 2011, blz. 27.
Reacties: titusrivas@hotmail.com