Titel

Posttraumatische verschijnselen en voortbestaan

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 24 January, 2010)

Samenvatting

Overzicht van de rol van posttraumatische verschijnselen in het parapsychologisch bewijsmateriaal voor een leven na de dood.


Tekst


Posttraumatische verschijnselen en voortbestaan

door Titus Rivas

De reïncarnatieonderzoeker dr. Ian Stevenson maakte onder meer een uitgebreide studie van moedervlekken en aangeboren afwijkingen die samenhangen met een traumatische dood. Om precies te zijn: met de verwondingen die men in een vorig leven vlak voor het overlijden zou hebben opgelopen.

Een van zijn oudste casussen betreft de Indiër Sukh Lal Sharma uit Bisalpura (Madhya Pradesh). Sukh Lal werd in 1908 geboren met een misvormde rechterhand en een misvorming aan de rechterkant van zijn borst. Toen hij eenmaal kon praten, vertelde de jongen dat hij in zijn vorige leven Kashi Ram had geheten en aan het einde van dat leven op een gruwelijke manier om het leven was gebracht. Daarbij zou men ook een paar van zijn vingers hebben afgehakt. Er bleek inderdaad een Kashi Ram te hebben bestaan die sterk overeenkwam met het verhaal van Sukh Lal. Stevenson reconstrueerde het geval dat eerder door Indiase onderzoekers was gepubliceerd. Hij stelde vast dat de familie van Sukh Lal voordat de jongen met zijn verhaal kwam waarschijnlijk geen contact had gehad met de familie van Kashi Ram. Uit een politierapport blijkt dat de man bij de moord niet alleen een aantal vingers was kwijtgeraakt, maar ook ernstig gewond was geraakt aan de rechterkant van zijn borst.
Dit type gevallen, waarin een traumatische dood als het ware wordt weerspiegeld in fysieke kenmerken komt zo vaak voor dat Stevenson er een boek in twee dikke delen over schreef, Reincarnation and Biology. Zijn onderzoek naar dit fenomeen behoort tot het beste bewijsmateriaal voor een leven na de dood.
De IJslandse psycholoog en parapsycholoog Erlendur Haraldsson stelde in 2003 overigens vast dat Libanese kinderen met herinneringen aan een gewelddadige dood meer posttraumatische symptomen lijken te vertonen dan een controlegroep.
Hoe zit dat nu met trauma's rond je eigen dood; wat kun je eraan overhouden?

Posttraumatische verschijnselen
Het woord trauma komt uit het Grieks (meervoud: trauma's of traumata) en betekent in het algemeen: 'ernstige verwonding'. Zo kan men het bijvoorbeeld hebben over een 'trauma aan het been'. Buiten een medische context wordt de term echter meestal gebruikt als afkorting van psychotrauma, oftewel een psychische verwonding. Het gaat hier om een uitgesproken psychologisch verschijnsel, hoewel het ook fysiologische gevolgen kan hebben. Een trauma komt in deze betekenis altijd neer op een schokkende ervaring die emotioneel moeilijk te verwerken is. Of een gebeurtenis traumatisch is of niet, hangt daarom primair samen met hoe die gebeurtenis wordt ervaren. Iemand die paranoïde in het leven staat, kan bijvoorbeeld reeds getraumatiseerd worden door opmerkingen die onschuldig bedoeld zijn maar als dreigementen worden beleefd. Bepaalde gebeurtenissen zijn echter bijna voor iedereen traumatisch, zoals het plotselinge verlies van een geliefde door een ongeluk, een verkrachting, of een verbanning. Binnen de reguliere psychiatrie erkent men tegenwoordig gelukkig algemeen dat mensen last kunnen hebben van posttraumatische verschijnselen. Dit zijn psychologische en psychosomatische klachten die kunnen ontstaan wanneer een traumatische ervaring slecht verwerkt is. Wanneer meerdere van deze klachten langdurig aanwezig zijn en ze iemands functioneren belemmeren, spreekt men van een posttraumatische stressstoornis oftewel afgekort: 'PTSS'.
In het algemeen kunnen posttraumatische verschijnselen worden opgevat als uiting van een worsteling met het trauma. Het trauma is niet verwerkt en komt daardoor steeds terug, bijvoorbeeld in de vorm van een bewuste herbeleving, nachtmerries en hallucinaties. Met name kinderen kunnen hun trauma ook naspelen in hun spel. Het onverwerkte trauma kan overigens zo overweldigend zijn dat het leidt tot fobieën, vermijdingsgedrag en agressie. De herbeleving kan ook psychosomatische verschijnselen met zich meebrengen, die soms zelfs specifiek overeenkomen met de reacties ten tijde van het trauma zelf. Zo kun je voornoemde gevallen van Stevenson plaatsen. Er zijn diverse psychotherapieën ontwikkeld om mensen van hun trauma's af te helpen of deze ten minste beter te leren hanteren. Hoewel hier bijvoorbeeld psychofarmaca bij ingezet kunnen worden om bepaalde symptomen te verminderen, ziet men toch in dat de posttraumatische klachten zelf psychologisch zijn en bij uitstek een psychologische aanpak behoeven.

