Titel

Vegetarisme in het Oosten: Het kind in het badwater

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 13 September, 2011)

Samenvatting

In het oosten heeft het vegetarisme een zeer lange traditie. Maar onder invloed van westerse denkbeelden komt deze traditie steeds meer onder druk te staan.


Tekst


Vegetarisme in het Oosten: Het kind in het badwater

In het oosten heeft het vegetarisme een zeer lange traditie. Maar onder invloed van westerse denkbeelden komt deze traditie steeds meer onder druk te staan.
Het respect voor alle vormen van leven is in spirituele oosterse opvattingen, en dan vooral in India, altijd veel normaler geweest dan in het Westen. In ieder geval in theorie. Binnen de westerse traditie werden dieren weliswaar vaak gezien als 'sensitieve' wezens, hoewel soms dat niet eens, maar in ieder geval altijd ook als wezens die duidelijk minder waard waren dan de mens. In de Middeleeuwen redeneerde Thomas van Aquino dat dieren geen ziel hadden, en daarom geen deel konden hebben aan het Goddelijke of het Hiernamaals. Descartes' 'moderne' credo luidde zelfs dat dieren helemaal geen innerlijk, geestelijk leven kenden en in feite een soort robots waren.
Dieren staan voor westerlingen - een enkele uitzondering als St. Franciscus van Assisi daargelaten - van oudsher op een lagere tree van de veronderstelde hiërarchische ladder van de natuur. Dit heeft uiteindelijk gezorgd voor een cynische legitimering van de productiemethoden in de intensieve veehouderij en andere vormen van exploitatie van dieren zoals wij die heden ten dage in het westen kennen.

Geestelijke continuïteit
In de Indiase traditie ziet de verhouding tussen mens en dier er in elk geval in theorie heel anders uit. Dieren worden weliswaar doorgaans net als in de Westerse traditie opgevat als wezens die 'onder' de mens staan, maar er wordt nooit getwijfeld aan het bestaan van een innerlijk leven bij dieren. In de reïncarnatieleer van de grote Indiase wijsgerige systemen (hindoeïsme, boeddhisme, jaïnisme en sikhisme) is er bovendien sprake van een geestelijke continuïteit tussen mens en dier. Volgens deze stelsels, kan een dier in een volgende incarnatie mens worden, en volgens een aantal doctrines kan ook het omgekeerde plaatsvinden, al naar gelang het karma van de betrokken ziel. Het karma wordt bepaald door iemands gedrag en leefwijze; eenvoudig gezegd: wie goed doet, goed ontmoet. Daar is de omgang met dieren bij inbegrepen. Indien iemand een dier onnodig leed berokkent of kwelt, leidt dit hoe dan ook tot negatief karma, een schuld die de persoon in kwestie ooit onvermijdelijk zal moeten vereffenen.

Heilige Melkkoe
Dit betekent ook dat men vegetarisch moet eten, en in het geval van de Jaïns zelfs alles in het werk moet stellen om ook de kleinste dieren, zoals insecten, te sparen. De dieren die men dan nog wel gebruikt voor zuivelproducten, zoals geiten en met name koeien, zouden met een bijzondere zorg omgeven moeten worden. Het is niet voor niets dat de 'Heilige Koe' een stereotype voor India is geworden, omdat koeien binnen het hindoeïsme inderdaad gezien worden als een soort 'moeders' die ons net als onze eigenlijke moeders voeden met hun melk. Nu is het meteen de vraag of men dieren alleen moet sparen vanwege het slechte karma dat verbonden is aan het mishandelen en doden van dieren. Of omdat dit inderdaad een morele waarde is die men hoe dan ook moet nastreven ongeacht de karmische gevolgen. In het eerste geval is het vegetarisme afhankelijk van een geloof in karma, terwijl in het tweede geval het respect voor dieren een doel op zich is.

