De Arnhemse brand van Pasen 1973: Herinneringen van Christina uit Malden
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 4 July, 2009)
Samenvatting
Christina (pseudoniem), een meisje uit Malden, droomde toen ze drie en een half jaar oud was dat ze gestorven was bij een brand tijdens een vorig leven.
De Arnhemse brand van Pasen 1973: Herinneringen van Christina uit
Malden
door drs. Titus Rivas
Samenvatting
Christina (pseudoniem), een meisje uit
Malden, droomde toen ze drie en een half jaar oud was dat ze gestorven was bij
een brand tijdens een vorig leven. De droom leek overeen te komen met wat haar
moeder had geweten van een dergelijke brand te Arnhem, die plaatsvond voordat
zij getrouwd was. Hoewel het geval ongeverifieerd blijft, bevat het een
relevante fobie en ervaringen van de moeder, alsmede een klaarblijkelijke
herkenning van het huis in kwestie. Dit geval lijkt daarmee het transculturele
patroon te volgen van Cases of the reïncarnation Type (CORTs). De auteur noemt
verscheidene interessante implicaties van dit geval.
1. Inleiding
Op 14 december 1997 stond Stichting
Athanasia met een standplaats op de zogeheten Phoenix-markt in het Kolpinghuis
te Nijmegen. Daarbij had ik samen met mijn assistent Gerard M. wat boeken op
onze tafel uitgestald waaronder de Nederlandse vertaling van een boek van Carol
Bowman, "Wie was mijn kind?" (Bowman, 1997). Naar aanleiding van deze titel werd
ik aangesproken door Mevrouw Marijke T. uit Nijmegen. Zij vertelde mij dat haar
eigen dochter Laura in 1981, toen ze vier jaar oud was, tegen haar had gezegd:
"Mamma, ik heb jou uitgekozen." Ze zei dit slechts een keer, zonder dat er
overigens aanleiding toe was geweest. De toon waarmee ze het had gezegd was
volgens Mevr. T. "serieus en heel volwassen" geweest. Ze vertelde mij ook dat er
sprake is van een speciale band tussen moeder en dochter die ze allebei voelen.
Ze hebben beiden het gevoel dat ze bij elkaar horen en dat ze altijd bij elkaar
zullen horen. Aangezien de dochter in kwestie, Laura, ook op de Phoenix-markt
aanwezig was, bevestigde ze dit. Zij voelt een speciale geborgenheid bij haar
moeder. Haar moeder kan volgens Laura aanvoelen wat ze denkt.
Mevrouw T.
vertelde me ook nog over een soort bijna dood ervaring, die echter buiten het
bestek van dit artikel valt. Vervolgens beweerden zowel mevrouw T. als haar
dochter dat een vriendin van Laura, die bovendien de dochter van een vriendin
van Mevrouw T. was, ook al iets dergelijks tegen haar moeder zou hebben gezegd.
Het verhaal was in haar geval echter nog uitgebreider, en bevatte onder meer een
engel of iets dergelijks. Deze vriendin zou reeds overleden zijn op jonge
leeftijd, toen ze ongeveer zeventien jaar was . Als kind vertelde ze volgens
moeder en dochter T. dat ze in een brand zou zijn omgekomen in Arnhem en ze
noemde daarbij een huis. Later zou haar moeder de geschiedenis van dit huis in
Arnhem hebben nagetrokken en daarbij hebben vastgesteld dat er mensen in zouden
zijn omgekomen tijdens een brand in de jaren zestig.
Ik verzocht moeder en
dochter T. om me zo snel mogelijk in contact te brengen met de moeder van dit
meisje. Daarbij bleek dat deze, net als Laura overigens, nog steeds veel moeite
had met het recente overlijden van haar dochter. Hoewel ze al snel toezegde mee
te zullen werken aan een onderzoek van Athanasia, kon dit om deze reden pas in
de lente van 1998 plaatsvinden.
2. Christina
Ik ontmoette de moeder van het meisje in
kwestie, Hannie K. op 23 april 1998 bij haar thuis, in Malden (gemeente Heumen,
in de buurt van Nijmegen), in het gezelschap van haar vriendin Marijke T. De
overige communicatie verliep, in dit geval, tot nu toe telefonisch of
schriftelijk.
Om haar privacy te beschermen koos Hannie meteen voor een
pseudoniem voor dochter, die ik in dit artikel heb gebruikt, namelijk
"Christina".
Hannie vertelde me overigens dat ze zelf in reïncarnatie
geloofde toen Christina over een vorig leven vertelde, maar dat ze daar nog
nooit van tevoren over had gepraat met haar dochter, omdat 'je daar als ouder
niet over praat met een kind van die leeftijd.'
Christina werd geboren op 24
februari 1979 te Malden. Na het doorlopen van haar basisschool volgde ze eerst
drie jaar Havo en vervolgens een jaar Mavo. Na de Mavo begon ze aan de MEAO. Ze
had plannen om een jaar naar de VS te gaan als au-pair. Ze wist nog niet zo goed
wat ze beroepsmatig wilde worden; de ene keer had ze het daarbij over
politieagent, dan weer over de marine en een volgende keer weer over een baan in
het toerisme. Ze is op 26 augustus 1996 volledig onverwacht overleden doordat ze
geschept werd door een auto, nadat ze met een groepje mensen naar een feest in
Amsterdam was gegaan. Op de terugweg was het groepje gestopt bij een tankstation
om sigaretten en snoep te halen. Ze had daarbij een snelweg overgestoken en werd
toen overreden. Overigens "wist" Christina al enkele jaren daarvoor, toen ze
tussen de twaalf en de veertien jaar oud was, dat ze niet oud zou worden, dat ze
later nooit zou trouwen of kinderen zou krijgen. Ze heeft dit tegen veel
verschillende mensen gezegd, waaronder haar moeder, vader en zus. Marijke T.
meende ook dat Christina haar dood aan heeft voelen komen. Ze had het volgens
Marijke ook vaak over de dood. Twee dagen voor het dodelijk ongeluk zei ze
plotseling zonder aanleiding: "Het ergste lijkt me dat als ik dood ga en mijn
gezicht is beschadigd" (sic). Op een dag luisterde ze naar een bekend Italiaans
liedje van de zanger Bocelli (Con te partiro) en zag daarbij opeens een beeld
van een persoon helemaal in het zwart gekleed. Ze is toen gillend naar boven
gerend.
