Titel

De instrumentele en inherente waarde van spel

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 31 March, 2011)

Samenvatting

De waarde van spel in dierpsychologisch, psychologisch en spiritueel perspectief.


Tekst


De instrumentele en inherente waarde van spel

Meer dan 20 jaar geleden raakte ik een keer betrokken bij een discussie over het wezen van het menselijk bestaan. Eén van de deelnemers verkondigde de stelling dat je het leven als een creatief en leuk spel moest zien. Hij vond dat de meeste mensen veel te serieus waren en te weinig speels. Overigens schoot de man hierin wel behoorlijk ver door, zodat het leek alsof hij wilde dat we voortaan alleen nog overal om zouden lachen. In mijn verontwaardiging stuurde ik hem dan ook foto's van een concentratiekamp, een atoomboom en dieren in de bio-industrie. Met op de achterkant pakkende citaten van hemzelf over het belang van een ludieke instelling. Dit was wellicht een beetje 'over the top' van mij, maar in één opzicht had ik zeker gelijk. Niet alles in het leven kun je al te licht opvatten. Het gaat om het vinden van een balans tussen ernst en speelsheid. Toch is spelen natuurlijk wel waardevol en leuk. Wat is daarbij eigenlijk de waarde van spel?

door Titus Rivas

Instrumentele waarde
Dat spelen onmisbaar is voor een goede ontwikkeling, weet iedereen die te maken heeft met kinderen of huisdieren. Onze drang tot spelen brengt met zich mee dat we allerlei vaardigheden spelenderwijs oefenen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om motorische handelingen, zoals rennen en springen, maar net zo goed om het manipuleren van objecten. Ook het denkvermogen wordt getraind door het spelen met allerlei mogelijkheden en het inzicht dat daar als vanzelf op volgt. Een goede leraar weet dat zijn leerlingen het lesmateriaal ongedwongen moeten verkennen en daarbij van alles moeten uitproberen. Zelfs bij het leren omgaan met een computer is het spelelement duidelijk aanwezig. Spelenderwijs met leertaken omgaan is veel effectiever dan stampwerk. In sociale zin leert men allerlei rollen en regels door te kijken naar anderen en die na te bootsen. Relationeel gezien is spelen van groot belang voor het opbouwen en onderhouden van banden met anderen. Denk bijvoorbeeld aan het samen beoefenen van allerlei spelvormen en sporten en het spelen met taal. Dit speelt niet alleen bij kinderen, maar ook bij volwassenen een grote rol. Behalve bij het leren van vaardigheden, is spel tevens van belang bij het herstel van psychologisch evenwicht. Hoewel veel mensen vraagtekens zetten bij gewelddadige computergames is het denkbaar dat ze soms nuttig zijn bij het kanaliseren van agressie. Pasgeleden heb ik nog een online artikeltje gelezen over een vreedzame boeddhistische monnik die zijn agressie zei af te reageren bij een videogame. Competitieve spellen en sporten zouden een vergelijkbare functie kunnen vervullen. Algemener leidt spelen meestal tot een lichamelijke en geestelijke ontspanning en tot een reductie van stress. Bij rollenspellen kan iemand emotionele conflicten uitwerken en meer inzicht krijgen in zichzelf.
Voor de ontwikkeling van de cultuur vormt het spel-element eveneens een voorwaarde, zoals al benadrukt is door de Nederlandse historicus Johan Huizinga. De etholoog Desmond Morris zag in de drang tot spelen de bron van allerlei creativiteit, bijvoorbeeld in de kunst. In al deze gevallen hebben we het over de instrumentele waarde van spel oftewel waar spel zoal goed voor is. Die instrumentele waarde is dus zeker niet gering.

Spel en intelligentie
Het verschijnsel spel komt vooral voor bij leden van relatief intelligente diersoorten, zoals zoogdieren en vogels. Hoe intelligenter een dier, hoe vrijer het is in zijn gedrag en hoe meer het kan spelen met mogelijkheden. Dit lijkt een natuurwet te zijn die in de hele dierenwereld geldt. Ook van een hoger weekdier zoals de octopus vulgaris heeft men vastgesteld dat het dier zeer waarschijnlijk vormen van spel kent. Volgens onderzoekers hangt dit rechtstreeks samen met de intelligentie en grote nieuwsgierigheid van zulke inktvissen.
Een grotendeels in diskrediet geraakte theorie stelt dat mensen opgevat kunnen worden als een soort (mens)apen die nooit volwassen worden. Dat zou verklaren waarom mensen fysiek meer lijken op jonge dan op volwassen chimpansees, een verschijnsel dat neotenie wordt genoemd. Maar het zou ook een verklaring bieden voor het feit dat mensen vaak hun leven lang op allerlei gebieden een speelse houding tentoonspreiden. Volgens mij zijn intelligentie en flexibiliteit echter op zich reeds voldoende om deze eigenschap bij diverse diersoorten te verklaren. Ironisch genoeg wordt spel weleens gezien als iets wat eigenlijk alleen bij de kindertijd hoort. Natuurlijk is spelen heel belangrijk voor kinderen, maar de meeste volwassenen blijven hun hele leven spelen.

