Defending Animal Rights van Tom Regan (recensie)
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 3 May, 2011)
Samenvatting
Boekbespreking van Defending Animal Rights van Tom Regan.
Boekbespreking
Tom Regan. Defending Animal Rights. Urbana & Chicago: University of Illinois Press, 2001. ISBN 978-0-252-07416-5.
Dierenrechten vormen een controversieel onderwerp binnen de ethiek. Eén van de voornaamste filosofische voorvechters ervan, Tom Regan, bundelde in Defending Animal Rights een aantal artikelen rond het thema. In het eerste essay, Ethical Theory and Animals, gaat Regan beknopt in op diverse ethische standpunten rond de vraag hoe we met dieren om moeten gaan. Veel hiervan komt overeen met wat hij zegt in zijn hoofdwerk The Case for Animal Rights, zoals wat betreft zijn bekende kritiek op het utilisme, maar er komen ook een paar nieuwe inzichten in voor. Bijvoorbeeld dat voorstanders van de zogeheten deep ecology-beweging conservatief kunnen zijn op het punt van dierenrechten. Of dat ecofeministen in de praktijk dezelfde afschaffing van diergebruik kunnen bepleiten als aanhangers van animal rights.
In het tweede stuk geeft Tom Regan het verschil aan tussen dierenwelzijn (animal welfare) en dierenrechten. Pleiten voor het welzijn van dieren is (meestal) gekoppeld aan diergebruik, terwijl het concept dierenrechten een afschaffing van zulk gebruik impliceert. De auteur stelt terecht dat het negeren van de belangen van dieren een symptoom is van hun rechteloosheid. In hoofdstuk 3 staat Regan stil bij enkele belangrijke punten van kritiek op zijn rechtenfilosofie. Daarbij maakt hij onderscheid tussen denkers die net als hij streven naar het formuleren van universele morele principes en feministische auteurs die pleiten voor een ander soort, in essentie 'vrouwelijke' moraal gebaseerd op zorgzaamheid en emotie. Regan is volgens mij in alle gevallen in staat zijn intellectuele tegenstanders adequaat van repliek te dienen.
Wat betreft de feministische kritiek op zijn filosofie als een voorbeeld van typisch 'mannelijk' dualistisch en hiërarchisch denken weet Regan allereerst aan te tonen dat het empirisch gezien maar zeer de vraag is of zo'n denktrant van nature voorbehouden is aan mannen. Voorts wijst hij er onder meer op dat feministen zelf ook dualistisch en hiërarchisch bezig zijn als zij hun filosofie superieur achten aan een 'masculiene' ethiek. Ook benadrukt hij dat een zorg-ethiek uiteindelijk toch niet ontkomt aan abstracte, universele principes, omdat zorgzaamheid van nature beperkt is tot een kleine groep van familieleden, vrienden en bekenden. Tot slot bestrijdt Regan met klem dat hij zelf gespeend is van emoties rond het lijden van dieren; hij haalt zelfs een gepassioneerde passage uit eigen werk aan om dit te staven. Met emotie alleen kom je er echter niet wanneer je hun lot wilt verbeteren.
Hoofdstuk 4 is gewijd aan de afwijzing van dierenrechten door de filosoof Carl Cohen die zover gaat dat hij het concept een bedreiging vindt voor de morele vooruitgang van de mensheid. Cohen stelt bijvoorbeeld dat het aantal dierproeven opgevoerd moet worden voor het bestrijden van ziekten. Volgens Regans tegenstander kunnen dieren geen rechten hebben omdat ze zelf amoreel zijn, omdat ze geen mensen zijn en ook omdat ze daarom niet behoren tot de wereld waarin rechten oorspronkelijk ontstaan zijn. Regan ontzenuwt deze argumenten systematisch door aan te tonen dat ze leiden tot consequenties waar Cohen zelf niet mee zou instemmen. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat het hebben van rechten onafhankelijk is van het hebben van een notie van rechten. Dieren hebben ook geen concept van hun zenuwstelsel of andere organen, maar dat betekent natuurlijk niet dat ze die lichaamsdelen missen.
Van de overige hoofdstukken is vooral het artikel Patterns of Resistance extra bij me in de smaak gevallen. Op onderhoudende toon behandelt het de mate waarin de afschaffing van de slavernij en het bevechten van vrouwenrechten werd tegengehouden door zowel wetenschappers als prominente vertegenwoordigers van het christendom. Overigens erkent Regan daarbij dat er ook geleerden en christenen zijn geweest die aan de goede kant stonden. Uiteraard is het de auteur te doen om de opvallende overeenkomsten tussen de strijd voor de rechten van slaven en vrouwen en het actuele debat rond dierenrechten. Net als tegenwoordig nog steeds het geval is rond niet-menselijke dieren trachtte men met de bijbel in de hand of door middel van 'objectief' onderzoek te onderbouwen dat slaven en vrouwen inferieure, onvolwaardige wezens zijn. Men moest ze weliswaar fatsoenlijk behandelen, maar het was absurd en tegennatuurlijk om ze rechten toe te wijzen. In het debat rond dierenrechten blijken tegenstanders al eeuwen hetzelfde soort argumenten te hanteren als bij voormelde vormen van sociale strijd, zoals dat dieren nu eenmaal inferieur en daarmee automatisch ook rechteloos zijn. Calvijn blijkt te hebben geschreven dat men vegetariërs moest verbieden om tegen de Bijbelse wetten van God in te gaan. De gebruikte 'zakelijke' argumentatie wordt net als bij genoemde historische parallellen opgesmukt met persoonlijke aanvallen tegen voorstanders, zoals dat zij extremisten en terroristen zijn of zelfs lijden aan een psychiatrische ziekte.
Defending Animal Rights is volgens mij niet bijzonder geschikt als algemene inleiding tot het gebied van dierenrechten, maar het is waardevol voor iedereen die zich daar reeds enigszins in verdiept heeft.
Titus Rivas
Dit artikel werd gepubliceerd in Vega!, herfst 2008, nr. 78, blz. 14
Contact: titusrivas@hotmail.com