Hannie beschrijft Christina als een vrij spontaan meisje, vrij serieus maar
ook heel opgewekt en vrolijk van aard en bovendien heel erg sociaal voelend. 'Ze
stond altijd klaar om anderen te helpen; dit deed ze al op de lagere school. Ze
was over het algemeen een heel gemakkelijk en gehoorzaam kind, al toen ze een
baby was, hoewel ze heus wel eens tegenstribbelde.' Haar grote talent lag op het
gebied van dansen en ballet en ze wou daar dan ook altijd mee doorgaan, maar
omdat ze last kreeg van haar knieën en voeten moest ze dit ideaal helaas
opgeven. Haar hobby's waren naast dansen en de balletschool, lezen en zwemmen.
Voor haar figuur deed ze ook aan fitness en aerobics, maar ze hield daar niet
echt van. Verder had ze een soort fotografisch geheugen.
Een meisje met
teveel fantasie kon je Christina niet noemen; ze was ook zeker niet dromerig.
Net als haar moeder Hannie, had ze wel eens iets wat leek op helderziende
ervaringen, hoewel ze geen echte helderziende was. Zo zagen Hannie en Christina
rond haar achtste samen een keer een lange blonde man in het vorige huis waar ze
vroeger woonden achter Hannie staan. Christina beschreef daarbij dezelfde
gedaante die Hannie zag. Dit soort ervaringen had ze echter slechts incidenteel.
Het leek trouwens ook alsof ze telepathische opdrachten kon geven als ze zich
sterk concentreerde. Volgens Marijke T. had ze in het algemeen een 'typische
blik in haar ogen'. Overigens was het meisje ook niet de hele tijd met
paranormale zaken bezig en ze las er ook geen boeken over of iets van dien aard.
Ze was geen 'zwever'.
Ze stond in het algemeen midden in het leven en ze ging
heel gezellig met leeftijdgenoten om en had veel vriendinnen. Ze nam iedereen
mee naar huis. Bovendien had ze al een jaar verkering gehad met een jongen.
Nadat ze de verkering had uitgemaakt, kreeg ze kort daarop een tweede relatie.
Ook deze raakte uit, waarop een derde vriend volgde. Haar beste vriendin was
genoemde Laura T.
3. Ervaringen van Hannie tijdens de zwangerschap en
daarna
Hannie heeft toen ze zwanger was van Christina niet over haar
gedroomd. Wel zag ze op een goede dag een meisje in haar slaapkamer staan en
dacht daarbij: "Wat ze moet daar?" Het voelde voor Hannie aan alsof ze bij haar
wou incarneren. Het meisje was fijn qua bouw en ze was rond negen tot elf jaar
oud. Het leek alsof ze donkerblond haar had. Ze hadden overigens geen contact
met elkaar, maar Hannie had dus wel het gevoel dat "ze [hiermee doelde Hannie op
Christina in de verschijningsvorm van haar vorige leven] zich al liet zien aan
mij."
Overigens hield deze ervaring verband met latere gebeurtenissen na de
geboorte van Christina. Toen Christina circa vij jaar oud was, had Hannie
geregeld last van migraineaanvallen. Om die te verhelpen ging ze overdag naar
bed. Terwijl ze in slaap viel, tussen slapen en waken in, hoorde ze op de kamer
van een van haar kinderen kindergelach. De deur ging open en een meisje kwam
haar kamer binnen. Ze droeg een gebloemd jurkje met een groen biesje. Ze had
sproetjes op haar neus. Ze ging een beetje brutaal lachend op bed zitten. Hannie
vroeg aan haar: "Moet je niet naar school?" "Ik hoef helemaal niet naar school",
luidde het antwoord van het meisje. Hannie dacht dat het meisje zei dat ze iets
als Marijke heette, maar ze weet dit niet zeker meer. Volgens Marijke was zij
zelf de moeder van Hannie geweest in een vorig leven (sic). Er was volgens
Hannie ook nog een jonger broertje bij, dat echter heel verlegen was. Het
broertje heette mogelijk Tom. Alles bij elkaar heeft Hannie dit meisje zo'n drie
tot vier keer gezien.
Toen Hannie Christina later over deze ervaringen met
het meisje vertelde, reageerde Christina hierop met de woorden: "Mam, hou er
toch over op, want dat ben ik geweest in een vorig leven. Dat ben ik en mijn
broertje."
Ook over het jurkje dat het meisje droeg, wilde Christina niets
horen. Rond haar twaalfde was Christina op bezoek bij eens schoonzus van Hannie
en die liet haar een jurkje zien dat er precies zo uitzag als het jurkje van het
meisje. Ze vroeg zich daarbij af of dit iets zou zijn voor Christina, maar
Christina zei resoluut: "Dat jurkje moet ik niet!".
Fobie voor de zolder
Toen Christina heel jong was, zo rond de
drie jaar, durfde ze nooit op zolder te komen. Als Hannie op zolder de was
ophing, ging ze altijd met haar moeder mee naar boven en liet dan wel eens haar
knuffelbeer liggen. Ze durfde de beer dan niet alleen te gaan halen. Als haar
moeder haar vroeg waarom niet, zei ze slechts: "Ik weet het niet, ik ben bang."