Traditionele vleesgerechten
Vroeger had ik zelf een geïdealiseerd beeld van India en het hindoeïsme, maar ook van het boeddhisme dat zich vanuit India naar andere landen zoals Sri Lanka en Tibet verspreid heeft. Ik ging er heel naïef vanuit dat Indiërs en boeddhisten een diepgeworteld respect hadden voor dieren en dat ze het over het algemeen niet in hun hoofd zouden halen om de rechten van dieren te schenden. Het werkte dan ook heel ontnuchterend toen ik voor het eerst een menukaart van een Indiaas restaurant onder ogen kreeg. Er stonden namelijk veel 'traditionele' vleesgerechten op. Iets later merkte ik dat juist ontwikkelde, verwesterde Indiërs, waaronder zelfs een Indiase filosoof met wie ik persoonlijk bevriend ben, het vegetarisme veel minder vanzelfsprekend zijn gaan vinden dan voorgaande generaties. Ze stellen met name vraagtekens bij het negatieve karma dat het doden van dieren op zichzelf met zich mee zou brengen, hoewel ze gelukkig nog wel overtuigd zijn van de karmische schadelijkheid van het onnodig mishandelen van dieren. Bovendien vertelde mijn vriend mij dat de humanitaire situatie in een land als India zo bedroevend is dat veel intellectuelen de positie van dieren ondergeschikt achten aan de menselijke nood. Een stuk hypocrieter is het gegeven dat de beroepen van slachter en slager in landen als India en in het boeddhistische Tibet worden uitgeoefend door mensen die lager in aanzien staan dan de overige burgers. Tibetanen kunnen zo vlees eten van yaks die ze zelf niet geslacht hebben en die zogenaamd het slachtoffer zijn geworden van een ongeluk (een val in een ravijn), terwijl die in feite gewoon gedood zijn door mensen.

Ahimsa
Dit alles neemt niet weg dat er zowel in de hindoeïstische als in de boeddhistische tradities, en overigens ook in die van het jaïnisme en sikhisme, individuele denkers zijn geweest die pleiten voor een moraal ten aanzien van dieren die niet alleen maar het karmische eigenbelang op het oog heeft, maar op de eerste plaats het belang van de dieren zelf. Een bekende term in dit verband is het woord 'Ahimsa', de geweldloosheid, die Mahatma Gandhi net als de jaïn-filosofen zag als een doel op zich. De Mahayana-boeddhisten kennen wat dit betreft de figuur van de 'Boddhisattva', de verlichte ziel die er vrijwillig voor kiest om in plaats van het Nirwana te betreden terug te keren naar de aarde, uit mededogen voor alle levende wezens.

Het kind in het badwater
Het is jammer dat ook in het Oosten een mooie theorie en de dagelijkse praktijk niet altijd intrinsiek met elkaar samenhangen. Te vrezen valt zelfs dat naarmate Aziatische landen als India verder verwestersen de vegetarische tradities grotendeels zullen afbrokkelen. Ik hoop dan ook dat men zo wijs zal zijn om vooral de nuttige, positieve en onschadelijke kanten van de westerse ontwikkeling over te nemen, zoals de waarden van de humanistische rechtsstaat. En dat men daarnaast de positieve kanten van de eigen traditie zoals het vegetarisme nieuw leven inblaast. Door niet het karmaconcept binnen die traditie centraal te stellen, maar de diepe spirituele eerbied die Indiase en boeddhistische denkers van oudsher hebben getoond voor andere levende wezens.
Een afschuwelijk instituut als het Indiase kastenstelsel is overigens ook een gevolg van een bepaalde interpretatie van het karmaconcept. Het is dan ook begrijpelijk als Indiase humanisten het karmaconcept zoals dat nu gehanteerd wordt trachten te bestrijden. Hopelijk gooien zulke humanisten daarbij in het geval van het vegetarisme niet het kind met het badwater weg, maar beseffen ze dat juist in het vegetarisme een positieve erfenis ligt waar het Westen nog iets van kan leren.

Dit artikel verscheen eerder in Gezond Idee!, nummer 42, blz. 24-25, 1998/1999.

Contact: titusrivas@hotmail.com