Herinneringen aan een geestelijk bestaan voor de conceptie
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 11 May, 2011)
Samenvatting
Herinneringen aan geestelijk voorbestaan. Een overzicht van Titus Rivas voor Reflectie.
Herinneringen aan een geestelijk bestaan voor de conceptie
Uitspraken
van jonge kinderen worden vaak beschouwd als pareltjes van naïviteit en ongekunsteldheid. Damesbladen zoals Margriet en Libelle loofden vroeger zelfs wel eens prijzen uit voor de leukste uitlatingen van kinderen. Parapsychologisch gezien is er echter alle reden om achter sommige 'kinderlijke' uitspraken meer te vermoeden dan ontroerende eenvoud. Kinderen kunnen bijvoorbeeld spontaan beginnen over telepathische of helderziende ervaringen of waarnemingen van
geestverschijningen. Soms vertonen ze zelfs levendige, verifieerbare herinneringen aan een vroegere incarnatie. In dit artikel wil ik het over een verschijnsel hebben dat nog relatief weinig bekendheid geniet, de zogeheten preëxistentieherinneringen.
door Titus Rivas
Samenvatting
Een minder bekend gebied van de parapsychologie betreft de zogeheten
preëxistentieherinneringen aan een geestelijk voorbestaan voor de conceptie. Met
name de uitspraken van jonge kinderen over spontane herinneringen zijn van groot
belang omdat ze vaak paranormale aspecten kunnen bevatten.
Preëxistentieherinneringen komen sterk overeen met bijna-doodervaringen en weerleggen de veronderstelling dat er nog nooit iemand teruggekeerd is uit de dood.
Preëxistentieherinneringen zijn herinneringen aan een bestaan als geestelijk wezen voorafgaand aan de verwekking van het aardse lichaam. Een goed Nederlands synoniem voor preëxistentie is voorbestaan en soms heeft men het ook over hiervoormaals. In het Engels spreekt men vooral van
prebirth memories of prebirth experiences.
Prenatale ervaringen en preëxistentieherinneringen
Preëxistentieherinneringen vallen letterlijk beschouwd onder herinneringen aan prenatale ervaringen, dat wil zeggen ervaringen voor de geboorte. Normaliter bedoelt men met de term prenatale ervaringen echter iets anders, namelijk ervaringen in de baarmoeder. Bijvoorbeeld rond de fysieke gezondheid of gemoedstoestand van de aanstaande moeder of de muziek waar zij naar luistert. Van dit type ervaringen wordt tegenwoordig vaak aangenomen dat ze invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Maar over het algemeen vinden reguliere wetenschappers het moeilijk te geloven dat iemand bewuste herinneringen aan de prenatale periode kan hebben. Dat heeft te maken met hun theorie over de rijping van de hersenen. In de baarmoeder zou het brein nog onvoldoende mogelijkheden hebben om specifieke ervaringen op te slaan. Binnen een materialistisch wereldbeeld betekent dat automatisch dat er helemaal geen concrete herinneringen aan een foetaal bestaan mogelijk zijn. Het geheugen zou immers een zuiver fysiek, neurologisch systeem zijn en onze bewuste herinneringen zouden volledig afhankelijk zijn van het brein.
Bij 'onverklaarbare' prenatale herinneringen aan een verblijf in de moederschoot hebben materialisten het dus al erg moeilijk. Dat geldt nog sterker in het geval van preëxistentieherinneringen. Wanneer je je iets herinnert van de tijd dat je een foetus was, zou men misschien nog kunnen denken dat er onbekende neurologische mechanismen in het spel zijn die de herinnering kunnen verklaren. Maar bij herinneringen aan een geestelijke voorbestaan is dat bij voorbaat uitgesloten. Als het geheugen een fysiek systeem in de hersenen is, heb je voor alle soorten herinnering ten minste een brein nodig, en dat is nogal problematisch als je hersenen nog niet eens in aanleg bestaan! Nog afgezien van het feit dat alle ervaringen voor de conceptie zelf reeds onmogelijk zijn voor het materialisme, want ook voor ervaringen kun je niet zonder werkende
hersenen.
Binnen de reguliere wetenschap zijn prenatale herinneringen om die reden al heel
controversieel, maar preëxistentieherinneringen vormen een regelrecht taboe. Ze horen bij de onderwerpen die buiten het geaccepteerde wetenschappelijk wereldbeeld vallen.