Dat was alles wat ze zei. Deze angst is overigens tegenover mij telefonisch
bevestigd door de oudere zus van Christina.
4. De droom
Op een
vrijdagochtend, toen Christina rond de drie en een half jaar oud was, kwam zij
huilend en snikkend bij haar moeder op de slaapkamer. Hannie vroeg haar: "Wat
heb je dan?" Christina vertelde haar dat ze een afschuwelijke droom had gehad.
Deze droom bevatte volgens Hannie de volgende elementen:
- Het was een droom over een heel ander huis.
- Het was in een stad.
- Daar was een heel groot wit huis met hoge ramen.
- Dat huis stond
ergens aan een bocht.
- Zij had een hele andere vader en moeder.
- "Zij
waren heel anders als jij" (dat wil zeggen. heel anders dan Hannie).
- Ze had
meer broers en zusjes.
- Ze was op een na de oudste.
- Het was Pasen.
- Het was een feestdag.
- Ze zaten aan tafel en de broertjes en zusjes
hadden een beetje ruzie onderling.
- Haar vader en moeder waren vrij streng.
- Op een gegeven moment was die moeder zo boos geworden en had gezegd: "Nou
gaan jullie voor straf allemaal naar boven."
- Haar moeder zag er uit alsof
ze constant voor het huishouden en de kinderen moest zorgen.
- Ze moesten
allemaal naar hun eigen kamertje gaan.
- Ze was toen naar boven gegaan.
-
Haar broertje was toen ook naar boven gegaan en haar zusjes ook.
- Ze was
misschien rond de elf jaar oud (Hannie weet dit niet meer zeker).
- Ze sliep
op de bovenste verdieping.
- Haar broertje sliep op een verdieping er vlak
onder.
- Hij heeft lucifers gepakt en toen heeft hij met lucifers gespeeld.
- Toen heeft het matras vlam gevat.
- Er is brand ontstaan.
- De
brand heeft zo erg om zich heen gegrepen dat ze niet meer naar beneden konden.
- De ouders hebben geprobeerd zelf de brand te blussen, maar dat ging ook
niet meer.
- Op een gegeven moment stond ze buiten op het balkon.
- Er
stond een hele massa mensen onder het balkon te kijken en ook de brandweer stond
er.
- Vader en moeder stonden aan de overkant van de weg.
- Die moeder
probeerde nog naar binnen te gaan, maar de brandweer hield haar tegen. - Er was
teveel rook en teveel vuur.
- Zij heeft zelf ook nog geprobeerd om naar
beneden te aan, maar de hele trap stond al in brand.
- Toen durfde ze er
niet meer af.
- Alles vatte vlam.
- De brandweer had "zo'n ding"
(Christina bedoelde een vangnet) en die had een" toeter" (megafoon) en had heel
hard door de toeter geschreeuwd: "Spring naar beneden".
- Een zusje of twee
zouden er zijn gesprongen, maar zij zelf durfde niet, en haar broertje en een
zusje ook niet.
- Ze riepen steeds: "Spring dan toch! Kom dan toch!", maar ze
ging iedere keer weer naar binnen en dan weer naar buiten.
- Toen is ze
uiteindelijk "niet goed geworden" en weer naar binnen gegaan en daar is ze
gestikt.
- Er kwam een "vrouw in een lang wit kleed" aan.
- Ze is met
die vrouw door de vlammen heen gegaan, door het huis heen. Ze zijn naar boven
gegaan.
- Vervolgens werd er tegen haar gezegd dat ze gestorven was door de
brand, maar dat ze waarschijnlijk weer opnieuw geboren mocht worden.
- Ze
mocht op een gegeven moment uit drie mogelijke ouders een moeder kiezen.
-
Ze kreeg drie ouders te zien, waaronder haar moeder Hannie.
Ze beschreef
deze ouders overigens niet. Op een gegeven moment is haar moeder hierop
doorgegaan. Ze vroeg Christina: "Hoe ging dat dan?" Haar antwoord luidde: "Ja,
ik zag op een gegeven moment jou. Je had lang blond haar." En ze had haar moeder
op kantoor gezien waar ze zat te typen. Ze beschreef ook nog een jurk die haar
moeder daarbij aan had.
Commentaar: Deze beschrijving klopte volgens Hannie
voor de periode waarin ze ongeveer achttien jaar oud was, toen ze namelijk haar
haar had geblondeerd en op een kantoor had gewerkt. Volgens Hannie wist
Christina hier in haar huidige leven niets van.
- Toen zei ze dat ze bij die moeder geboren wou worden. Ze zei hierover tegen
Hannie: "Ik vond jou het leukste."
- Daarna had die vrouw in het wit gezegd:
"Dan zul je een paar jaren moeten wachten."
- Dat had ze toen ook
gedaan.
- En toen Hannie zover was, werd Christina bij haar geboren.
- Ze
noemde trouwens wel namen, maar die namen is Hannie jammer genoeg helemaal
kwijt.
- Ze zei ook nog dat het eigenlijk geen droom was, maar dat het was
alsof ze iets meemaakte wat ze vroeger had meegemaakt. "Ik weet het gewoon", zei
ze, ze was door het vuur omgekomen en "dat waren haar broertjes en zusjes die
omgekomen waren."
5. Verdere verwikkelingen naar aanleiding van de
droom
Nadat Christina deze droom had gehad en erover had gepraat
verdween haar angst om alleen naar de zolder te gaan. Rond dezelfde tijd
vertelde Christina aan Hannie ook nog dat ze herinneringen had aan nog een ander
leven. In dat leven was Hannie ook al haar moeder geweest, maar dat ging om een
hele andere andere tijd. Hannie was toen arm en ze had heel veel kinderen. Toen
Christina in dat leven "ook al jong was doodgegaan was ze ook meegenomen door
een engel". Op het moment dat Hannie in dat leven overleed, kwam Christina haar
"halen".
