Ervaringen met geesten: Interne èn externe bronnen
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 17 August, 2009)
Samenvatting
Artikel van Titus Rivas over de juiste interpretatie van geestverschijningen van overledenen en hogere wezens.
Ervaringen met geesten: Interne èn externe bronnen
door Drs. Titus Rivas
Inleiding
Er bestaan nogal wat mensen die denken dat alle verhalen over communicatie met geesten gewoon bedrog en sensatie zijn. Dit is in ieder geval volkomen onjuist. Om echter te geloven dat alle geesten echt manifestaties van overledenen of natuurgeesten zijn, is al even ongefundeerd. Waarschijnlijker is het dat menselijke ervaringen met geesten niet allemaal één en hetzelfde soort verschijnsel zijn.
Geesten
Mensen hebben van oudsher ervaringen gehad met allerlei soorten geesten. Deze zijn in ieder geval in te delen in geesten van overledenen of voorouders, en niet-menselijke geesten. Bij niet-menselijke geesten horen goden, engelen, natuurgeesten, totems en demonen. Er bestaat geen aanleiding om ervan uit te gaan dat de ervaringen met niet-menselijke geesten allemaal een kwestie van bedrog zijn, en alleen ervaringen met menselijke geesten "echt". Zowel ervaringen met overledenen als met niet-menselijke geesten worden met zekerheid door levenden als autentiek beleefd. Dit heeft een belangrijke consequentie: Als we zouden aannemen dat alle ervaringen niet alleen werkelijk plaatsvinden maar ook werkelijk contact met externe, reele wezens behelzen, betekent dit dat alle niet-menselijke geesten die men ervaart, en niet alleen overledenen, werkelijk bestaan. Dit is om twee redenen onaanvaardbaar denk ik. Ten eerste zijn sommige wezens waarmee men bij visionaire ervaringen communiceert, duidelijk niet meer dan mythologische abstracties voor allerlei krachten. Ten tweede, en dit is nog belangrijker, is er geen plaats voor alle niet-menselijke geesten in de werkelijkheid omdat die geesten incompatibel met elkaar zijn. Er is in de objectieve realiteit geen plaats voor een echte Apollo èn een reele Heilige Maagd Maria èn werkelijke Umbanda-godheden uit Brazilie. Dat is domweg uitgesloten, omdat die bovennnatuurlijke wezens (als scherp afgebakende wezens, wel te verstaan) alleen zinvol kunnen bestaan binnen een wereld die het bestaan van andere (soorten) goden en dergelijke uitsluit. Wat dus betekent dat de meeste en misschien wel alle niet-menselijke geesten iets anders moeten zijn dan wat ze schijnen.
Maar als we inderdaad alle geesten op een zelfde manier willen verklaren, impliceert het voorgaande dus dat alle geesten iets anders moeten zijn dan wat ze schijnen. Er zijn volgens mij drie theorieen die alles willen herleiden tot één fenomeen mogelijk:
a) Alle geesten zijn bedriegers, namelijk demonen (eerste reductionistische externalistische verklaring).
b) Alle geesten zijn bedriegers, namelijk "aardgebonden" overledenen (tweede reductionistische externalistische verklaring)
c) Alle geesten zijn projecties van het onbewuste van de levenden (reductionistische internalistische verklaring).
Demonen
Stel eens dat alle geesten, zowel menselijk als niet-menselijk, waarmee mensen dachten te communiceren, in werkelijkheid demonen zijn, zoals wel beweerd is door christelijke tegenstanders van spiritisme. Wat zijn demonen voor wezens? Demonen zijn negatief ingestelde niet-menselijke geesten die proberen zoveel mogelijk onheil over levenden af te roepen. Ze zijn op één ding uit: Mensen in verwarring te brengen en hen zo op het verkeerde pad te brengen, te laten verloederen en degenereren.
Als we dit model van demonen toepassen op alle ervaringen die mensen met geesten hebben gehad, dan blijkt het zeker niet altijd adequaat. Er zijn allerlei ervaringen bekend, religieus en spiritistisch die alleen maar als positief beleefd werden en die in plaats van verwarring alleen maar vreugde, troost, hoop en levenslust hebben gebracht. Geen spoor van negativiteit in zulke gevallen. Het is dus onmogelijk om alle geesten af te doen als demonen.
