Titel

Waarom niet al onze herinneringen opgeslagen kunnen zijn in ons brein

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 3 October, 2009)

Samenvatting

Qualia zijn niet beschrijfbaar in de vorm van wiskundige patronen, zodat fysiek opgeslagen, volledig wiskundige concepten van qualia ondenkbaar zijn.


Tekst

Waarom niet al onze herinneringen opgeslagen kunnen zijn in onze hersenen: een beknopt analytisch argument(1)

door Titus Rivas

Samenvatting
Parapsychologisch (of anomalistisch) onderzoek naar bijnadoodervaringen, herinneringen aan vorige levens en herinneringen aan een spirituele preëxistentie laten zien dat er een psychisch geheugen bestaat dat de dood van de hersenen overleeft. Ook los van empirisch onderzoek kan men reeds door middel van filosofische analyse vaststellen dat concepten rond zogeheten qualia (kwalitatieve aspecten van subjectieve ervaringen) niet adequaat opgeslagen kunnen worden in de hersenen. Het brein is namelijk een fysiek orgaan en kan herinneringen daardoor alleen in de vorm van wiskundige patronen opslaan. Qualia zijn niet beschrijfbaar in de vorm van wiskundige patronen, zodat fysiek opgeslagen, volledig wiskundige concepten van qualia ondenkbaar zijn.

Inleiding
Onderzoek naar bijnadoodervaringen (Van Lommel et al., 2001; Smit, 2003), herinneringen aan vorige levens (Stevensons, 1987, 1997; Rivas, 2000) en herinneringen aan een spirituele preëxistentie (Rivas, 2000, 2003a) wijst uit dat ons geheugen in elk geval voor een belangrijk deel onafhankelijk is van onze hersenen en de dood van het brein kan overleven. In dit korte essay wil ik aantonen dat er niet alleen empirische, maar ook filosofische, analytische argumenten zijn om uit te gaan van een psychisch geheugen dat niet gebonden is aan een mogelijk geheugen in de hersenen.

Qualia
Een belangrijk concept in de filosofie van de geest is dat van de zogeheten qualia, dat wil zeggen de kwalitatieve aspecten van ons bewustzijn. Dit zijn aspecten die niet beschrijfbaar zijn in termen van kwantiteit, en onherleidbaar zijn tot iets anders.
Iemand kan zich bijvoorbeeld meer of minder gelukkig voelen. Dat is het kwantitatieve aspect aan geluk. Maar het gelukkige gevoel zelf kan niet opgevat worden in termen van meer of minder. Het is iets wat je moet ervaren om het echt te kunnen begrijpen wat er mee wordt bedoeld. Dit geldt niet alleen voor gevoelens als geluk, maar ook voor gewaarwordingen als pijn, voor bewuste gedachten, voor verlangens, etc.
Doordat qualia niet gezien kunnen worden als herleidbaar tot iets anders dan zichzelf, vormen ze een belangrijk probleem voor het materialisme. Zo belangrijk zelfs dat er filosofen zijn zoals Daniel C. Dennett die botweg ontkennen dat er qualia bestaan.

Opslag van herinneringen
Neuropsychologen zijn het niet eens over de precieze fysiologische mechanismen die betrokken zouden zijn bij het opslaan van herinneringen in ons brein. De materialisten onder hen zijn het er echter wel over eens dat al onze herinneringen ergens in de hersenen worden opgeslagen. Overigens wordt deze opvatting zelfs gedeeld door sommige dualisten, zoals John C. Eccles. Al deze wetenschappers menen dus dat onze ervaringen op de een of andere manier gecodeerd opgeslagen kunnen worden in delen van de hersenen. Hoe dat ook exact in zijn werk gaat, in elk geval gaat het om neurologische processen. Die neurologische processen zijn volledig te beschrijven in fysieke termen, zonder zelf weer te hoeven verwijzen naar qualia of niet-neurologische, geestelijke processen.
In het geheugen bevinden zich overigens niet alleen sporen van concrete ervaringen, maar ook concepten die we op basis van die ervaringen hebben gevormd. Alle concepten zouden daarmee zelf ook opgeslagen moeten zijn op een neurologische manier, die op zichzelf niet verwijst naar qualia of niet-neurologische, geestelijke processen.