Later kwam ze nog wel eens op de droom terug en ze vertelde daarbij
dat haar moeder uit de droom een heel ander type was dan haar huidige moeder. Ze
was altijd druk bezig met het huishouden en haar kinderen. Over haar vader heeft
ze overigens weinig gezegd. Over haar broertje zei ze dat hij jonger was.
Toen Christina ongeveer vijf jaar oud was, zei ze altijd als er buiten een
ziekenwagen te horen was: "Ik vraag nu even hulp aan boven." Dat vond Hannie
altijd erg "komisch", ze moest er om lachen.
Rond diezelfde tijd ging ze ook
dieper in op haar herinneringen aan een andere wereld. Het was er heel licht, en
ze hadden er schommels, die gemaakt waren van takken en bloemen of
bloembladeren. Men droeg er hele mooie, lange kleding. Het was er allemaal heel
mooi. Degenen die dit verhaal te horen kregen, dachten dat dit misschien
fantasie van Christina was, hoewel ze volgens Hannie wel de indruk hadden dat er
ook een kern van waarheid in kon zitten. Christina mocht tot rust komen in die
andere wereld om daarna weer geboren te worden.
Rond haar zesde benadrukte
ze volgens Hannie dat alles heel anders was geweest in het vorige leven: "een
hele andere vader en moeder, heel andere broertjes en zusjes." Rond haar zevende
of achtste had ze het opnieuw over de droom en ze zei daarbij: "Dat is een
vroeger leven, geen droom. Dat kind was ik." Toen ze al wat ouder was geworden,
had ze het ook nog geregeld over het huis uit haar droom. "Het was zo duidelijk,
het was zo echt", zei ze. Ze tekende het huis ook echt met die hoge ramen en zei
erbij: "zo en zo zag het eruit". Het was een wit huis met hoge ramen. Rond haar
vijftiende tekende ze het huis voor een laatste maal. Helaas zijn alle
tekeningen in kwestie verloren gegaan.
6. Welke getuigen heb ik kunnen vinden voor dit verhaal?
Voor de periode zelf, dat wil zeggen toen Christina rond de drie en een half
jaar oud was, heb ik geen enkele getuige. Wel is er de verklaring van ene
Suzanne v. P. uit Nijmegen, een nichtje van Christina. Zij vertelde me dat toen
Christina tussen de acht en tien jaar oud was (en Suzanne zelf tussen de
veertien en achttien - een merkwaardige, maar daarom misschien des te
geloofwaardigere discrepantie!), ze tegen haar in familieverband had gezegd, dat
ze een duidelijke droom had gehad." In de droom was ze ergens in een brandend
huis als kind. Er waren nog meer kinderen in het huis. Een broertje had de brand
aangestoken. Ze durfde niet te springen." Laura, Christina's hartsvriendin van
de laatste jaren, kreeg het verhaal veel later natuurlijk ook van haar horen,
toen Christina inmiddels een puber was geworden. Op dit moment heb ik hier nog
geen details over gehoord, omdat Laura begrijpelijkerwijze nog steeds erg
emotioneel wordt als ze terugdenkt aan haar gestorven hartsvriendin. Ze heeft me
toegezegd hier nog eens dieper op in te gaan als ze daar aan toe
is.
Christina vertelde het verhaal van de droom trouwens maar aan weinig
mensen, omdat de meeste mensen er "toch geen oog voor hebben. Ze geloven het
niet of ze lachen je uit." Ze vertelde het zelfs niet aan haar vader, omdat hij
"vrij nuchter" in het leven staat (hoewel hij er nu inmiddels wel voor open
staat).
7. Verband tussen het verhaal van Christina en ervaringen van
Hannie
Volgens Hannie was ze zelf dertien of veertien jaar oud toen
er in een stad in Nederland, namelijk Arnhem, brand was uitgebroken, waarvan een
vriendin van haar ooggetuige was. Toen Christina over de brand uit haar droom
praatte, moest Hannie sterk aan dit verhaal denken. De vriendin in kwestie had
Hannie namelijk in geuren en kleuren verteld over de brand. Ze had onder meer
een megafoon vermeld en een meisje op een balkon dat steeds weer eerst naar
binnen liep en dan weer naar buiten. Het verhaal had Hannie toen zo aangegrepen
dat ze er een paar dagen en nachten niet van had kunnen slapen. Vermoedelijk las
Hannie er ook nog over in de krant, want haar moeder zei: "Lees maar geen krant
meer, want je kan dat eigenlijk niet aan." Hannie vond het heel erg wat er
gebeurd was, maar ze had er trouwens zelf nooit fantasie- of helderziende
beelden, of iets dergelijks bij gehad. Hannie was het verhaal van deze brand
eigenlijk al weer vergeten, toen Christina haar vertelde over de droom. Al die
tijd had ze zelf al niet meer aan de brand uit Arnhem gedacht. Hannie vertelde
Christina voor zover ze zich nu kan herinneren pas over het verband tussen de
brand uit haar eigen puberteit en Christina's droom, toen deze ongeveer twaalf
jaar oud was.
8. Arnhem
Christina was vijftien jaar oud toen ze volgens
haar moeder voor het eerst met haar naar Arnhem ging om daar kleding te kopen
die alleen in die stad te krijgen was. Hannie wilde daarbij voor eens en voor
altijd vaststellen of de droom van Christina echt verband hield met de brand uit
haar eigen jeugd, maar ze zei dit nog niet tegen haar.
