Titel

Paragnostische uitspraken over vorige levens

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 31 March, 2011)

Samenvatting

Een evaluatie van uitspraken van paragnosten over vorige incarnaties.


Tekst

 
Paragnostische uitspraken over vorige levens

door Stichting Athanasia

Stel je eens voor dat er een informatiepunt bestond waar je tegen een redelijk bedrag inlichtingen kon inwinnen over je vorige levens. Het zou dan binnen handbereik liggen om een groot deel van het verleden van voor je huidige incarnatie in kaart te brengen. Zo'n bureau kennen wij helaas niet, hoewel het concept van de zogeheten Akasha-kronieken er wel iets van weg heeft. Dit zou namelijk een soort volledige, 'kosmische' databank zijn waarin onder andere alle incarnaties van iedereen opgeslagen liggen.

Of die kronieken nu echt bestaan of niet, paragnosten beweren in het algemeen dat ze helderziend contact kunnen maken met vroeger. Er zijn zelfs parapsychologische termen voor zo'n vermogen, namelijk terugschouw, buitenzintuiglijke waarneming met betrekking tot het verleden, en retrocognitie. En er is meer dan voldoende bewijsmateriaal verzameld voor de realiteit ervan.
Het ligt dus voor de hand dat paragnosten in principe ook retrocognitieve indrukken kunnen opdoen over vroegere incarnaties.

Onverifieerbaar en verifieerbaar
Niet alles wat paragnosten zeggen is even gemakkelijk na te trekken en dat geldt ook voor uitspraken rondom wedergeboorte. Sommige helderzienden hebben in de loop der tijd bijvoorbeeld algemene uitspraken gedaan over hoe reïncarnatie precies werkt. Voorbeelden van zieners voor wie dit geldt zijn: Rudolf Steiner (de grondlegger van de antroposofie), het Nederlandse medium Jozef Rulof en de Amerikaanse 'slapende profeet' Edgar Cayce. Parapsychologisch gezien zal het echter nog heel wat tijd vergen voor we algemene wetmatigheden op dit gebied wetenschappelijk hebben vastgelegd. Wat we desondanks nu reeds kunnen constateren is dat helderzienden elkaar juist in dit soort opzichten vaak tegenspreken.
Bovendien maken paragnosten, zonder uitzondering, onvermijdelijk zo nu en dan fouten in de interpretatie van hun indrukken, en zijn ook lang niet alle indrukken die ze doorkrijgen 'paranormaal'. Dat blijkt alleen al uit bepaalde leringen van Steiner en Rulof over menselijke rassen die tegenwoordig nogal racistisch overkomen en vooral lijken aan te sluiten bij vooroordelen uit hun tijd.

Echt bedrog op dit gebied is waarschijnlijk zeldzaam. De sterkste aanwijzing voor bedrog in dit verband vinden we bij het onervaren, jonge medium Robbert van den Broeke. Hij beweerde in 2005 dat de vrouw van ene Arno, die zelfmoord had gepleegd, haar echtgenoot al uit een vorig leven kende. Hij noemde voorts onder meer het toenmalige beroep van Arno: genverbrander, evenals diverse andere verifieerbare details over de (vermeende) incarnatie. Later bleek dat alle gegevens die Van den Broeke had genoemd afkomstig waren van een en dezelfde website. Inclusief het foutieve woord, genverbrander, dat geneverbrander moest zijn; er ontbrak dus een -e. Begrijpelijkerwijs leidde deze blunder tot nogal wat commotie in Nederland. Van den Broeke probeerde zijn gezicht te redden door te benadrukken dat hij enigszins dyslectisch is. Dit zou echter vooral van belang zijn als hij het woord nu juist doelbewust van een website heeft geplukt! We sluiten zelf niet helemaal uit dat Van den Broeke echt paranormaal begaafd is, maar ook een medium kan onder druk in ieder geval rare sprongen maken.

Toch zitten er soms verifieerbare aspecten aan bepaalde visioenen die niet slechts op boerenbedrog berusten. Bijvoorbeeld in het geval van uitspraken van Edgar Cayce over een herontdekking van het verdwenen continent Atlantis waar mensen in vroegere incarnaties geleefd zouden hebben. Alleen wil het feit dat dingen uitgezocht kunnen worden uiteraard nog niet zeggen dat ze ook meteen waar zijn. Wat Cayce bijvoorbeeld in deze context over Atlantis gezegd heeft, is voor zover wij weten tot dusverre onjuist gebleken.
Een ander voorbeeld betreft uitspraken over de tijdspanne die er tussen iemands incarnaties zou zitten. We kunnen zulke uitspraken toetsen aan betrouwbaar parapsychologisch bewijsmateriaal. Stel bijvoorbeeld dat een paragnost beweert dat er na je dood altijd minstens 100 jaar verstrijken voordat je aan een ander leven begint. Dan is zo'n bewering gemakkelijk te weerleggen, namelijk op basis van casussen van herinneringen van jonge kinderen waaruit blijkt dat ze reeds na enkele jaren gereïncarneerd zijn.