Opslag van concepten van qualia
Laten we deze theorie nu eens toepassen op qualia. Er zouden in de hersenen concepten opgeslagen moeten liggen (in een neurologisch geheugen) die verwijzen naar qualia. Maar is dat wel mogelijk?
Aan onze subjectieve ervaringen zitten zoals ik al zei kwantificeerbare aspecten, die geen enkel probleem vormen voor de theorie dat al onze herinneringen worden opgeslagen in de hersenen. Alle kwantiteiten kunnen immers worden weergegeven in wiskundige verhoudingen en die kunnen op hun beurt weer prima weergegeven worden in een fysieke machine. Dat geldt voor een pc, maar ook voor een organisch apparaat als het brein.
Het punt is echter dat qualia per definitie niet volledig weer te geven zijn in wiskundige termen. Dat is nu juist de reden waarom ze een probleem vormen voor het materialisme. Als een soort organische computers kunnen de hersenen immers alleen informatie bevatten die wiskundig te beschrijven is. Dit is zelfs een algemeen onderdeel van de gangbare definitie van materie, namelijk dat deze alleen wiskundige kenmerken heeft (2), en geen onherleidbare qualia (3). In de 'objectieve' fysieke wereld is geen plaats voor qualia.

Een goede conceptuele beschrijving van qualia in kwantitatieve termen is niet mogelijk, omdat die nu juist de essentie van qualia zou missen.
Tegelijkertijd is een wiskundige beschrijving het enige wat de hersenen in principe kunnen bieden als het om opslag van concepten gaat.
Dat betekent dus dat het brein geen concepten van qualia kan bevatten. Er moet met andere woorden een onstoffelijk, psychisch geheugen bestaan waarin qualia wel geconceptualiseerd kunnen worden, omdat zo’n geheugen niet gehouden is aan zuiver kwantitatieve beschrijvingen.

Overigens geldt dit niet alleen voor concepten van qualia, maar ook voor de opslag van afzonderlijke (zogeheten episodische) herinneringen aan kwalitatieve ervaringen. Deze kunnen alleen goed opgeslagen worden als men niet volledig voorbij gaat aan de kwalitatieve aspecten ervan. Ook hier is het brein, als volledig fysiek orgaan, niet toe in staat. Er moet dus ook een (episodisch) psychisch geheugen van individuele subjectieve ervaringen bestaan (Rivas, 1991, 1999).

Hersenen en geheugen
Het is vooralsnog niet uit te sluiten dat er naast een psychisch geheugen ook een cerebraal geheugen bestaat. In elk geval heeft het brein invloed op allerlei psychologische processen waaronder zeker ook herinneringsprocessen (Rivas, 1993, 2000, 2003b). Daarmee is echter geenszins aangetoond dat die psychologische processen zich in werkelijkheid in onze hersenen afspelen. Sterker nog, mijn filosofische analyse laat zien dat dit voor een belangrijk deel van onze herinnering niet eens denkbaar is.

Noten
1. Met dank aan Anny Dirven, Rudolf H. Smit, B. Shamsukha en Hein van Dongen.
2. Van oudsher worden deze ook wel aangeduid als zogeheten primaire kwaliteiten. Dit zijn wiskundig beschrijfbare eigenschappen, zoals grootte en vorm.
3. Deze worden traditioneel ook wel secundaire kwaliteiten genoemd. Het zijn kwaliteiten die de fysieke wereld lijkt te hebben, maar die in feite alleen bestaan in de geest. Ze zijn daarin voortgebracht door primaire, wiskundig beschrijfbare eigenschappen als grootte en vorm. We krijgen informatie over die primaire eigenschappen via onze zintuigen en ons zenuwstelsel, maar we ervaren ze altijd ingebed in geestelijke, subjectieve belevingen die secundaire kwaliteiten dus, omvatten.

Referenties
- Lommel, P. v., Wees, R. van, Meyers, V., & Elfferich, I. (2001). Near-death experience in survivors of cardiac arrest. The Lancet, 358, 2039-2045.
- Rivas , T. (1991). The logical necessity of the survival of personal memory after physical death. Rajsamand (India): International Conference on the Survival of Human Personality.
- Rivas, T. (1993). De mysterieuze relatie tussen hersenen en geest. Prana, 78, 69-74.
- Rivas, T. (1999). Analytical argumentation and the theoretical foundation of psychical research, Part II: The efficacy of the mind in general. The Paranormal Review, 11, 34-35 (deel II).
- Rivas, T. (2000). Parapsychologisch onderzoek naar reïncarnatie en leven na de dood. Deventer: Ankh-Hermes.
- Rivas, T. (2003a). Uit het leven gegrepen: beschouwingen rond een leven na de dood. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Rivas, T. (2003b). ). Geesten met of zonder lichaam. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Smit, R.H. (2003). De unieke BDE van Pamela Reynolds (Uit de BBC-documentaire 'The Day I Died'). Terugkeer, 14 (2).
- Stevenson, I. (1987). Children who remember previous lives: A question of reincarnation. Charlottesville: University Press of Virginia.
- Stevenson, I. (1997). Reincarnation and Biology: a contribution to the aetiology of birthmarks and birth defects. Londen/Westport: Praeger.

Dit artikel werd eerst gepubliceerd in Terugkeer, 17e jaargang, voorjaar 2006, nr.1, 22-23, en later ook nog in Reflectie, nummer 3, jaargang 3, herfst 2006, 22-23.


Contact: titusrivas@hotmail.com