Invloed van trauma's na de dood
Ik ga in dit artikel op basis van allerlei convergerend parapsychologisch bewijsmateriaal uit van de algemene theorie dat er een geestelijk voortbestaan na de dood is1. Binnen dat kader is de vraag legitiem of er ook zoiets kan zijn als PTSS na het eigen overlijden. In principe kan men zich drie mogelijke antwoorden op deze vraag voorstellen:

(1) Nee, want er is wel een persoonlijk overleven na de dood, maar de aardse persoonlijkheid wordt volledig 'gewist', zodat je niet meer geraakt kunt worden door wat er tijdens je fysieke leven is gebeurd.
Je blijft volgens deze hypothese dus als een bewust geestelijk wezen voortbestaan, maar zonder daarbij je persoonlijkheidskenmerken of geheugen vast te houden.
Eigenlijk valt deze hypothese buiten het parapsychologisch onderzoek, omdat ze onverenigbaar is met het bewijsmateriaal voor een geestelijk voortbestaan. Bij parapsychologische casussen die te maken hebben met een voortleven na de dood, is er immers altijd sprake van persoonlijke kenmerken waardoor men weet dat iemand 'er nog is'.

(2) Nee, want een overledene wordt na zijn of haar dood direct liefdevol opgevangen en 'therapeutisch' behandeld door hogere wezens.
Deze hypothese gaat uit van het bestaan van geestelijke wezens, zoals engelen, gidsen of goden, die overledenen gunstig gezind zijn en alles in het werk stellen om hen te genezen van eventuele trauma's. Er is enig bewijsmateriaal voor zulke wezens, bijvoorbeeld in de context van bijna-doodervaringen en preëxistentieherinneringen. Er bestaan zelfs beschrijvingen van een soort therapeutische sessies aan gene zijde, waarbij overlevenden verlost worden van emotionele ballast. Ook zijn er gevallen waarin iemand na zijn dood echt even de tijd lijkt te krijgen om uit te rusten alvorens het eventueel tijd is voor een nieuwe incarnatie.
Deze hypothese zou dus best waar kunnen zijn indien er geen overtuigend bewijsmateriaal bestond voor PTSS na de dood.

(3) Ja, want posttraumatische verschijnselen kunnen alleen verholpen worden als iemand zich daar echt voor open stelt.
Deze hypothese gaat uit van de noodzaak dat de persoon die aan PTSS lijdt echt van zijn klachten afgeholpen wil worden en ook voldoende vertrouwen heeft om zich te laten helpen. Met andere woorden: hogere wezens kunnen weliswaar pogingen doen om de persoon te verlossen van zijn klachten, maar dat is in sommige gevallen zo moeilijk dat het niet (meteen) lukt.

Uit het geval van Ian Stevenson waar ik dit artikel mee begonnen ben, mogen we concluderen dat de derde hypothese waarschijnlijk juist is. Er zijn kennelijk geesten van overledenen die getraumatiseerd zijn en na hun sterven niet ogenblikkelijk van hun trauma afgeholpen kunnen worden. Er zijn hoogstwaarschijnlijk zelfs geesten die nog steeds lijden onder hun trauma nadat ze al gereïncarneerd zijn in een nieuw lichaam.
Laten we nu eens kijken in welke varianten PTSS na de dood zoal voorkomt.