Kennis van andermans vorige levens
De belangrijkste onderzoeker van reïncarnatieherinneringen, wijlen dr. Ian Stevenson, had in het algemeen niet veel op met paragnostische uitspraken over een vroeger bestaan. Hij onderging namelijk zelf enkele readings die elkaar grotendeels tegenspraken. Natuurlijk kun je dit ook zo interpreteren dat hij gewoon niet al te bekwame paragnosten raadpleegde. Of zelfs dat Stevenson nu eenmaal te weinig openstond voor dit fenomeen, zodat de helderzienden onbedoeld geen contact konden maken met zijn onbewuste herinneringen aan vroeger tijden.

Toch moet je daar zeker niet te ver in gaan. Sommige mensen stellen bijvoorbeeld dat het geen zin heeft om een onderscheid te maken tussen individuele levens. We zouden in feite allemaal één en zelfs elkaar zijn en dus zouden alle vorige levens in feite ook die van onszelf zijn! Dit is natuurlijk wel een bijzonder gemakkelijke manier om onwelgevallige bevindingen weg te redeneren.
We mogen er dus in onze visie zonder meer van uitgaan dat sommige readings over vroegere levens kant noch wal raken. Het is daarmee onverantwoord om paragnosten zomaar op hun woord te geloven in dit verband. Het minste wat we moeten verlangen is dat de uitspraken ten minste concreet genoeg zijn om getoetst te kunnen worden aan historische informatie. Wanneer een paragnost concrete dingen zegt die werkelijk betrekking hebben op een specifieke overledene en die persoon tevens geen beroemde persoonlijkheid was, wordt het parapsychologisch gezien zeker interessant. Het wordt zelfs nog interessanter als degene die nieuwsgierig is naar zijn vorige incarnatie, van tevoren al bepaalde beelden en dergelijke had die overeen blijken te komen met het verhaal van de paragnost.

Dit laatste gegeven komt trouwens ook voor als een reading verder niet verifieerbaar is.
Zoiets hebben we zelf meegemaakt. Eén van ons, Anny Dirven, had als meisje op de lagere school een repeteerdroom over een tijd voor haar huidige leven. Ze loopt in haar droom onder andere door een brede straat en ziet een heel groot herenhuis aan de overkant. Ze is een meisje of jonge vrouw en loopt door een hek naar binnen. Eenmaal in het huis, komt ze in een grote kamer, waarin alles overdekt is met witte lakens. Er staat een zwarte piano en er is een bibliotheek, waarin ze altijd in de boeken zat te neuzen. Ook is er een man die ze verder niet duidelijk te zien krijgt. Anny ontmoette op een parabeurs in Waalre een Griekse astroloog en paragnost, Prodromos Makis uit Den Haag. Prodromos begon zonder enige normale voorkennis over Anny's droom en vertelde onder meer dat zij een brede weg moest oversteken en als dochter van rijke ouders in een groot huis met twee verdiepingen woonde aan de rand van een stad. Ook begon hij spontaan over de bibliotheek in het huis. Zijn verhaal sloot in diverse opzichten goed aan bij de droom. Bovendien wist hij te vertellen dat Anny in 1920 overleden was en reeds binnen 15 jaar reïncarneerde. Dat laatste klopt hoe dan ook, want ze is in 1935 geboren. Het mooie aan deze ervaring is dat Anny Dirven haar droom van tevoren reeds voor Titus Rivas op schrift had gesteld. Tot slot kreeg Titus zelf ook de versie van Prodromos uit zijn eigen mond te horen.

Geverifieerde uitspraken
Ian Stevenson was zoals gezegd niet zo dol op paragnostische uitspraken over vorige levens, maar in minstens één geval nam hij dergelijke uitspraken wel degelijk erg serieus. Het gaat om een casus uit de jaren 30 van de vorige eeuw en het betreft de Nederlandse vrouw Henriëtte Roos uit Amsterdam. Zij was een tijdlang getrouwd geweest met een Hongaarse pianist, Weisz genaamd, en voelde zich zo gehecht aan deze achternaam dat ze hem aanhield toen ze van de man scheidde. Henriëtte vertoonde al jong een talent voor schilderkunst en muziek. Rond haar 33ste hoorde ze 's avonds toen ze op bed lag opeens een stem die haar herhaaldelijk aanspoorde met de woorden: “Wees eens niet zo lui, sta op en ga aan het werk”.Toen ze dat deed, kreeg ze de drang om haar schildersezel in een donkere hoek van de kamer te zetten. Vervolgens begon ze koortsachtig te schilderen, zonder te kunnen zien wat ze aan het doen was. Pas de volgende ochtend kwam Henriëtte erachter dat ze een mooi portretje van een jonge vrouw had geschilderd. Even daarna liet ze het schilderij zien aan een goede vriendin, die haar in contact bracht met een plaatselijk helderziend medium. Tijdens een reading zag deze vrouw grote gouden letters voor zich die samen de naam Goya vormden. Ze beweerde dat de Spaanse schilder Goya Henriëtte uit een vorig leven kende. Hij zou op de vlucht zijn geweest voor vijanden en in Zuid-Frankrijk zijn beland, waarbij hij gastvrij was ontvangen in haar huis. Goya zou Henriëtte daarom vanaf gene zijde willen begeleiden op haar artistieke weg.
Later die dag trof Henriëtte, die bijna niets wist van de schilder, bij een kennis thuis een boekje over het leven van Goya aan. Daarin las ze dat Goya inderdaad een tijd lang in Bordeaux had verbleven bij ene Leocadia Weiss en haar dochter Rosario Weiss.
De opmerkelijke ervaringen van Henriëtte Roos werden uiteindelijk onderzocht door Ian Stevenson, die vaststelde dat Rosario Weiss net als Henriëtte sterk artistiek en muzikaal begaafd was geweest en dat Goya had geprobeerd haar daarin te stimuleren. Goya bleek zo sterk gehecht te zijn geweest aan Rosario dat hij haar soms “mijn dochter” noemde.

