Sekse zit tussen de oren: maar heeft de ziel wel een geslacht?
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 16 August, 2009)
Samenvatting
Sekse en gender identiteit in het licht van reïncarnatieonderzoek.
Sekse zit tussen de oren: maar heeft de ziel wel een geslacht?
door T. Rivas
Een van de eerste dingen waar men een kind bewust van maakt, is dat het een jongetje of een meisje is. In lichamelijke zin geeft dit in de meeste gevallen geen problemen.
Er zijn overigens wel uitzonderingen, zoals die van de Duitse tennisster Sarah Gronert, geboren met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. Maar de fysieke sekse valt lang niet altijd samen met het geslacht waar iemand zichzelf toe rekent (Engels: gender), de zogeheten gender-identiteit. Jongens kunnen zich al vanaf hun vroegste jeugd een meisje voelen en vice versa.
Verschijnselen zoals transseksualiteit en transgenderisme zijn de laatste jaren steeds bekender geworden. Bij transseksualiteit voelt iemand bijvoorbeeld het verlangen om ook fysiek bij het andere geslacht te gaan horen. Het verschijnsel wordt vaak verklaard vanuit een afwijkende hormonale huishouding tijdens de zwangerschap. Terwijl de geslachtsorganen bepalen of je lichamelijk een man of vrouw moet heten, zou de gender-identiteit te maken hebben met de foetale ontwikkeling van het brein. Het is niet uit te sluiten dat hormonen (en mogelijke andere fysiologische factoren) inderdaad een rol spelen. Parapsychologisch reïncarnatie-onderzoek doet echter vermoeden dat er ook nog iets anders aan de hand kan zijn. Er zijn gevallen van kinderen met herinneringen aan een vorig leven als iemand van het andere geslacht.
'Sex change'-gevallen
De meeste kinderen met bewuste reïncarnatieherinneringen hebben het over een leven waarin ze hetzelfde geslacht hadden als in de huidige incarnatie. Maar er zijn genoeg uitzonderingen. Zoals het geval van Nicola uit Engeland die nog wist dat ze een jongetje was geweest. Ze speelde destijds als peuter met een hond bij een spoorlijn. Het is een van de beste Europese casussen, omdat men het historische bestaan van de jongen heeft kunnen verifiëren.
Of de casus van Ma Tin Aung Myo uit Myanmar, het voormalige Birma. Zij stond erop dat ze voortdurend jongenskleren en een jongenskapsel mocht dragen. Ze beweerde de reïncarnatie van een mannelijke Japanse soldaat te zijn. Helaas reageerde men op school niet zo positief op dit gedrag, zodat ze daar reeds vanaf haar elfde wegbleef.
Of het verhaal van Gnanatilleka Baddewithana uit Sri Linka over een incarnatie als de jongen Tillekeratne. Merkwaardig genoeg bleek deze Tillekeratne toen hij reeds op 14-jarige leeftijd stierf 'vrouwelijk' gedrag te hebben ontwikkeld. Zo ging hij liever om met meisjes dan met jongens en hij had een grote interesse in mooie gewaden en in het lakken van zijn nagels. Gnanatilleka viel in deze incarnatie juist op omdat ze mannelijker leek dan andere meisjes. Zij stelde zelf trouwens dat ze nu gelukkiger was als meisje, dan vroeger als jongen, toen ze nog Tillekeratne heette.
De Braziliaanse casus van Paulo Lorenz lijkt een soort spiegelbeeld van die van Ma Tin Aung Myo. Paulo herinnerde zich het leven van zijn eigen zus Emilia. Deze jonge vrouw had zo'n anderhalf jaar voor zijn geboorte zelfmoord gepleegd. Ze had zich namelijk tezeer ingeperkt gevoeld door het feit dat ze vrouw was. Van tevoren had ze reeds aangekondigd dat ze – wanneer reïncarnatie echt bestond – terug zou keren als jongen. Na zijn geboorte bleek Paulo consequent weigeren jongenskleren te dragen. Hij wilde alleen meisjeskleding aan en speelde ook het liefst met meisjes en poppen. Daarbij liet hij op verschillende manieren merken dat hij de reïncarnatie van Emilia was. Net als zij gaf Paulo bovendien blijk van een uitzonderlijke gave voor naaiwerk zonder daar ooit les in te hebben gekregen. Zijn sterke identificatie met het vrouwelijk geslacht werd na verloop van tijd wel minder, maar rond zijn veertigste bezat hij toch nog steeds meer 'vrouwelijke' trekjes dan gemiddeld.
In het algemeen zegt reïncarnatieonderzoeker Ian Stevenson over dit type casussen onder meer:
"De verwarring rond hun sekse-identiteit die respondenten die zich een leven herinneren als iemand van het andere geslacht gewoonlijk vertonen, biedt me de mogelijkheid te veronderstellen dat wellicht [ook] de conditie van andere personen die lijden aan een gender-identiteit verwarring (...) stamt uit vorige levens als leden van de andere sekse. (...) Dit zou misschien zelfs kunnen optreden als de persoon in kwestie geen bewuste herinneringen heeft aan een vorig leven."