Posttraumatische stress en Reïncarnatie
Een tweede voorbeeld van een reïncarnatiegeval waarin duidelijke PTSS-verschijnselen voorkomen is de Nederlandse casus van 'Kees' (pseudoniem). Op jonge leeftijd had Kees levendige herinneringen aan een traumatische dood. Hij wist nog dat hij Armand had geheten en als soldaat gesneuveld was op een slagveld. Zijn vijanden hadden eerst al zijn vrienden doodgeschoten. Toen hij als enige over was, werd hij plotseling geraakt in zijn rug. Zijn hart ging onregelmatig kloppen, en angst gierde door zijn keel. Kees vertelde zijn moeder vol emotie hoe hij vervolgens een genadeschot kreeg: 'Ik had nog steeds de vinger om de ring [de trekker van zijn geweer], maar die man kwam naar me toe. Ik wilde wat met mijn vinger, maar er was zoveel pijn. Toen schoot die man en toen was ik dood.' Kees vertelde dat hij vooral op dat moment vreselijk veel pijn had gehad en heel erg bang was geweest. De angst die hij beschreef was voelbaar voor zijn moeder. Het was in het algemeen duidelijk dat Kees als kind erg bang was om dood te gaan, omdat hij dat sterk associeerde met zijn eigen traumatische overlijden op het slagveld. Zo zei hij bijvoorbeeld toen er iemand was overleden: “Doodgaan doet heel veel pijn.” Ook keek Kees een keer met zijn zusje naar een Disney-film over het volkswagentje Herbie. Bij een bepaalde scène dreigde het wagentje geplet te worden door een naar beneden schuivend molenblok. Kees raakte in paniek, sprintte gillend naar boven en deed de deur van zijn kamer op slot.
De ouders van Kees moesten zich inspannen om hem ervan te overtuigen dat de dood uit zijn vorige leven nou niet bepaald doorsnee was. Tot hun opluchting kon Kees zo uiteindelijk zijn angst voor doodgaan overwinnen.
In het geval uit Sri Lanka van het meisje Shamlinie Prema was er ook sprake van een fobie, hoewel deze specifieker was dan de algemene angst om te sterven waar Kees onder leed. Shamlinie herinnerde zich een vorig leven waarin ze was verdronken. Zij was zelfs nog voor ze kon praten doodsbang voor water en verzette zich hevig als ze in bad moest.
Ook nachtmerries, al dan niet in de vorm van repeteerdromen, komen veelvuldig voor in verband met reïncarnatieherinneringen. De Engelse jongen David Llewelyn leed bijvoorbeeld als kind aan nachtmerries waarin hij diepe zwarte gaten zag met lichamen erin. Er stonden mensen met geweren bij en David kon de stank van de lijken ruiken. David beschreef concentratiekampen en stervende mensen. Hij had ook een angstige obsessie met sterren. Zijn moeder verklaart dat David nooit over de Holocaust gehoord had toen hij hierover begon.
Enkele kinderen met herinneringen aan een gewelddadige dood lijden aan hevige verlangens naar wraak en proberen daar soms ook daadwerkelijk gehoor aan te geven. De Burmese jongen Maung Aung Myint zei zelfs dat hij snel volwassen wilde worden om zich te kunnen wreken op zijn moordenaar.
Een traumatische dood kan eveneens leiden tot een aversie jegens een hele bevolkingsgroep of mensen met bepaalde fysieke kenmerken. Herinneringen aan een moord die gepleegd werd door iemand met een baard kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat een kind alle mannen met baarden gaat mijden en een irrationele hekel aan hen heeft.
Net als kinderen die getraumatiseerd zijn door iets in hun huidige leven, kunnen ook kinderen met reïncarnatieherinneringen hun trauma naspelen. Bijvoorbeeld in de vorm van 'soldaatje spelen' wanneer het kind aan een oorlogstrauma lijdt, of het naspelen van een executie wanneer het kind in zijn vorige leven bijvoorbeeld was opgehangen of onthoofd.