Onderzoek naar een voorbestaan
Het onderzoek naar authentieke herinneringen aan een voorbestaan maakt onderdeel uit van de
parapsychologie, althans wel wanneer je parapsychologie definieert als “de studie van afwijkende verschijnselen (of anomalieën) rond de geest, de ziel of het bewustzijn die niet in het reguliere wetenschappelijke wereldbeeld passen.” Er zijn grofweg twee soorten parapsychologisch onderzoek naar preëxistentieherinneringen: experimenteel onderzoek en casuïstiek.
Bij experimenten tracht men iemand via diverse regressie-technieken zoals hypnose
terug te voeren naar een periode voor de verwekking van zijn of haar lichaam.
Twee bekende namen van mensen die zich hiermee bezig hebben gehouden zijn Helen
Wambach en Michael Newton.
Dit soort onderzoek betreft voor het grootste deel volwassenen en het is dan ook niet
verwonderlijk dat de verkregen resultaten door critici vaak worden afgedaan als
(onbewuste) fantasie.
Zoiets is minder vergezocht dan men misschien zou denken. Tijdens een regressie krijgt de
onbewuste geest de gelegenheid om allerlei indrukken op te roepen die voor een groot deel op verbeelding berusten. Wat dit betreft lijken regressies enigszins op een soort dromen. Natuurlijk betekent dat niet dat er geen paranormale elementen in de regressie kunnen optreden. Maar het gaat te ver om zomaar te geloven dat een regressie altijd gebaseerd is op authentieke
herinneringen.
Experimenten om preëxistentieherinneringen op te roepen zijn vooral interessant als er
elementen in voorkomen die niet op normale psychologische processen zoals verbeelding kunnen berusten. Je moet dan denken aan paranormale informatie en terugkerende patronen.
Stel bijvoorbeeld dat een proefpersoon zich (correct) aardse gebeurtenissen herinnert die vlak voor zijn verwekking gebeurd zijn en waar zijn ouders hem nooit van verteld hebben. Bijvoorbeeld bepaalde emotionele gebeurtenissen of familiegeheimen. Naarmate de herinnering van de waarneming daaraan tijdens een geestelijk voorbestaan specifieker is, wordt de kans kleiner dat ze alsnog normaal verklaard kan worden door toeval. Er is dan in ieder geval sprake van
paranormale informatie.
Bij terugkerende patronen moet men denken aan overeenkomsten tussen via regressie opgeroepen herinneringen van verschillende proefpersonen. Bijvoorbeeld indrukken van een hemels licht, contacten met hogere wezens of het maken van een levensplan. Mits de proefpersonen hier vantevoren niets over gelezen of gehoord hebben, is het opmerkelijk dat hun herinneringen in allerlei opzichten met elkaar overeenkomen.
Het is bij preëxistentieherinneringen momenteel nog steeds goed mogelijk dat men er ook als
volwassene (voor het experiment) nog nooit van gehoord had. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het thema bijna-doodervaringen, dat de laatste jaren terecht bijzonder veel publiciteit heeft gekregen. Het is overigens wel zaak om op zoek te gaan naar naïeve proefpersonen die bij voorkeur geen 'spirituele' achtergrond hebben.
De 'harde kern' van het bewijsmateriaal voor preëxistentieherinneringen moeten we echter
zoeken bij spontane uitspraken van jonge kinderen. Normale voorkennis over gebeurtenissen voor de conceptie speelt bij hen meestal geen rol. Wanneer jonge kinderen concrete dingen weten te noemen die voor hun verwekking gebeurd zijn, legt dat dus extra veel gewicht in de schaal. Hetzelfde geldt ook voor vaste patronen in hun herinneringen die bij jonge kinderen bijna nooit verklaard kunnen worden doordat ze erover gelezen hebben of er een documentaire over
hebben gezien.
Spontane preëxistentieherinneringen met paranormale aspecten
Jonge kinderen kunnen spontaan beginnen beginnen over gebeurtenissen die men hun in dit leven
nooit verteld heeft. Op het eerste gezicht zou je misschien nog kunnen denken dat de uitspraken berusten op telepathie met hun ouders. Maar dat verklaart niet waarom de kinderen de gebeurtenissen verwerkt zouden hebben in een soort pseudoherinneringen die niet overeenkomen met het referentiekader van hun ouders.
Sommige herinneringen worden trouwens pas opgetekend nadat het kind inmiddels volwassen
is, maar dat is wetenschappelijk beschouwd niet zo erg, omdat het thema zoals gezegd nog steeds grotendeels onbekend is gebleven onder westerlingen.
