Marc Bekoff: twee boeken
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 23 May, 2011)
Samenvatting
Recensie van twee boeken van Marc Bekoff door Titus Rivas.
Boekbespreking
Marc Bekoff. (2002). Minding Animals: Awareness, Emotions, and Heart. Oxford/New York: Oxford University Press. ISBN 0-19-516337-0.
(2007). The Emotional Life Animals. Novato: New World Library. ISBN 978-1-57731-629-9.
Onlangs heb ik twee boeken gelezen van de Amerikaanse etholoog Mark Bekoff. Eén ervan, Minding Animals (2002) had ik op de kop weten te tikken bij De Slegte en de andere, The Emotional Life of Animals (2007) besteld als recensie-exemplaar. De boeken sluiten grotendeels nauw bij elkaar aan. De tweede titel is inmiddels ook in het Nederlands verschenen bij Uitgeverij Ankh-Hermes.
In beide werken verdedigt Bekoff het bestaansrecht van de zogeheten cognitieve ethologie. Deze wetenschap doet met behulp van beproefde ethologische methoden onderzoek naar de cognitie (denken, herinneringen, e.d.) en het bewustzijn van niet-menselijke dieren. Anders dan in de dierpsychologie staat daarbij het natuurlijke gedrag centraal. Bekoff onderkent dat deze tak van de biologie door veel natuurwetenschappers niet erg serieus wordt genomen vanwege haar 'softe', vaak niet-experimentele aanpak en het postuleren van een dierlijke psyche. Hij gaat daar echter niet onder gebukt, maar is er als zelfverklaarde optimist juist van overtuigd dat de aandacht voor de dierlijke geest steeds meer zal toenemen. In Minding Animals gaat het daarbij om het hele scala van de psychologie van dieren, terwijl The Emotional Life of Animals zich zoals de titel al aangeeft zich concentreert op het gevoelsleven.
Een rode draad die door beide boeken loopt is dat Bekoff uitgaat van een sociobiologische achtergrond van gedragingen, maar tegelijkertijd een spiritueel wereldbeeld hanteert. Dit lijkt moeilijk met elkaar te rijmen, want de sociobiologie voert motieven en emoties zoveel mogelijk terug tot het voorplantingssucces van genen. Ze is met andere woorden uiterst reductionistisch en materialistisch georiënteerd. Terwijl spiritualiteit toch werkt met verhevenere concepten zoals zinvolheid en hogere waarden die niet botweg voortkomen uit een overlevingsdrang. Bekoff tracht deze tegenstelling met name in Minding Animals op te lossen door een holistisch wereldbeeld, wat nogal problematisch overkomt als je beseft hoe weinig holistisch de sociobiologie doorgaans is. In dit boek komen trouwens ook meerdere passages voor die direct uit handboeken over de evolutionaire verklaring van gedrag lijken te komen en maar nauwelijks verband houden met het thema van een dierlijke psyche. De beschreven gedragingen komen vooral mechanisch ('instinctief') en voorgeprogrammeerd over, bijvoorbeeld waar hij het heeft over een neiging bij diverse diersoorten om de eigen broertjes en zusjes te doden.
Het boek is breder van opzet dan The Emotional Life, maar lijkt daardoor ook meer van de hak op de tak te springen. Zo plaatst Bekoff een paragraafje over telepathie bij honden meteen achter een uitgesproken sociobiologisch stukje over het helpen van naaste verwanten, zonder dat er een verband lijkt te zijn.
De auteur gaat in op basale thema's als kritische antropomorfisering (het verantwoord toeschrijven van menselijke eigenschappen aan dieren), het belang van anekdotes, het langdurig observeren van dieren en het zogeheten 'ethogram' (een catalogus van de verschillende typen natuurlijke gedragingen van een bepaalde diersoort). Bekoff doordringt je ervan dat goed onderzoek vooral ook te maken heeft met het stellen van de juiste vragen en dat je vraagstelling weer afhankelijk is van genoeg kennis van de natuurlijke leefwijze van een soort. Van blz. 95 tot 97 gaat Bekoff even de mist in, omdat hij het niet uitsluit dat mensen als enige diersoort bewuste ervaringen hebben, ook al gaat hij daar zeker niet van uit.