Posttraumatische verschijnselen in verband met herinneringen aan vorige levens worden terecht gezien als een sterk argument voor de reïncarnatiehypothese. Het is al zeer onaannemelijk dat een kind (zonder duidelijke paranormale begaafdheid) zomaar paranormale informatie over een onbekende overledene 'oppikt'. Maar het is nog veel onwaarschijnlijker dat het kind zich - vaak jarenlang - identificeert met die onbekende en daarbij zelfs posttraumatische verschijnselen ontwikkelt, terwijl het zélf nooit getraumatiseerd zou zijn! PTSS wijst nu eenmaal doorgaans op een eigen trauma, en niet op een trauma dat je waarneemt bij een ander2.

Dolende zielen
Ook bij het parapsychologische onderzoek naar spookhuizen en poltergeistverschijnselen kan PTSS een rol spelen. In veel traditionele spookverhalen is sprake van een dolende geest die geplaagd wordt door een traumatische ervaring. Zo'n overledene voert bijvoorbeeld telkens dezelfde handeling uit of bezoekt keer op keer de plek waar hij of zij is gestorven. Daarbij voelt de geest waarschijnlijk angst, frustratie, verdriet of woede, wat ook gepaard kan gaan met bepaalde fysieke verschijnselen. Soms trekt het 'spook' ook met opzet de aandacht van levenden, vanuit de bewuste wens verder geholpen te worden. Dolende zielen zijn in het algemeen op zoek naar verlossing van hun trauma's en verlangen mogelijk ook naar een hogere wereld van licht, zoals we die kennen van bijna-doodervaringen en preëxistentieherinneringen.
Sommige onderzoekers proberen dit soort verschijnselen te verklaren vanuit terugschouw oftewel retrocognitie. Er zou met andere woorden geen sprake zijn van echte manifestaties van overledenen, maar een levende persoon krijgt een helderziend visioen van een gruwelijke gebeurtenis uit het verleden. De eventuele overige verschijnselen zouden vervolgens ook veroorzaakt worden door levenden, in plaats door de geest van een overledene.
Deze hypothese kan misschien nog voldoen voor gevallen waarin men alleen beelden van het trauma zelf te zien krijgt. Zij gaat echter niet op indien er juist een geestverschijning wordt waargenomen die lijkt te lijden onder de traumatische ervaring nadat die al heeft plaatsgevonden. Wanneer de geest die men waarneemt bijvoorbeeld boven de grond zweeft en bedroefd op zoek lijkt naar geliefden, kun je dit niet afdoen als helderziende beelden uit het verleden.
Overigens past hier nog wel een belangrijke kanttekening: als het trauma reeds bekend is bij de mensen die de verschijnselen waarnemen, bestaat er inderdaad de mogelijkheid dat ze de verschijnselen zelf veroorzaken. Je kunt dat zo verklaren dat ze het verhaal over de traumatische gebeurtenissen onbewust gebruiken om hun eigen problemen of onderlinge spanningen mee af te reageren.
Een type casus dat (mits authentiek) moeilijk verklaarbaar is vanuit de psychologie van de levenden die erbij betrokken zijn, betreft 'spookachtige' lifters. Stel dat iemand, zonder dat te weten, door een gebied rijdt waar enige tijd tevoren een ernstig auto-ongeluk heeft plaatsgevonden. Hij ziet een lifter langs de weg staan en besluit hem of haar mee te nemen. Tijdens de autorit raakt de lifter opeens erg overstuur en wil met alle geweld op een bepaald punt uit de auto stappen. Wanneer de chauffeur inderdaad gestopt is, blijkt de lifter inmiddels verdwenen te zijn. Er zijn diverse variaties op dit thema, maar de kern is in ieder geval dat het uiterlijk van de onbekende passagier naderhand exact overeind lijkt te komen met het uiterlijk van iemand die ter plekke verongelukt is. Daarbij is het dus van belang dat de chauffeur van tevoren niets van het ongeluk of de verongelukte afwist. Authentieke verschijnselen op dit gebied komen naar alle waarschijnlijkheid neer op een poging van de overledene om het ongeluk te verwerken door middel van herbeleving. De lifter keert na de dood steeds weer terug naar de plaats des onheils, maar blijkt de confrontatie toch niet aan te kunnen en hij stapt als het ware uit voordat de auto de plek bereikt heeft. Mits authentiek - veel of misschien wel de meeste van dergelijke verhalen berusten slechts op een soort folklore – is dit soort casussen niet verklaarbaar door normale voorkennis of retrocognitie. Ze wijzen echt op de manifestatie van een getraumatiseerde overledene.