Een tweede voorbeeld van geverifieerde beweringen betreft het reeds genoemde Amerikaanse medium Edgar Cayce. Hij deed een keer een reading over een blinde musicus. De man bezat een passie voor de spoorwegen en daarnaast eveneens een grote interesse in de Amerikaanse Burgeroorlog. Volgens Cayce was de man in zijn vorige incarnatie een zuidelijke soldaat geweest en had hij bij de spoorwegen gewerkt. Cayce noemde de naam Barnett Seay en beweerde dat er nog iets over hem te vinden moest zijn in een archief in Virginia. De musicus ging op zoek en kon de uitspraken van de ziener inderdaad bevestigen. Overigens hebben wij via de website Ancestry.com zelf kunnen vaststellen dat er ten tijde van de Civil War werkelijk ene Barnett W. Seay uit Virginia heeft bestaan.

Nog een voorbeeld van geverifieerde uitspraken is afkomstig van de Japanse parapsycholoog Hiroshi Motoyama. Hij is behalve onderzoeker zelf ook paranormaal begaafd.
Motoyama werd geraadpleegd door een vrouw die aan een ernstige depressie leed. De onderzoeker bracht zichzelf in een soort diepe trance bracht en zag daarbij een samoerai die ongeveer 300 jaar tevoren had geleefd. Hij kreeg de naam Hachirouemon Nakanose door en vernam dat de man in Suwa, ongeveer 240 kilometer boven Tokio had gewoond. Volgens Motoyama was deze samoerai in het vorige leven van de vrouw haar vader geweest. Zijzelf was verliefd geworden op iemand die tot een lagere stand behoorde. Toen haar familie dit niet bleek te accepteren, pleegde ze zelfmoord. De vrouw reisde naar Suwa en ging op zoek naar informatie over Hachirouemen Nakanose. Er bleek werkelijk zo iemand te hebben bestaan. Het graf van Nakanose was toevallig enkele jaren eerder verplaatst. Uiteindelijk stelden de vrouw en haar moeder tevens vast dat de samoerai zo'n 350 jaar ervoor geleefd had.

In de lijn der verwachting
Het bestaan van vorige levens en van paragnostische vermogens is volgens ons al jaren geleden meer dan voldoende aannemelijk gemaakt. Het zou ons daarom werkelijk verbazen als er geen paragnosten waren die in staat zijn juiste waarnemingen te doen over het verleden van cliënten voor hun huidige conceptie. Paragnosten zijn immers ook in staat tot correcte uitspraken over het verleden in dit leven. Dus waarom zou dat dan niet mogelijk voor hen zijn als het om vroegere levens gaat?

Er komt zoals we hebben aangegeven ook daadwerkelijk enig bewijsmateriaal voor op dit gebied. Misschien zal het daarom ooit voor iedereen mogelijk zijn om langs paragnostische weg aan betrouwbare informatie over de eigen voorgeschiedenis te komen. In feite is zulke informatie nog persoonlijker en veelzeggender dan de boeiende resultaten van genealogisch onderzoek.

Natuurlijk neemt dat niet weg dat we kritisch moeten blijven. Eén genverbrander is immers meer dan voldoende. We moeten onder alle omstandigheden betrouwbaarheid eisen van helderzienden of mediums die we raadplegen. Ook aan al te vage uitspraken heb je niet veel, dus toetsbare details zijn onontbeerlijk.

Literatuur
- Cerminara, Gina. (1963). Many Lives, Many Loves. William Sloane Associates.
- Motoyama, H. (1994). Reïncarnatie en karma. Deventer: Ankh-Hermes.
- Nanninga, R. (2005). Van zorgenkind tot wonderman: de avonturen van Robbert van den Broeke. Skepter, 18,4.
- Rivas, T. (2000). Parapsychologisch onderzoek naar reïncarnatie en leven na de dood. Deventer: Ankh-Hermes.
- Stevenson, I. (1987). Children who remember previous lives. Charlottesville: University Press of Virginia.
- Stevenson, I. (2003). European Cases of the Reincarnation Type. Jefferson & Londen: McFarland & Company Inc. Publishers

Dit artikel werd gepubliceerd in Paraview, jaargang 14, nummer 3, augustus 2010, blz. 18-20.

Contact: titusrivas@hotmail.com