Hannie: "We gingen
gewoon gezellig winkelen, en terwijl we in die stad waren, kwam er bij haar heel
veel omhoog." Dit zou al gebeurd zijn vanaf het moment dat ze vanaf het station
de stad inliepen. "Oh, zegt ze, dat ken ik; zo'n bekende buurt! Daar begon ze
zelf over." Het ging hierbij om het Spijkerkwartier, die algemeen beschouwd
wordt als de rosse buurt van Arnhem. Toen zei ze: "Dat komt me zo bekend voor
hier allemaal. Het is net of ik dat hier allemaal ken. Ja, het is toch gek, mam,
zegt ze, dat ken ik allemaal hier. En ze was nooit daar geweest."
Vervolgens
nam Hannie haar mee naar het huis van de brand. Ze zei tegen Christina: "Het
huis moet daar en daar staan. Zullen we daar naartoe gaan? Wil je dat? Ja, zegt
ze, dan wil ik dat wel zien." Toen ze precies tegenover het huis stonden, zei
Christina: "Oh mamma, hier is het." Het was een huis in de Hertogstraat. "Daar
heb ik gestaan! Daar, oh, daar heb ik gestaan!", zei ze. Er waren nog wel dingen
verbouwd en vernieuwd, maar ze herkende het huis direct.
Rond diezelfde tijd, misschien naar aanleiding van het bezoek aan Arnhem,
uitte Christina de wens om uit te zoeken om welke mensen het precies was gegaan;
dat wil zeggen haar ouders uit het vorige leven. Maar Hannie raadde haar dit af
met de woorden: "Dat kun je wel willen, maar je weet niet of dat wel goed is,
hoe die mensen er tegenover staan. Misschien schrikken ze bijvoorbeeld." Daarom
had Christina er verder geen werk van gemaakt en zelf niets uitgezocht.
Hannie zelf sprak overigens per toeval nog wel een ooggetuige van de brand.
Hij zei volgens Hannie:
a. dat het ging om een gezin met veel kinderen, minstens 3 of 4.
b. dat
de vader en moeder van het gezin de brand hadden overleefd.
c. dat het ging
om 'een volkse, wat wel eens een beetje "asociale" familie wordt genoemd'.
d. dat de vrouw in kwestie "een of ander moeke was" (sic).
9. Archiefonderzoek
Mijn eerste doel nadat ik Hannie in
Malden had ontmoet, bestond eruit vast te stellen wanneer de brand in Arnhem had
plaatsgevonden. Aan de hand van Hannies jeugdherinneringen concludeerde ik dat
het ging om een brand uit de jaren zestig. Ik nam dan ook nogal wat kranten door
uit deze periode, maar zonder een brand aan te treffen die van toepassing kon
zijn. Om deze reden stuurde ik het Gemeentearchief te Arnhem een brief met het
verzoek om informatie over een brand in het Spijkerkwartier die in de jaren
zestig had plaatsgevonden rond Pasen. Tot mijn vreugde bleek er inderdaad een
brand in aanmerking te komen, hoewel dit geen brand in de jaren zestig bleek,
maar van Pasen 1973. Op mijn verzoek stuurde het Gemeentearchief mij een
kranteartikel over deze brand. Het ging om een artikel in de Arnhemse Courant
van dinsdag 24 april 1973. Hier volgen de relevante passages:
"Drie Arnhemse kinderen gedood bij felle brand.
ARNHEM -
Drie zusjes vonden gistermorgen de dood toen een machtige vuurzee hun
slaapvertrek in de Arnhemse Hertogstraat verteerde. Twee van hun broertjes
hebben de brand vermoedelijk veroorzaakt.
De slachtoffers zijn de 9-jarige
Hendrika, de 15-jarige Cisca en de 17-jarige Albertina uit het gezin H. Ze
werden deels verkoold op hun kamer gevonden, weggedoken in een hoekje. Ze kwamen
om door verstikking.
De meisjes maakten deel uit van een gezin met tien
kinderen dat in dit huis woonden. Vier broertjes, het jongste meisje en vader en
moeder konden zich in veiligheid stellen. De twee andere kinderen speelden
buiten toen de brand uitbrak.
(...) De brand, die pand en huisraad
grotendeels verwoestte, moet om half tien zijn ontstaan in het speelvertrek op
de eerste verdieping waar ook de woonkamer is ondergebracht. Terwijl vader en
(onleesbaar) van zijn kinderen een verdieping hoger nog rustig lagen te slapen
begonnen twee of drie kinderen in dat speelvertrek hun spel met vuur. Wat er
precies gebeurd is moet nog worden uitgezocht. (...) In een oogwenk stonden
voor- en woonkamer van dit oude en drie etages hoge pand in lichter laaie en
zochten de vlammen via het tochtige trappenhuis hun weg naar boven. Moeder H.,
die in de woonkamer zat, rende naar de hal en schreeuwde haar nog slapende man
wakker. "Er is brand, kom snel helpen, riep ze hem toe." Het trappenhuis was
toen al een laaiende fakkel.
Wat zich toen afspeelde was een regelrecht
drama dat de nog overgebleven gezinsleden vermoedelijk nooit zullen vergeten.
(...) De 32-jarige invalide-verklaarde man wilde (...) naar boven. Daar renden
immers op hun slaapkamer nog drie dochters rond, onwetend hoe ze moesten of
konden vluchten. De weg naar hen toe was echter afgesneden door meters hoge
vlammen, die vader, moeder en een toevallige voorbijganger machteloos maakten in
hun reddingspogingen. De passant, de heer Onstein uit de Agnietenstraat, zou
later verklaren: "Ik zag de meisjes bovenaan de trap staan. Ik riep ze toe:
Spring, het is jullie enige redding. Maar ze durfden niet en liepen terug naar
de slaapkamer."