Bezetenheid en mediumschap
Nog een stap verder gaat het verschijnsel bezetenheid door getraumatiseerde overledenen. Zulke geesten zouden bezit kunnen nemen van het lichaam van iemand anders vanuit een vurige wens zich tijdelijk te manifesteren in deze wereld, bijvoorbeeld om een bepaalde boodschap door te geven aan geliefden. Maar in sommige gevallen zou de geest hulp kunnen zoeken voor zijn psychotrauma's. Stichting Athanasia onderzocht wat dit betreft het geval van ene Vanessa, waarin spookverschijnselen gepaard leken te gaan met een poging het lichaam van de respondent in bezit te nemen. De geestverschijning vond plaats in de nacht van 24 op 25 februari 2004 in het Zuid-Afrikaanse plattelandsdorpje Fochville. Vanessa komt zelf uit Zuid-Afrika en haar gehele familie woont er. Op het moment van haar bijzondere ervaring was zij gewoon wakker en verkeerde in een neutrale stemming, na een feestelijke avond met de familie. Hier enkele fragmenten van haar eigen beschrijving van de ervaring:
'Ik was me meteen bewust van een witte wolk die op en neer over mijn lichaam bewoog en een sterke bewustwording dat iemand mijn lichaam wou overnemen. Snel kwam er een uitwisseling van gedachten op gang. Het was vrouwelijk, en zei [in het Afrikaans]: "Ik wil weet of jij mij lichaam is?’ 'Zij' ging dwangmatig verder in haar pogingen mijn lichaam binnen te komen. Nadat ik 'vrij' was gekomen liep ik naar de badkamer. De volgende dag vertelde mijn vriendin dat zij even ervoor ’n man naar de badkamer zag lopen. Ik ging op het tweede bed naast die vriendin liggen, te bang om in slaap te vallen, [want] daar wachtte 'zij' op. Ik zag later ook een man en een jongetje richting de badkamer lopen. [...] Ik lag op bed, mijn benen tintelden heftig en ik probeerde met ademhalingsoefeningen tot rust te komen. Intussen voerde ik een gesprek met haar dat zij niet 'binnen' mocht komen. Ik merkte ook dat mijn linkerkant - ik lag tijdens het slapen op mijn rechterkant - niet 'eigen' aanvoelde. Kijkend naar mijn handpalm zag ik mijn eigen hand, maar de bovenkant kwam vreemd over.' De vriendin van Vanessa heeft dit verhaal tegenover ons bevestigd en noemde het een zeer indrukkende ervaring. In de kamer waarin Vanessa een en ander beleefde zou overigens iemand zelfmoord gepleegd hebben.

Een afgezwakte vorm van een poging om andermans lichaam over te nemen komt hoe dan ook veel vaker voor. Bij sommige spiritistische seances neemt een overledene tijdelijk het lichaam over van een medium dat daarbij zelf in een soort trance verkeert. Ik ben zelf een keer getuige geweest van een ceremonie in een spookkasteel, waarbij het dolende 'spook' sprak door de mond van een medium en vervolgens door de aanwezigen naar het licht geleid werd. Sommige overledenen lijken overigens vooral te lijden onder schuldgevoelens omdat ze zelf anderen getraumatiseerd hebben. Het eigen gedrag is dan uiteindelijk ook traumatisch voor de dader. Zo beschrijft het bekende Amerikaanse medium James van Praagh een sessie waarin een man doorkwam die leed onder het feit dat hij zijn vrouw Iris slecht behandeld had tijdens zijn leven. Hij gaf de volgende indrukken weer: 'Deze man knielt voor jou neer, Iris. Hij strekt zijn hand uit en hij huilt. Hij vertelt dat hij wil dat je hem vergeeft. Hij heeft jou afschuwelijk behandeld. Hij zegt dat toen hij jou voor de eerste keer ontmoette, je leek op een net geplukte bloem. Jullie waren gelukkig en creatief. En hij heeft jou verwoest. Hij zegt hij jou heeft vergiftigd, omdat hij jou verhinderde om te doen wat jij wilde doen. Hij heeft altijd de baas over jou gespeeld. Het spijt hem heel erg.' Toen Iris haar overleden man inderdaad vergaf, nam Van Praagh waar hoe de overledene huilde en haar bedankte.