Aardgebonden overledenen
Onder aardgebonden zielen verstaat men overledenen die zich vanwege hun vroegere levensstijl niet los zouden kunnen maken van de aardse sfeer met zijn bezit en sensualiteit. Ze proberen zoveel mogelijk om levenden te paaien om interessant te worden gevonden en zo in contact te blijven met deze wereld. Hun boodschappen zijn banaal en bombastisch.
Ook deze theorie lijkt zeker niet van toepassing op alle ervaringen met geesten omdat mensen hierbij soms zeer persoonlijke informatie uitwisselen, of omdat de geesten op andere dingen uit lijken dan alleen aandacht en contact met willekeurige aardbewoners.
Projecties
Met projecties bedoel ik uitingen van onbewuste verlangens, angsten of symbolen in de vorm van schijnbaar externe geesten.
De psychologische theorie dat alle geestenzien alleen maar projecties is van het onbewuste, is waarschijnlijk populairder dan de vorige theorieen. Binnen de theorievorming rond mediumschap spreekt men wat dat betreft van "animisme", afgeleid van de term anima (=ziel) waar dan het onbewuste geestesleven van een levende persoon mee wordt bedoeld.
Dat er soms paranormale kennis gemoeid is met communicaties, is daarbij geen bezwaar omdat paranormale vermogens juist in de onbewuste geest kunnen sluimeren en dus verwerkt kunnen zijn in de projecties.
In principe lijken alle geesten die voor de communicatie bekend waren (inclusief goden en andere niet-menselijke geesten) aan de levende uitgelegd te kunnen worden als projectie.
Maar niet alle geesten schijnen altijd bekend te zijn geweest aan de levenden met wie ze in contact lijken te zijn getreden.
Wat dit betreft zijn er bijvoorbeeld verhalen van communicatie van overledenen met mensen die deze niet kenden en zich daarbij identificeerden. Eén zo'n verhaal van een toevallige (onbekende) aanwipper is beschreven door de publiciste Susy Smith. Ze citeert Ian Stevenson die dit geval heeft onderzocht en hierover in het blad Journal of the American Society for Psychical Research in januari 1970 publiceerde. Hij vermeldt volgens Smith een medium uit Zwitserland, ene Frau P. Schütz, bij wie zich tijdens een séance een jongetje aandiende dat zich identificeerde als Hans-Peter. De jongen vertelde dat hij was overleden in het kinderziekenhuis, dat hij een Indiase naam had: "Pasona", en nog andere details, zoals dat de vader iets met thee te maken had. De aanzittenden bij deze séance vonden in het telefoonboek van Zürich geen Pasona maar wel een Passanah. Toen ze deze familie belden, bleek ze een thee-importzaak te hebben. Een zoontje van hen was vele jaren ervoor inderdaad in het ziekenhuis overleden. Alleen de voornaam was vreemd genoeg onjuist, deze bleek Robert en niet Hans-Peter. Ook de doodsoorzaak was niet helemaal correct.
Alle overige details bleken echter te kloppen.
Dit soort gevallen maakt dat we niet zomaar mogen concluderen dat alle geesten alleen maar projecties zijn van het onbewuste. Er was namelijk geen link met het medium of de aanzitters die deze verklaring aannemelijk maakt. Hoe meer toevallige aanwippers er worden gedocumenteerd en hoe sterker het bewijsmateriaal des te zekerder we ervan kunnen zijn, dat er bij sommige communicaties werkelijk sprake is van overledenen die contact trachten te leggen met levenden.
Hetzelfde geldt voor spontane verschijningen van onbekende overledenen aan mensen die hen nooit hebben gekend waarbij de geesten boodschappen doorgeven over zaken die ook weer geverifieerd blijken te kunnen worden.
Hoe belangrijk projecties ongetwijfeld ook zijn als verklaring van veel geesten, ze lijken toch niet alles te kunnen verklaren. Er zijn goede gronden om te geloven dat er werkelijk contacten plaatsvinden tussen overledenen en levenden.
Reductionisme is niet op zijn plaats
Maar daarmee is het dan duidelijk geworden dat het misplaatst is alle contacten met geesten onder één theorie te willen brengen. Niet alle geesten zijn overledenen en niet alle geesten bestaan alleen maar als projecties van het onbewuste van iemand.
Maar hoe kan men dan onderscheid maken tussen ervaringen?
Zoals ik al zei, is het paranormale op zichzelf nog geen goede toetssteen voor de bron van de geest waar men mee communiceert.
In plaats daarvan denk ik dat onbekendheid met de geest waar het om gaat het beste wetenschappelijke criterium is.