Erg goed is de terugkerende aandacht van de auteur voor ethische thema's. Hij spreekt zich bijvoorbeeld uit tegen de bio-industrie, bonthandel, invasieve dierproeven, plezierjacht en het gesjouw met dierentuindieren. Hij waarschuwt zelfs voor de risico's van het (levend) vangen voor dieren in het kader onderzoek, bijvoorbeeld om ze te ringen of een zendertje om te doen. Bij dat vangen blijkt nogal vaak wat mis te gaan, iets wat je meestal niet te zien krijgt in natuurfilms. Hij pleit verder voor het geven van namen aan de dieren die men onderzoekt omdat dit hun waardigheid onderstreept en het zo moeilijker maakt om de belangen van die dieren te schenden. Bovendien moeten eufemistische woorden voor het beëindigen van het leven van proefdieren gewoon worden vervangen door 'doden'. De auteur staat zelfs stil bij diverse vormen van vegetarisme en veganisme. Uit The Emotional Life of Animals blijkt overigens dat hij zelf vegetariër is. In dit boek gaat Bekoff veel uitgebreider in op emoties en gevoelens, die hij opdeelt in zogeheten primaire emoties, zoals angst, woede, verdriet en blijdschap en secundaire emoties die te maken hebben met denkprocessen en zelfbesef. Beide soorten komen volgens Bekoff voor in de dierenwereld.
De boeken zijn zoals gezegd thematisch sterk aan elkaar verwant en er komen hier en daar zelfs bijna identieke passages in voor. Bijvoorbeeld over een automobilist die per ongeluk een baviaan had geschept. De leden van zijn troep lagen drie dagen lang in de berm van de weg in een hinderlaag. Toen de man de troep uiteindelijk naderde, slaakte één van de bavianen een kreet en prompt gooiden de dieren stenen door zijn voorruit. In beide boeken biecht Bekoff ook dieronvriendelijke beslissingen uit zijn eigen verleden op. Ook worden de werken allebei ingeleid door een voorwoord van Jane Goodall met wie Bekoff de zogeheten Ethologists for the Ethical Treatment of Animals heeft opgericht.
Wanneer je een basale interesse hebt in de ethologie en psychologie van dieren moet je volgens mij minstens een van deze twee uitgaven lezen. Ik zou daarbij zelf kiezen voor het recentere werk The Emotional Life of Animals uit 2007 (al dan niet in vertaling), maar dat wil zeker niet zeggen dat Minding Animals waardeloos is.
Titus Rivas
Dit artikel verscheen in 2009 in Vega.
Over Emotionele leven van dieren schreef Titus Rivas in 2009 ook nog een aparte recensie voor een ander tijdschrift.
Rekening houden met gevoelens van dieren
Marc Bekoff is een Amerikaanse etholoog en emeritus hoogleraar ecologie en evolutionaire biologie. Hij heeft een naam opgebouwd door zijn werk over dierlijk bewustzijn en dierethiek. In Het emotionele leven van dieren doet hij zijn reputatie opnieuw eer aan.
Bekoff laat zien dat men in de zogeheten cognitieve ethologie steeds meer toekomt aan de studie van dierlijke emoties en gevoelens. Sommige biologen steigeren nog steeds als je over het onderwerp begint, maar zij vormen langzamerhand een minderheid.
De auteur ziet dierlijke gevoelens op de eerste plaats als het product van biologische evolutie. Emoties zouden een rol spelen in het overleven, maar ook bij het creëren van banden tussen dieren. Overigens lijkt dit voor Bekoff een spirituele kijk op het leven niet uit te sluiten, omdat hij bijvoorbeeld uitspraken van de Dalai Lama citeert. Hij vermeldt ook voorbeelden van mededogen jegens individuen die niet verwant zijn aan het dier zelf. Zulke gedragingen dienen geen biologisch, maar uitsluitend een psychologisch of moreel doel.