Onderzoek naar een voortbestaan
Posttraumatische verschijnselen spelen een belangrijke rol in het parapsychologisch onderzoek naar een geestelijk voortbestaan, maar het zou veel te ver gaan om hieruit te concluderen dat ze onmisbaar zijn voor zulk onderzoek. Er zijn bijvoorbeeld ook geestverschijningen die alleen een boodschap van liefde of emotionele steun willen overbrengen of levenden willen waarschuwen voor gevaren. En hoewel veel kinderen met herinneringen aan een vorig leven zich een traumatische dood herinneren, geldt dit zeker niet voor alle gevallen. Sommige kinderen lijken zich vooral een vorig leven te herinneren doordat iets in hun huidige omgeving hen daaraan doet denken, of omdat ze een goed getrainde geest hadden in een vorig leven. Bovendien zijn er bijvoorbeeld zuiver positieve bijna-doodervaringen en herinneringen aan een spirituele preëxistentie bekend. Wat PTSS in verband met een voortbestaan wel aangeeft is dat je persoonlijkheid na de dood niet zomaar verdwijnt. Het verschijnsel is dus in strijd met bepaalde theorieën volgens welke je na het aardse leven opeens alle persoonlijke kenmerken kwijt bent en opgaat in een collectieve geest of slechts voortleeft als een bewust wezen zonder geheugen. Wat dit betreft staat PTSS trouwens niet alleen. Bij reïncarnatiegevallen zie je bijvoorbeeld dat ook allerlei andere kenmerken, zoals allerlei positieve en neutrale herinneringen, maar ook emotionele banden, voorkeuren en interesses nog gewoon aanwezig zijn. Zelfs als de bewuste herinneringen vervagen kan de rest nog overblijven, wat impliceert dat dit waarschijnlijk ook geldt voor mensen die geen bewuste herinneringen aan hun vorige levens hebben. Dit staat haaks op de theorie dat je geheugen wel ergens bewaard blijft, maar dat je elk leven weer helemaal opnieuw begint. In plaats daarvan is er klaarblijkelijk sprake van psychologische continuïteit tussen levens; waar je voor je huidige leven geëindigd was, ga je psychisch weer verder na je geboorte3.
Algemener blijkt uit het bestaan van posttraumatische verschijnselen na de dood dat de psychologie van overledenen niet essentieel verschilt van die levenden. Ik bedoel daarmee niet dat overledenen geen andere vermogens tot waarneming of inzichten hebben, maar dat de manier waarop ze als persoonlijkheid in elkaar zitten niet wezenlijk verschilt van hoe zij waren als mens met een lichaam van vlees en bloed. Psychologische wetmatigheden waar we op aarde mee te maken hebben werken ook nog na ons overlijden. Dat maakt dat we overledenen kunnen begrijpen en vice versa, maar het maakt ook duidelijk waarom het aardse leven psychologisch van belang is en waarom we er ook na onze dood nog lessen uit kunnen trekken. Zoiets zou niet mogelijk zijn als overledenen na hun dood psychologisch opeens heel anders zouden functioneren dan toen ze nog als mensen op aarde rondliepen.

Hulpverlening
Een andere belangrijke conclusie die we uit posttraumatische verschijnselen na de dood mogen trekken luidt dat sommige psychiatrische klachten niet alleen gedeeltelijk, maar zelfs geheel en al psychologisch zijn. Vooral in alternatieve kringen kan men dit een banale conclusie vinden. Het is immers allang duidelijk dat veel psychiatrische aandoeningen berusten op innerlijke conflicten en niet op een verstoring van biochemische processen in het brein. PTSS na de dood toont echter aan dat sommige aandoeningen zelfs doorwerken als er helemaal geen hersenen meer zijn. Het gaat dus om zuiver psychogene verschijnselen die een sterk argument vormen om de psychologische benadering van veel psychiatrische aandoeningen serieuzer te gaan nemen.
Ook is het van belang om je te realiseren dat ook mensen die reeds overleden zijn en jonge kinderen kunnen lijden onder de gevolgen van traumatische ervaringen. De hulpverlening zou daar nog meer rekening mee kunnen gaan houden. Je kunt dan denken aan de diverse vormen van reïncarnatietherapie en aan spiritistische mediums die overledenen naar het licht helpen.