Het zou hun dood worden, want ook de Arnhemse brandweer kon
- ondanks de verwoede pogingen ertoe - de slaapkamer van de meisjes niet tijdig
bereiken. Een brandweerman: "Onze grootste hinderpal was de enorme vuurzee, die
voor een verzengende hitte zorgde. Met vijf man is het vuur in het trappenhuis
bestreden, maar het was onmogelijk om snel boven te komen." Een brandweerman zou
in die strijd door een flauwte worden getroffen en worden afgevoerd. Voor hem
was het zien van zoveel leed teveel geworden.
Volgens politie en brandweer
was het niet de eerste keer dat er brand in de woning uitbrak. Vorig jaar
speelden kinderen met lucifers op zolder, die toen uitbrandde. Enkele jaren
ervoor werd hun toenmalige huis in Klarendal een prooi der vlammen. Ook toen was
kinderspel met vuur er de oorzaak van. (...) Op de avond van de eerste paasdag
was vader H. met enkele van zijn kinderen, die 4 tot 17 jaar oud zijn, nog naar
Huissen getogen om er een paasvuur te bewonderen. Het wordt niet onmogelijk
geacht dat sommige leden van zijn kroost (zes jongens en vier meisjes) hiervan -
gezien hun liefde voor vuur - te zeer onder de indruk zijn gekomen. (...)" En:
"Snelle redding van de meisjes was onmogelijk. (...) Tegelijkertijd speelden
zich overigens ook op straat schokkende taferelen af. Een radeloze moeder liep
huilend rond en luisterde naar de angstkreten van haar dochters. Een van hen
kwam nog even voor het raam staan. "Spring" riepen omstanders. Het meisje durfde
niet en keerde terug naar haar twee zusjes. Even later kwam ze door verstikking
om."
10. Vergelijking tussen uitspraken en gegevens uit het
artikel
Het eerste wat natuurlijk direct opvalt, is dat de brand in
de Hertogstraat niet heeft plaatsgevonden in de jaren zestig, maar pas in 1973,
toen Hannie al 18 jaar oud was. Ze kan dus niet als dertien- of veertien-jarige
al over deze brand gehoord hebben. Wel is er aandacht aan besteed in de pers,
wat overeenkomt met de opmerking van Hannies moeder dat ze maar beter geen
kranten meer kon lezen, omdat ze daar niet goed tegen kon. Opmerkelijk is
daarbij trouwens wel dat Hannie rond de brand in 1973 al wel haar haar
blondeerde en werkte als typiste bij een houthandel, maar toen ze dertien of
veertien was nog niet!
Nu dan een vergelijking tussen het artikel en de uitspraken van Christina,
zoals Hannie die zich herinnert:
1. Het was Pasen. Het was een feestdag. → Correct, tweede paasdag 1973.
2. Het was in een stad. En daar was een heel groot wit huis met hoge ramen.
→ Correct.
3. Het huis stond aan een bocht. → Onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld.
4. Zij had een hele andere vader en moeder. → Correct, in ieder geval qua
sociale omstandigheden.
5. Ze had meer broers en zusjes. → Correct, er waren in totaal 10
kinderen.
6. Ze was misschien rond de elf jaar oud, maar Hannie weet dit niet zeker
meer. Ze was op een na de oudste. → Incorrect, als we ervan uitgaan dat ze
de 9-jarige Hendrika bedoelde.
7. Ze zaten aan tafel en de broertjes en zusjes hadden een beetje ruzie
onderling. → Waarschijnlijk incorrect.
8. Haar vader en moeder waren vrij streng. → Ongeverifieerd.
9. Op een gegeven moment was die moeder zo boos geworden, die had gezegd:
"Nou gaan jullie voor straf allemaal naar boven." → Waarschijnlijk
incorrect.
10. Haar moeder zag er uit alsof ze constant voor het huishouden en de
kinderen moest zorgen. → Ongeverifieerd, maar wel goed voorstelbaar met 10
kinderen.
11. Ze moesten allemaal naar hun eigen kamertje gaan. → Incorrect, de
meisjes lagen te slapen.
12. Ze was toen naar boven gegaan. → Incorrect.
13. Haar broertje was toen ook naar boven gegaan en haar zusjes ook. →
Incorrect.
14. Ze sliep op de bovenste verdieping. → Onduidelijk, maar mogelijk
sliep ze op de tweede verdieping, d.w.z. op de zolder.
15. Haar broertje sliep op een verdieping er vlak onder. → Onduidelijk.
16. Hij heeft lucifers gepakt en toen heeft hij met lucifers gespeeld. →
Waarschijnlijk correct.
17. Toen heeft het matras vlam gevat. → Ongeverifieerd, maar
waarschijnlijk incorrect, omdat de brand in het speelvertrek zou zijn ontstaan.
18. De brand heeft zo erg om zich heen gegrepen dat ze niet meer naar beneden
konden. → Correct.
19. De ouders hebben geprobeerd zelf de brand te blussen, maar dat ging ook
niet meer. → Waarschijnlijk correct.
20. Op een gegeven moment stond ze buiten op het balkon. → Onduidelijk,
in ieder geval was er wel een balkon (te zien op de foto bij het artikel). Wel
stond een van de meisjes voor het raam.
21. Er was een hele massa mensen die onder balkon stond te kijken en ook de
brandweer stond er. → Correct.
22. Vader en moeder stonden aan de overkant van de weg. → Correct, in
ieder geval voor de moeder.
23. Die moeder probeerde nog naar binnen te gaan, maar de brandweer hield
haar tegen. → Ongeverifieerd.
24. Er was te veel rook en te veel vuur. → Correct.
25. Ze heeft zelf ook nog geprobeerd om naar beneden te aan, maar de hele
trap stond al in brand. → Correct.
26. Toen durfde ze er niet meer af. → Correct.
27. Alles vatte vlam. → Correct.
28. De brandweer had "zo'n ding" (Christina bedoelde een vangnet) en die had
een" toeter" (megafoon) en had heel hard door de toeter geschreeuwd: "Spring
naar beneden". → Correct, in ieder geval voor wat betreft de woorden.