Twee voorbeelden van paranormale herinneringen
aan een geestelijk voorbestaan:
Mevrouw Henny van Sleeuwen moest tijdens haar preëxistentie een moeilijke keuze maken. Ze
kreeg onder meer haar aanstaande moeder te zien en wel als een jonge vrouw met
lange krullen en een brilletje. De vrouw droeg een opvallende jas, camel-kleur
met hele grote knopen. Een geestelijk wezen vroeg haar herhaaldelijk of ze wel
zeker wist of ze bij deze vrouw geboren wilde worden, omdat haar leven in dat
geval erg moeilijk zou worden.
Toen Henny haar preëxistentieherinneringen op zevenjarige leeftijd met haar moeder deelde,
bevestigde deze dat ze er echt zo uit had gezien voordat Henny verwekt was. Het
meisje had dit volgens haar moeder niet kunnen weten. Bovendien heeft Henny
inderdaad geen gemakkelijk leven gehad, zoals haar geestelijke begeleider haar
al had voorspeld.
Een andere vrouw, Anne-Marie, die inmiddels volwassen is, herinnerde zich als kind dat ze
tijdens haar verblijf in een spirituele wereld niet geboren wilde worden. Dit lag aan angstaanjagende beelden die ze van haar toekomstige aardse leven te zien kreeg. Een vriendelijke oudere man met een baard probeerde haar over te halen om toch naar de aarde te gaan. Hij beloofde haar dat ze altijd zou worden bijgestaan door geestelijke wezens, zodat ze nooit alleen zou zijn. Uiteindelijk liet ze zich toch overhalen. Volgens Anne-Marie is alles wat ze te zien kreeg uitgekomen en heeft de man tot nu toe zijn belofte gehouden.
Preëxistentieherinneringen en reïncarnatieherinneringen
Spontane herinneringen aan een spiritueel voorbestaan kunnen op zichzelf staan, maar ook
gepaard gaan met herinneringen aan een vorig aards leven. In het laatste geval heten ze ook tussenperiodeherinneringen of in het Engels memories of an intermediate state of memories of an intermission period. Soms komen de herinneringen terug in dromen van het jonge kind.
Sietske, een meisje van twee, kreeg volgens haar moeder bijvoorbeeld een droom over de manier
waarop ze overleden was in haar vorige leven en wat ze daarna had gezien. Als
meisje van 16 had ze achterop een brommer gezeten toen ze werd overreden door
een vrachtwagen. Sietske wist nog hoe ze daarna in een "zak" werd gelegd
achterin de auto, en hoe ze later in een "doos" werd gedaan. Uiteindelijk werd
ze begraven in de "tuin".
De Engelstalige Laura was een jaar of drie oud toen ze tijdens een autorit spontaan
tegen haar moeder zei: “Weet je wel, de engelen nemen je mee naar boven en dan
brengen ze je weer naar beneden.” en: “Mam, ik heb nog andere mamma's gehad voor
jou en ik zal ook weer een andere moeder krijgen na jou.”
Veel tussenperiodeherinneringen zijn op zich al heel moeilijk weg te verklaren, maar
soms bevatten ze ook nog eens paranormale informatie.
Zo schrijft de Engelstalige Shelle op een website over preëxistentieherinneringen dat ze als
kind nog wist dat ze voor haar geboorte onzichtbaar was terwijl ze zich bij een huisje met lavendelstruiken en klimop bevond. Ze zag een vrouw op bed liggen met donker haar die aan het bevallen was. Merkwaardig genoeg betrof het haar eigen geboorte! Jaren later deelde ze deze herinneringen met haar vader. Hij vertelde haar dat wat ze gezien had echt overeenkwam met de omstandigheden van haar geboorte. Het gezin had het huis in kwestie al verlaten toen Shelle anderhalf was en haar vader was heel verbaasd dat haar beschrijving ervan zo goed klopte.
De Nederlandse Christina (pseudoniem) kreeg volgens haar moeder op driejarige leeftijd een
droom over een brand in een vorig leven. Nadat ze gestikt was door de rook, zag Christina een vrouw in het wit die haar vertelde dat ze overleden was. Zij liet haar ook een aantal 'kandidaat-moeders' zien. Christina koos voor een blonde jonge vrouw haar die zat te typen. Het wezen in het wit vertelde haar dat ze in dat geval nog wel enige tijd moest wachten voordat ze weer geboren kon worden. Deze herinneringen komen overeen met een periode voor de conceptie van Christina
toen haar moeder als typiste bij een houthandel werkte en haar haar blondeerde.
Christina was daar als driejarig kind niet van op de hoogte.