Overigens was Ian Stevenson oprecht geschokt door de reïncarnatiegevallen van moedervlekken en vooral ook geboorteafwijkingen die hij aantrof. In sommige casussen zijn de verminkingen zo ernstig dat het kind gehandicapt is en belemmerd wordt in zijn doen en laten. Stevenson spreekt wat dat betreft van een uitdaging voor mensen die zich buigen over de zogeheten 'theodicee'. Dit is de vraag naar de rechtvaardiging van God wanneer hij zinloos lijden toestaat in de werkelijkheid. Het gaat bij dergelijke gevallen namelijk niet alleen om ernstige trauma's maar ook nog eens om ernstige gevolgen daarvan voor de vorm en het functioneren van het nieuwe lichaam. Als je bedenkt dat zulke kinderen vaak herinneringen hebben aan brute moorden, is het op zijn minst merkwaardig dat ze nadat ze al vermoord zijn geweest nu ook nog eens in een gehandicapt lichaam moeten belanden. Ook bepaalde geestelijke beperkingen of een algehele slechte gezondheid van kinderen worden soms trouwens in verband gebracht met een trauma in een vorig leven. Waarom grijpt een hogere wereld niet in bij zulke gevallen en laat zij het toe dat het onrecht doorwerkt in nog meer ellende? Deze vraag is vooralsnog moeilijk te beantwoorden, maar het bizarre fenomeen zou kunnen samenhangen met de aard van PTSS zelf. Het is in veel gevallen binnen de psychiatrie niet gemakkelijk (hoewel zeker niet onmogelijk) om iemand van een trauma af te helpen, omdat de PTSS erg belemmerend werkt. We mogen aannemen dat geestelijke hulpverleners in de andere wereld hun uiterste best doen. Maar ze zijn daarbij waarschijnlijk afhankelijk van het vermogen van de overledene om zich open te stellen voor hulp. De geboorteafwijkingen die Ian Stevenson heeft onderzocht dienen zeker niet te worden opgevat als een wrede, karmische 'straf', maar als het gevolg van een nog niet verwerkt trauma.
Wat betekent dit nu voor onze houding tegenover overledenen en jonge kinderen met posttraumatische klachten? Ik denk dat het goed zou zijn als het fenomeen nog serieuzer zou worden genomen en men alles in het werk zou stellen om trauma's te helpen verwerken zodra men geconfronteerd wordt met het fenomeen. Succes is niet altijd meteen verzekerd, maar dat neemt niet weg dat men zich er voor moet blijven inzetten. Wat dit betreft vind ik vooral de positieve resultaten van therapeutisch ingrijpen bij getraumatiseerde jonge kinderen indrukwekkend.

Literatuur


Contact: titusrivas@hotmail.com

Eindnoten

1 Zie bijvoorbeeld: Rivas, 2003.

2 Het is mogelijk om sterk mee te leven met het traumatische lijden van anderen, denk bijvoorbeeld aan zogeheten stigmatisatiegevallen. Daarbij identificeert iemand zich hevig met de kruisdood van Jezus van Nazareth en ontwikkelt fysieke wondtekenen, alsof men zelf die kruisdood is gestorven. Het gaat daarbij echter nooit om iemand die men niet kent, maar juist om een persoon die men vereert en met wie men zich bewust identificeert. Hier is geen sprake van bij kinderen die beweren dat ze een totaal onbekende overledene zijn geweest, van wie zij in dit leven nog nooit gehoord kunnen hebben.

3 Overigens is deze geestelijke continuïteit nog niet hetzelfde als persoonlijke identiteit. Geestelijke continuïteit is zowel te plaatsen binnen een personalistische these, die ik zelf aanhang, als binnen impersonalistische stromingen zoals het boeddhisme. Het vraagstuk van de persoonlijke identiteit is geen wetenschappelijk, maar een filosofisch vraagstuk (Rivas, 1996, 2005).


Dit artikel werd gepubliceerd in Prana, nr. 175, oktober/november 2009, 87-94.