Er is alle reden om ervan uit te gaan dat dieren een rijk scala aan gevoelens beleven. Er bestaan namelijk grote parallellen in zenuwstelsel en gedrag tussen mens en dier. Daarom moet je verwachten dat dieren ook geestelijk sterk op mensen lijken. Helemaal hardmaken kun je dit niet, maar geldt zelfs voor de gevoelens van andere mensen. Het bewustzijn is nu eenmaal iets dat je bij anderen alleen indirect kunt bestuderen. Maar dat wil niet zeggen dat uitspraken over andermans beleving alleen willekeurig kunnen zijn.
Hoewel Bekoff erkent dat er verschillen tussen (en ook binnen) diersoorten bestaan, hebben alle dieren volgens hem een aantal kern-emoties gemeen. Dit zijn in elk geval primaire emoties zoals angst, woede, afkeer, verbazing, verdriet en blijdschap. Daarnaast zijn er complexere secundaire gevoelens die bijvoorbeeld te maken hebben met empathie (inlevingsvermogen) en zelfbewustzijn. Zoals gevoelens van mededogen, vriendschap of plezier bij spelen. Ook deze gevoelsschakeringen komen bij leden van talloze diersoorten voor. Eén blijft overigens enigszins onduidelijk. Bekoff erkent de mogelijkheid van agressieve gevoelens bij inktvissen, aan de hand van een verandering in hun lichaamskleur (blz. 108). Maar tegelijkertijd stelt hij op blz. 60 dat het gevoelsleven waarschijnlijk ontstaan is 'tussen de komst van de amfibieën en de verschijning van de eerste reptielen.' Inktvissen zijn weekdieren en evolutionair gezien veel ouder dan amfibieën.
Het boek bevat een aantal interessante verhalen over gevoelens van dieren. Een geval gaat trouwens wel erg ver, namelijk dat van het 'wonderpaard' Beautiful Jim Key. Dit paard begreep mensentaal zo perfect dat het woordgrapjes kon maken. Een verhaal over een ara lijkt wat dit betreft geloofwaardiger. De ara viel bijna van zijn stok van het lachen als een menselijke metgezel een frisbee miste die de vogel hem toewierp. Ook observaties van gorilla's die een soort dodenwake houden of olifanten die aan posttraumatische stress lijden, komen betrouwbaar over. Uit Saoedi-Arabië stamt een verslag over een troep bavianen. Zij probeerden wraak te nemen op een automobilist nadat deze per ongeluk een soortgenoot had geschept. Drie dagen lang lagen de bavianen in de berm van de weg in een hinderlaag. Toen de man de troep naderde, slaakte een van de bavianen een kreet en prompt gooiden de dieren stenen door zijn voorruit.
Minstens zo belangrijk is het laatste deel van Bekoffs boek, over de ethische implicaties van het onderzoek. Het is onaanvaardbaar als mensen geen rekening houden met de gevoelens van dieren. Als je niet honderd procent zeker bent van de beleving van een bepaald dier, moet je hem in elk geval het voordeel van de twijfel gunnen.
Marc Bekoff komt zelf uit bij een vegetarische leefwijze en een actief terugdringen van dierproeven door te zoeken naar alternatieven. Reeds in hoofdstuk 3 beschrijft hij een gruwelijk moment waarop hijzelf op het punt stond een kat te doden, in het kader van een onderzoeksproject tijdens zijn studie. 'Toen ik hem optilde, keek hij mij aan met de vraag in zijn ogen "Waarom ik?"' Desondanks liet hij het belang van het onderzoek prevaleren, iets wat hem de rest van zijn leven is blijven achtervolgen. Het is niet zo verwonderlijk dat Bekoff de organisatie Ethologists for the Ethical Treatment of Animals heeft opgericht.
Een boeiend werk dat geschikt is als eerste kennismaking met het gebied.
Contact: titusrivas@hotmail.com