Inherente waarde van spel
We hebben gezien dat spelen veel functies vervult en samenhangt met intelligentie en flexibiliteit. Maar heeft het ook nog een inherente waarde? Dat is een waarde die je niet kunt herleiden tot de instrumentele waarde. In dit opzicht lijkt spel op andere zaken die veel functies vervullen zoals het nastreven van kennis. Kennis komt van pas bij het praktische handelen, maar het vormt ook een doel op zich. Hoe meer we te weten komen, hoe beter ons beeld van de werkelijkheid en van onszelf wordt. Dat is niet alleen handig of nuttig, maar op zichzelf ook heel waardevol en zinvol. Iets dergelijks zie je ook bij spel. Reeds bij dieren mogen we constateren dat spelen niet slechts nuttig is, maar ook zin heeft. We hebben het dan met een Duits woord over Funktionslust, het genieten van de functies waar een dier mee speelt. Zoals rennen, ravotten, elkaar voor de lol achterna zitten, koppetje duikelen en zomaar ergens op klimmen. Of van een glijbaan naar beneden roetsjen, springen, huppelen en het spelen met objecten zoals takken, stenen of schelpen. Uit de lichaamstaal van dieren kun je vaak ondubbelzinnig afleiden dat ze genieten van hun spel. De Funktionslust van een paard dat uitgelaten galoppeert of een hond die achter een bal aanrent zijn onmiskenbaar. Een belangrijk deel van de verrijking van de omgeving van dieren heeft daarom betrekking op het kunnen genieten van spel. De omgeving moet leuk genoeg zijn, door genoeg ruimte te bieden aan uitgelaten spelen met allerlei lichaamsfuncties, voorwerpen en andere dieren. Ook bij mensen speelt Funktionslust een belangrijke rol bij allerlei activiteiten. Variërend van het oplossen van een puzzel tot een vriendschappelijke partij voetbal tot het spelen van de nieuwste games op de Wii. Er wordt nogal eens laatdunkend gedaan over zulke activiteiten, maar uitgaande van de waarde van Funktionslust is dat niet terecht.
Ongedwongen spelen vormt een inherente waarde en daarmee één van de bronnen van levensvreugde. Zo schreef Huizinga al decennia geleden: “Reeds in zijn eenvoudigste vormen, en in het dierlijke leven, is het spel iets meer dan een louter physiologisch verschijnsel of physiologisch bepaalde psychische reactie. Het overschrijdt als zoodanig de grenzen van zuiver biologische of althans zuiver physische activiteit. Het spel is een zinrijke functie. In het spel ‘speelt’ iets mee, wat buiten de onmiddellijke zucht tot levensbehoud uitgaat, en in de handeling een zin legt. Elk spel beduidt iets. [...]Hoe men het ook beschouwt, in ieder geval treedt met deze ‘bedoeling’ van het spel een immaterieel element in het wezen zelf van het spel aan den dag.”

Speelsheid en welzijn
Zo beschouwd is het te verwachten dat er ook in een hogere, geestelijke wereld vormen van spel aanwezig zullen zijn. Die verwachting maakt bijvoorbeeld onderdeel uit van het wereldbeeld van de Beweging voor Krishna Bewustzijn. Krishna is een ludieke incarnatie van Vishnoe en verlichte mensen zullen deel hebben aan het ongedwongen spel van hun godheid. Vormen van ernst die te maken hebben met lijden zullen in zo'n werkelijkheid waarschijnlijk verdwenen zijn. Hoewel men er ook nog 'serieus' zal kunnen genieten van schoonheid, liefdevolle verbondenheid, kennis en wijsheid.
Zo komen we terug bij het begin van dit stuk. De instrumentele en inherente waarde van spelen zijn veel groter dan je misschien zou vermoeden. Spelen verdient meer aandacht en ruimte dan het nu vaak krijgt. We leven hier op aarde echter nog niet bepaald in een ideale wereld. Veel medemensen en andere schepselen lijden onder omstandigheden waarin niet eens ruimte is voor spel. Als je speelsheid wilt bevorderen, kun je niet volstaan met een oproep daartoe. Wat dat betreft was de positieve visie van mijn gesprekspartner destijds te naïef. Je moet ook het lijden onderkennen en zoveel mogelijk helpen wegnemen. Paradoxaal genoeg kan dat voor een deel juist door te spelen met degene die lijdt en zijn of haar wereld leuker te maken.

Literatuur
– Balcombe, J. (2006). The pleasurable kingdom: Animals and the nature of feeling good. New York: Macmillan.
– Bekoff, M. (2002). Minding Animals: Awareness, emotions and heart. Oxford University Press.
– Huizinga, J. (2008). Homo Ludens. Amsterdam: University Press.
– Masson, J.M., & McCarthy, S. (1999). Wanneer olifanten huilen: Het gevoelsleven van dieren. Amsterdam: Vassalucci.
– Mather, J.A., & Anderson, R.C.. (1999). Exploration, play and habituation in octopuses (Octopus dofleini). Journal of Comparative Psychology, 113(3):333-338.
– Morris, D. (1968). De naakte aap. Utrecht: Bruna.
– Prana 36, zomer 1984, De spelende mens.
– Rivas, T. (2008). Funktionlust bij dieren. Vega!, 29, 20-21.

Dit artikel werd in 2010 gepubliceerd in een tijdschrift en in 2013 op txtxs.nl gezet.

Contact: titusrivas@hotmail.com