Als iemand de Maagd Maria ziet, terwijl hij nooit over haar gehoord kan hebben, bijvoorbeeld een lid van een nog onbekende geïsoleerde stam uit het stenen tijdperk, hebben we geen reden om de verschijning als projectie te beschouwen, terwijl we dat natuurlijk wel hebben als het om een gelovige katholiek gaat.
Als iemand aan de andere kant bijvoorbeeld een overledene ziet die hij of zij ontzettend mist, is er zo over het algemeen ook geen reden om te veronderstellen dat het om iets meer gaat dan projectie.
Mijn criterium laat zich vertalen als: "Bekend is projectie, onbekend is extern wezen." Maar hier moeten nog twee condities aan worden toegevoegd.
a) Als de geest niet alleen aan de persoon zelf maar ook daarbuiten volstrekt onbekend is, zowel uit mythologie, religie e.d. als onbekend als overledene, is er geen reden om aan te nemen dat het gaat om een extern wezen. Zo kan iemand geesten zien die volstrekt ahistorisch lijken, of persoonlijke mythische figuren. Projectie is dan toch de waarschijnlijkste hypothese.
b) Als de overledene aan (onbekende) derden vertelt dat hij heeft gecommuniceerd met een hem bekende levende persoon, en zijn verhaal komt overeen met dat van die levende, is er alsnog reden om aan te nemen dat er echt contact was. Zo'n
uitzonderingsgeval lijkt op het eerste gezicht onwaarschijnlijk, maar het komt voor. Voorbeelden kunnen gevonden worden in betrouwbare gevallen van herinneringen aan vorige levens bij jonge kinderen. In sommige, zeldzame gevallen meldt het kind herinneringen aan een toestand tussen dood en wedergeboorte. In nog uitzonderlijkere gevallen
weet het kind nog dat het in aanraking is geweest met bekende levenden in die tussenperiode, en die bekenden (familieleden en anderen) bevestigen dat ze in die tijd soortgelijke ervaringen hebben gehad.
Een duidelijk geval dat hier op wijst is dat van Veer Singh, opnieuw bestudeerd door Ian Stevenson.
Deze Indiase jongen, geboren in 1948, herinnerde zich een leven als ene Som Dutt. Som Dutt was in 1937 op ongeveer vierjarige leeftijd overleden. Veer Singh herinnerde zich ook gebeurtenissen uit de periode tussen 1937 en zijn wedergeboorte. Boeiend in dit verband is met name zijn herinnering dat hij als geest familieleden zou hebben vergezeld die alleen ergens naartoe gingen. Dit komt overeen met een droom van de moeder van Som Dutt. Enkele maanden na zijn dood verscheen hij in haar droom en zei dat zijn oudere broer in een bepaalde nacht naar jaarmarkten zou gaan 's nachts en dat hij hem daarbij zou begeleiden. De moeder in kwestie had niet geweten dat haar oudere zoon uit zou gaan, en na de droom bevestigde hij dit tegen haar en later ook tegenover Stevenson.
Overigens is er volgens mij ook enig bewijsmateriaal voor het bestaan van niet-menselijke geesten, namelijk in gevallen waarin mensen door ongeïdentificeerde "wezens van licht" gered werden van rampen, en dergelijke.
Het is heel merkwaardig dat dit soort gevallen meestal eensluidend lijken.
Tenslotte nog een opmerking over meerduidige gevallen: Ik denk zoals gezegd dat de parapsychologie streng moet zijn en alleen mag aannemen dat er echt externe wezens in het spel zijn als de projectie-verklaring niet voldoet. Maar dat wil helemaal niet zeggen dat daarmee ook opeens bewezen zou zijn dat alle gevallen die wel als projectie verklaard kunnen worden ook projectie zijn. Dat betekent dus dat iemand het volste recht blijft houden, en niet als irrationeel hoeft te worden gezien, als hij of zij vanuit persoonlijke intuïties vasthoudt aan een externalistische verklaring, ook al is dat wetenschappelijk niet noodzakelijk in dat concrete geval. Een kritische houding in dit soort zaken impliceert zo wel wetenschappelijke zuinigheid en zorgvuldigheid in theorievorming, maar geen dogmatisch scientisme of scientalisme, dat wil hier zeggen het pertinent ontkennen van al datgene wat niet wetenschappelijk aangetoond kan worden.
Dit essay is gepubliceerd in de bundel Uit het leven gegrepen.
Contact: titusrivas@hotmail.com