Terugkerende patronen
Kinderen die zich een preëxistentie herinneren hebben het algemeen over een bestaan als
geestelijk wezen dat dingen kan waarnemen, gevoelens ervaart en beslissingen moet nemen. Ze herinneren zich vaak hoe ze werden bijgestaan door een of meer hogere wezens die hen raad of steun gaven. In veel gevallen mochten ze een keuze maken tussen verschillende mogelijkheden, maar soms moesten in ieder geval terug naar de aarde, ook als ze daar zelf niets voor voelden. Als ze de spirituele werkelijkheid waar ze vandaan komen beschrijven, dan valt op hoezeer die
beschrijving overeenkomt met bijna-doodervaringen. Er is in het algemeen sprake
van een bovenaardse wereld. Soms vertellen de kinderen over een Licht, mooie
landschappen, bloemen of wonderlijke muziek.
De overeenkomst met bijna-doodervaringen kan bijzonder groot zijn. Zo meldt de
bekende reïncarnatieonderzoeker Ian Stevenson dat sommige kinderen nog wisten
hoe ze aan het einde van hun vorige leven uit hun lichaam traden. Ze namen
vervolgens waar wat er met dat lichaam gebeurde. Bijvoorbeeld dat het naar het
ziekenhuis werd vervoerd of dat het werd gewassen of begraven of gecremeerd
werd. Net als bij bijna-doodervaringen vernamen veel kinderen dat ze echt
'terug' moesten naar de aarde, ook als was het dan in een nieuw aards lichaam.
Veel onderzoekers op dti gebied zijn geraakt door zulke overeenkomsten tussen
preëxistentieherinneringen en bijna-doodervaringen.
De Nederlandse vrouw Myriam R. neemt wat dit betreft een bijzondere positie in. Ze had als kind
namelijk preëxistentieherinneringen die ze als volwassene kon vergelijken met een bijna-doodervaring tijdens een keizersnee. Volgens haar hebben ze allemaal te maken met dezelfde geestelijke werkelijkheid. Opvallend genoeg kwam er in haar preëxistentieherinneringen een tunnel voor aan het einde van haar vorige leven, terwijl die bij haar bijna-doodervaring in dit leven juist
ontbrak.
Algemene
boodschap van herinneringen aan een voorbestaan
Spontane preëxistentieherinneringen wijzen net als bijna-doodervaringen op de realiteit
van een geestelijke wereld. We komen er kennelijk vandaan en gaan er na ons
overlijden weer naar toe.
Wat dit betreft gaan preëxistentieherinneringen in tegen de volkswijsheid “er is nog
nooit iemand teruggekomen [uit de dood] om te vertellen hoe het er is.”
Het is het bovendien ontroerend dat veel herinneringen aan een voorbestaan het hebben over
spirituele wezens die de persoon bijstaan.
Literatuur
- Gerding, H., & Put, J. van der (2001). Rondom geboorte en dood.
Prana, 127, 28-44.
- Gerding, H., & Put, J. van der (2002). Een ziel kondigt zich aan. Prana, 129, 5-10.
- Harrison, P., & Harrison, M. (1991). The Children that Time Forgot. Emsworth: Mason Publications.
- Hinze, S. (1997). Coming from the Light. Pocket Books.
- Klink, J. (1994). Vroeger toen ik groot was: vérgaande herinneringen van kinderen.
Baarn: Ten Have.
- Newton, M. (2004). Life between lives. Llewellyn Publications.
- Rawat, K.S., & Rivas, T. (2005). The Life Beyond: Through the eyes of
Children who Claim to Remember Previous Lives. Journal of Religion and Psychical Research, 28, 3,
126-136.
- Rivas, T. (2000). Herinneringen aan een periode tussen twee levens. Prana,
120, 33-38.
- Rivas, T. (2001). Heel wat meer dan niets: herinneringen aan een ‘tussenperiode’.
Prana, 127, 89-93.
- Rivas, T. (2003). Herinneringen aan een preëxistentie. Terugkeer, 20-23.
- Sharma, P.,
& Tucker, J.B. (2004). Cases of the Reincarnation Type with Memories from
the Intermission Between Lives. Journal of Near-Death Studies,
23 (2), 101-118,
- Stevenson, I. (1974). Twenty Cases Suggestive of Reincarnation (revised edition).
Charlottesville: University Press of Virginia.
- Stevenson, I. (1997). Children who Remember Previous Lives. Charlottesville:
University press of Virginia.
- Wambach, H. (1979).
Life before Life. Bantam.
contact: titusrivas@hotmail.com
Dit artikel werd gepubliceerd in Reflectie, Tijdschrift voor Religie en Spiritualiteit, nummer 1, jaargang 7, voorjaar 2010, blz.20-22.