29. Een zusje of twee zouden er zijn gesprongen, maar zij zelf durfde niet,
en haar broertje ook niet en een zusje ook niet. → Incorrect, niemand is
gesprongen volgens het artikel.
30. Ze riepen steeds: "Spring dan toch! Kom dan toch!" maar ze ging iedere
keer weer naar binnen en dan weer naar buiten. → Incorrect, hoewel het zou
kunnen slaan op de radeloosheid en besluiteloosheid waar het kind zonder twijfel
onder leed.
31. Toen is ze uiteindelijk "niet goed geworden" en weer naar binnen gegaan
en daar is ze gestikt. → Correct.
Wat valt erop bij deze vergelijking?
- De correcte uitspraken
hebben betrekking op het dramatisch gebeuren zelf en minder op de omstandigheden
die daaraan vooraf gaan.
- De incorrecte of ongeverifieerde uitspraken
wijken niet heel sterk af van de gebeurtenissen. Zo heeft Christina het over
ruzie en over strenge ouders, twee dingen die op zich heel goed denkbaar zijn
voor een groot gezin in een "achterbuurt" als het Spijkerkwartier. De enige
uitzondering daarbij vind ik dat Christina beweert dat twee van haar zusjes
gesprongen zouden zijn. Dit kan overigens simpelweg een verkeerde inschatting
zijn geweest tijdens de hektische situatie.
In grote lijnen komt het verhaal
van Christina dus zeker overeen met de historische brand in de Hertogstraat te
Arnhem van Pasen 1973 waarbij de familie H. zo zwaar getroffen werd.
11. Speurtocht naar de familie H.
Nu ik dit schrijf,
weten we nog steeds niet waar de overgebleven gezinsleden van de familie H.
momenteel wonen. Ze wonen in ieder geval niet meer in Arnhem of hebben anders
geen van allen telefoon. Er is wel een H. bekend in Arnhem die telefoon heeft,
maar die is helemaal geen familie van het gezin. Ook de gemeente Arnhem heeft
ons op dit punt nog niet kunnen helpen.
We hebben de moed nog niet opgegeven,
maar houden er rekening mee dat we de familie misschien nooit meer terug zullen
vinden.
Overigens is het helemaal niet gezegd dat deze familie aan een
onderzoek als dit mee zal willen doen, zeker ook omdat wat hun overkomen is in
1973 een afschuwelijke ramp is geweest waar zij waarschijnlijk niet graag aan
herinnerd willen worden.
12. Hypothesen
Nu we hebben vastgesteld dat de uitspraken
van Christina zoals Hannie zich die herinnert overeenkomen met een historische
brand uit 1973, wordt het zaak om te trachten het hele verhaal te verklaren.
12.1. Sceptische hypothesen
De eerste hypothese die men
zich misschien zou kunnen voorstellen is bedrog. Maar waarom zou iemand die zo
getroffen is door de dood van haar dochter bedrog willen of zelfs kunnen plegen?
Hannie dacht bovendien dat de brand in de jaren zestig had plaatsgevonden en
niet in 1973. Tot slot hebben we ook nog de verklaring van nicht Suzanne die
maakt dat we er vanuit kunnen gaan dat Christina er rond haar achtste in ieder
geval van overtuigd was dat ze werkelijk een droom over een brand had gehad.
Daarmee is het duidelijk geworden dat de bedrogshypothese niet voldoet voor dit
geval.
Een volgende hypothese is dat Hannie onbewust de kern van het verhaal
heeft verdraaid om zichzelf te "helpen" in haar rouwproces rond de dood van
Christina, in die zin dat ze die dood in een transcendent perspectief probeert
te plaatsen. Dit is echter opnieuw in strijd met de verklaring van Suzanne en
bovendien met die van Laura die ook al is ze daar nog niet in details over
getreden, nu reeds bevestigd heeft dat Christina het huis in Arnhem zou hebben
herkend. Het hele verhaal over een droom over een vorig leven dat eindigde in
een brand is daarmee zeker niet verzonnen na de dood van Christina, maar bestond
reeds voor dat overlijden. Het kan dus oorspronkelijk niet de functie hebben
gehad om haar dood in een hoger plan in te passen of iets dergelijks.
De
enige sceptische hypothese die dan nog over is, is daarmee dat Hannie het
verhaal niet verzonnen heeft om haar leed rond Christina's dood te verzachten,
maar als verwerkingsmechanisme rond het schokkende drama uit 1973. Hier pleit
echter ook weer het een en ander tegen:
- De leeftijd waarop Christina haar droom zou hebben gekregen, komt overeen
met de gemiddelde leeftijd waarop kinderen over mogelijke vorige levens praten.
Het lijkt dan ook te toevallig dat Hannie haar juist rond die leeftijd
wijsgemaakt zou hebben dat ze een droom zou hebben gehad over de brand in
Arnhem, terwijl ze die feitelijk nooit zou hebben gehad.
- De zolderfobie is
bevestigd door de zus van Christina. Zo'n fobie komt overeen met soortgelijke
fobieen in paranormale gevallen van kinderen die zich hun vorige dood
herinneren.
- De datum van de brand komt niet overeen met wat Hannie zich
zelf nog kon herinneren; er is sprake van een discrepantie van jaren. Nu we de
datum wel weten, klopt het verhaal van Christina over hoe haar moeder er na de
brand uitzag opeens heel goed. Het doet sterk vermoeden dat de uitspraak
werkelijk van Christina zelf afkomstig is, en niet slechts uit Hannies
onderbewustzijn stamt.