Sekse en innerlijk
Deze sex change-casussen laten zien dat lichaam en ziel niet altijd overeenstemmen als het op sekse aankomt, terwijl dit duidelijk een geestelijke en geen hormonale oorzaak heeft. Het is, zoals Stevenson aangeeft, te verwachten dat dit niet alleen geldt voor kinderen met bewuste herinneringen aan een vroegere incarnatie. Betekent dit nu ook dat de gender-identiteit een constante is? Met andere woorden: is ieder van ons op zieleniveau in essentie vooral mannelijk, vrouwelijk of een vaste mix daarvan?
Ik vind het zelf waarschijnlijker dat gender niet inherent bij een ziel hoort, maar gedurende de verschillende incarnaties steeds weer opnieuw bepaald wordt. Naarmate iemand zich sterker identificeert met zijn geslacht in het ene leven, wordt de kans groter dat die gender-identiteit bewust aanwezig blijft in zijn volgende incarnatie. Mogelijk werkt dit zelfs cumulatief: hoe meer levens je leidt als lid van dezelfde kunne, des te groter de kans dat je je daar mee identificeert.
Dit betekent ook dan echter niet dat het geslachtelijke zelfbeeld nooit meer bijgesteld kan worden. Het is eerder een kwestie van gradatie.
Voor het model van een veranderlijke, niet-constante gender-identiteit pleit onder meer het volgende. De meeste kinderen die in een vorig leven een andere sekse hadden, accepteren vroeg of laat hun huidige lichamelijke geslacht. Zij vertonen op dit punt op den duur dus geen identiteitscrisis meer. Dit is moeilijk te plaatsen als een bepaalde sekse onvervreemdbaar bij hun ziel zou horen.
Relativering
Gelukkig komt men er steeds meer achter dat iemands man- of vrouw-zijn psychologisch gezien lang niet zo lang belangrijk is als men vroeger dacht. Er zijn bijvoorbeeld veel overwegend 'vrouwelijke' heteroseksuele mannen en 'mannelijke' heteroseksuele vrouwen. Bovendien hebben we allemaal tot op zekere hoogte een mix aan masculiene en feminiene persoonlijkheidseigenschappen. (Nog afgezien van het feit dat de indeling van zulke eigenschappen primair gedefinieerd wordt door sociale en culturele normen.) Natuurlijk is niet iedereen daar gelukkig mee, getuige bijvoorbeeld de 'mannenpraatgroepen' waarin men op zoek gaat naar de oer-man in zichzelf.
Als je het goed beschouwt, is het nogal merkwaardig om überhaupt te geloven in een 'eigenlijk', spiritueel geslacht dat voor eeuwig bij je hoort. De fysieke sekse is immers een fenomeen dat evolutionair beschouwd ontstaan is ten dienste van de voortplanting. Het dient op zichzelf niet (althans niet primair) de spirituele evolutie, maar de voortzetting van het biologische leven.
Natuurlijk identificeren de meeste mensen zich met een bepaald geslacht. Maar dat is op zich nog onvoldoende reden om te concluderen dat die sekse ook echt inherent bij hen hoort. Zelfs voor erotische liefde hoeft de relativering van geslachtelijkheid geen onoverkomelijk beletsel te zijn. Er zijn stellen die ook na een transseksuele operatie nog bij elkaar blijven.
Zingeving en begrip
Wat betekent dit voor onze omgang met gender-identiteit? Vooral dat we er maar beter niet al te zwaar aan moeten tillen. Het gaat er niet om of je meer of minder vrouwelijk of mannelijk of juist androgyn in het leven staat. Het gaat erom dat je zinvol en integer in het leven staat, zowel jegens jezelf als naar anderen toe. Dat kan doordat je uiting geeft aan bepaalde waarden die in je cultuur bij een bepaalde sekse horen. Maar je hoeft je wat dat betreft niet voor altijd vast te leggen en er zijn talloze concrete combinaties denkbaar. Overigens impliceert dit ook weer niet dat je verplicht bent elke identificatie met een bepaalde sekse los te laten. Er is dus niets mis met mensen die hun fysieke geslacht willen aanpassen aan hun gender-identiteit. Zij identificeren zich eenvoudigweg met een geslacht waar alleen hun lichaam nog niet aan beantwoordt. Ze verdienen daarom alle begrip voor hun worsteling, welk besluit ze ook nemen. Hoe afgezaagd dat ook moge klinken: laten we ieder in zijn of haar waarde laten. Er is spiritueel gezien ruimte genoeg voor verscheidenheid, ook op dit gebied.
Literatuurverwijzingen
- Rawat, K.S., & Rivas, T. (2009). Reincarnation: The Evidence is Building. Vancouver: Writers Publisher.
- Stevenson, I. (1970). Twenty cases suggestive of reincarnation. Charlottesville: University Press of Virginia.
- Stevenson, I. (1977). Cases of the Reincarnation Type: Vol II. Ten Cases in Sri Lanka. Charlottesville: University Press of Virginia.
- Stevenson, I. (1987). Children who remember previous lives: A question of reincarnation. Charlottesville: University Press of Virginia.
Dit artikel werd in 2009 gepubliceerd in een tijdschrift en later op txtxs.nl gezet.
Contact: T. Rivas