Titel

Natuurbescherming versus dierenbescherming

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 20 August, 2011)

Samenvatting

De auteur pleit voor een zoöcentrische (in plaats van ecocentrische of antropocentrische) benadering van natuurbescherming.


Tekst



Natuurbescherming versus dierenbescherming

door Titus Rivas

Inleiding
Toen walvispopulaties zich door jarenlange natuurbescherming hadden hersteld, eigenden landen als Noorwegen en Japan zich het recht toe om opnieuw op deze zeezoogdieren te jagen. In een andere context stelden biologen dat het zeehondencentrum in Pieterburen maar beter kon sluiten omdat de zeehondenstand genoeg op peil was gebracht en het daarom overbodig was geworden om zieke of gewonde zeehonden te verzorgen. In beide gevallen hebben we kennelijk te maken met interpretaties van natuurbescherming die haaks staan op de belangen van individuele dieren.

Natuurlijk evenwicht
De natuur bergt in de ogen van natuurbeschermers een intrinsieke waarde in zich. De mens hoort daarbij de rol te spelen van een rentmeester. Hij moet voorkomen dat de natuur verarmt, dat wil zeggen dat de natuurlijke rijkdom aan plant- en diersoorten wordt aangetast door de menselijke cultuur. Daarbij beseft men meestal wel dat het fenomeen 'soort' sinds de introductie van de evolutietheorie van Charles Darwin minder bestendig lijkt dan daarvoor. Soorten ontstaan volgens het darwinisme aanvankelijk als variaties binnen andere soorten. De specifieke soorten vormen daarmee geen vaststaand gegeven binnen de natuur. Behalve de primitiefste species, zijn ze er niet vanaf het begin geweest maar ontstaan in de loop van een evolutieproces. Het uitsterven van plant- en diersoorten is een volkomen natuurlijk gegeven dat al miljarden jaren lang een rol speelt binnen de biologische evolutie. Evolutionair gezien minder succesvolle variaties worden verdrongen en vaak ook helemaal vervangen door succesvollere variaties. Bekende voorbeelden zijn uitgestorven prehistorische dieren zoals de sabeltandtijger of de mammoet.
Als de biologische natuur daarom al ergens aan 'hecht' dan in ieder geval niet aan het behoud van soorten, maar slechts aan het behoud van het leven in het algemeen. Soorten worden keer op keer opgeofferd zodat het succes van het biologische leven optimaal kan zijn. Zolang het leven het redt en zich voortplant kunnen we in die zin al spreken van een natuurlijk evenwicht. Er is daarbij dus helemaal geen sprake van natuurlijke getalsmatige verhoudingen tussen verschillende dier- of plantensoorten. Dat komt omdat soorten ooit zijn ontstaan in de loop van de natuurlijke historie, ze veranderen voortdurend en wisselen dus ook in aantallen. Als dat niet zo was, kon er nooit ook maar een enkele nieuwe soort ontstaan! De enige constante factor in de natuur is daarmee, om met de I Tjing te spreken, de verandering.
Een realistische natuurbescherming die hier rekening mee houdt, streeft dan ook niet naar het behoud van de willekeurige verhoudingen van het moment, maar naar behoud van het grotere geheel zodat het biologisch leven optimaal wordt beschermd. Met andere woorden naar het behoud van het zogeheten ecosysteem dat alle plant- en diersoorten in relatie tot elkaar en tot hun omgeving omvat. Toch streven natuurbeschermers wel degelijk ook naar het behoud van concrete soorten binnen het ecosysteem. Dit komt voort uit een gevoel voor schoonheid, zowel de uiterlijke schoonheid als de schoonheid van de gedragskenmerken van soorten. Tegenwoordig komt daar onder invloed van mensen als Jane Goodall en Diane Fossey ook steeds meer waardering voor de psychologische schoonheid van een bepaalde diersoort bij.
Sommige natuurbeschermers hebben het over diersoorten alsof dit een soort collectieve entiteiten zijn met objectieve belangen. Ze zijn oprecht van mening dat het opofferen van een individueel dier aan het collectieve heil van de soort soms ethisch geboden kan zijn. Opkomen voor de belangen van afzonderlijke dieren wanneer die ten koste gaan van de belangen van de soort, is in hun ogen dan ook regelrecht immoreel. Dit collectivistische standpunt moet niet verward worden met het waarschijnlijk veel wijder verbreide esthetische standpunt.
Samengevat worden natuurbeschermers zowel gedreven door biologische zorg om het leven in het algemeen als door esthetische belangstelling voor afzonderlijke plant- en diersoorten en in sommige gevallen ook nog door ethische bezorgdheid om het veronderstelde collectieve heil van die soorten.

Natuurbescherming in botsing met dierenbescherming
Natuurbescherming en dierenbescherming worden door buitenstaanders nog wel eens met elkaar verward. Volkomen ten onrechte, omdat natuurbeschermers vaak niet bijzonder bekommerd zijn om het welzijn van individuele dieren. Natuurbeschermers kunnen zich bijvoorbeeld ergeren aan het redden van dieren die niet bedreigd zijn in hun overleven als soort. Men vindt dit soort acties dikwijls overdreven sentimenteel en zelfs in strijd met de natuurlijke orde. Ook dierentuinen met hun fokprogramma's, waarbij soms over de grenzen van individuele dieren heen wordt gegaan, komen voor een deel voort uit de natuurbeschermingsgedachte. Voorstanders van stierenvechten wijzen op het belang van het voortzetten van dit ‘edele feest’ voor het behoud van de Spaanse 'toros bravos' oftewel vechtstieren. Het 'oogsten' van wilde zwijnen en andere wilde diersoorten is volledig verdedigbaar binnen de ideologie van de natuurbescherming zolang dit de soorten in kwestie en het ecosysteem als geheel niet bedreigt. Hierdoor zien sommigen jagers en natuurbeschermers zelfs als bondgenoten, omdat jagers belang hebben bij het bevorderen van een goede wildstand.

Ecocentrisme en esthetische overwegingen kunnen dus geregeld in conflict raken met een ethiek die voortkomt uit het opkomen voor rechten van individuele dieren. Wat voor een natuurbescherming zou nou wel verenigbaar zijn met dierenbescherming? Ik denk dat we toe moeten naar een 'zoocentrische' natuurbescherming die zowel het ecologisch evenwicht en de rijkdom aan soorten als juist ook het belang van individuele dieren probeert te beschermen. En die daarbij in twijfelgevallen het belang van individuele dieren laat prevaleren, ook al omdat soorten als collectieve entiteiten helemaal geen gevoelens en belangen kunnen kennen, omdat ze slechts als abstracties bestaan. In Nederland kennen we wat dat betreft de Faunabescherming. Een opvatting van natuurbescherming die dierenbescherming vooropstelt, zorgt bijvoorbeeld voor alternatieven voor de jacht en vangt individuele dieren ook dan op wanneer dat van geen enkel belang is voor de soort. Als gewone natuurbeschermers geen begrip opbrengen voor de belangstelling voor leden van onbedreigde diersoorten, achten zij in feite esthetische overwegingen belangrijker dan ethische.

Dit artikel werd in 2006 gepubliceerd in Gezond Idee!, nr. 53, pagina 26.

Contact: titusrivas@hotmail.com