- Bovendien zou Christina zelf meermalen op de droom
zijn teruggekomen, wat vreemd is als haar moeder Hannie haar het alleen maar
wijs zou hebben gemaakt dat ze over de brand gedroomd had. Ze identificeerde
zich duidelijk ook zelf met het verhaal.
12.2. Parapsychologische hypothesen
Daarmee zijn we dus
aanbeland bij de parapsychologische hypothesen. Deze zijn:
- Telepathie.
Het is denkbaar, ja zelfs waarschijnlijk dat
Hannie alle geverifieerde gegevens kende, hetzij via ooggetuigen, hetzij via een
kranteartikel als het hierboven geciteerde. Echter, wederom pleiten de
kenmerkende leeftijd, de zolderfobie en de herhaalde uitspraken en identificatie
van Christina tegen deze hypothese.
- Helderziendheid.
Datzelfde geldt ook voor de
helderziendheidshypothese.
- Reïncarnatie.
Deze hypothese is daarmee de meest plausibele.
Zij verklaart alle data in dit geval. Voor een algemene bespreking van het
bewijsmateriaal van reïncarnatie zie Rivas (1993). Voor een ruimer theoretisch
kader verwijs ik naar mijn artikel "Het geheugen en herinneringen aan vorige
levens: neuropsychologische en psychologische factoren.", in Spiegel der
Parapsychologie 1999, 37 (2-3), 81-104.
13. Implicaties
Het geval Christina uit Malden heeft
enkele interessante implicaties:
(a) Het bevestigt dat jonge kinderen kunnen
dromen over een schokkende dood aan het eind van een vorig leven.
(b) Het
bevestigt bovendien dat kinderen herinneringen kunnen hebben aan een
tussenperiode waarin ze wezens zien en ervaringen hebben die doen denken aan
positieve bijna-dood ervaringen (vergelijk het geval Kees: Rivas, 1998.
(c)
Dan wijst het erop dat kinderen zelf een stem kunnen hebben in de keuze van hun
volgende ouders. In veel gevallen van Dr. Stevenson (1997) zouden overledenen
eveneens mede bepaald hebben bij wie ze zouden reïncarneren.
(d) Merkwaardige
uitspraken van Christina over banden die ze met haar moeder had in andere
levens, wijzen op "karmische" links tussen persoonlijke zielen over incarnaties
heen.
(e) De merkwaardige beelden van een jong meisje en haar broer-je
duiden hoe men ze ook verder wil verklaren (spiritistisch, door middel van
projectie van Hannie zelf, etcetera), op de mogelijkheid van een moeder om aan
te voelen wie er bij haar gaat incarneren, een verschijnsel dat we uit de
literatuur al kennen in de vorm van zogeheten "announcing dreams" (Stevenson,
1997).
(f) Er is sprake van een merkwaardige overeenkomst tussen de
doodsoorzaak tijdens haar vorige leven en tijdens haar huidige: in beide
gevallen gaat het om een plotselinge, gewelddadige dood op jonge leeftijd. Dit
duidt op repeterende patronen die zich over meerdere levens kunnen herhalen.
(g) Tenslotte is haar moeder ook nog diep geschokt geweest over de brand in
1973. Dit impliceert dat zo'n geschoktheid over iemands dood bij een jonge vrouw
op de een of andere manier mogelijk een reïncarnatie van de persoon in kwestie
kan aantrekken. Ook dit verschijnsel kennen we al uit het werk van Stevenson
(1997), bijvoorbeeld in het geval van de tweeling Ramoo en Rajoo Sharma, waarbij
de huidige moeder de overledenen in kwestie niet had gekend, maar wel iets had
gehoord over de manier waarop zij vermoord waren.
Referenties
- Bowman, C. (1997). Wie was mijn
kind? [Children's past lives]. Utrecht: Bruna Uitgevers.
- Rivas, T.
(1993). reïncarnatieonderzoek: op zoek naar de zuinigste toereikende hypothese.
Spiegel der Parapsychologie, 32 (3/4), 171-188.
- Rivas, T.
(1998). Kees: een Nederlands geval van herinneringen aan een vorige incarnatie
met herinneringen aan een toestand tussen dood en wedergeboorte. Spiegel der
Parapsychologie, 36, nieuwe editie, I, 43-55.
- Stevenson, I.
(1997). reïncarnation and Biology (2 volumes). Westport/Londen:
Praeger.
English Abstract
Christina, a Dutch girl of Malden, near
Nijmegen, at the age of about 3 and a half dreamed that she had died in a fire
during a previous life. The dream seemed to correspond to what her mother had
known about such a fire in Arnhem that took place before she was married. The
case, though unsolved, contains a relevant phobia and experiences of the mother
herself, as well as an apparent recognition of the house in question, and seems
to follow the transcultural pattern of Cases of the reïncarnation Type (CORTs).
Several interesting implications of this particular case are mentioned.
Contact: Titus
Rivas
Het bovenstaande geval is beknopt verwerkt in mijn boek Parapsychologisch
onderzoek naar reïncarnatie en leven na de dood (Ankh-Hermes, 2000) en in het
Engelstalige artikel in The Paranormal Review (29, 2004): Six Cases of
the reïncarnation Type in the Netherlands
De tekst op deze webpagina volgt woordelijk de tekst van het oorspronkelijke
artikel, met uitzondering van een klein aantal storende typefouten die hier
verbeterd zijn. Alleen zijn de voetnoten in de hoofdtekst zelf opgenomen, achter
de betreffende passages.
Dit artikel verscheen in Spiegel der Parapsychologie, 37e
jaargang, 4, 133-152, 1999.
Appendix
Op 21 oktober 2006 ontmoette een team van
Stichting Athanasia (bestaande uit Titus Rivas, Anny Dirven, Tilly Gerritsma en
Abhijat van Bilsen) opnieuw de moeder van Christina, Hannie K. Negen jaar na het
onderzoek bevestigde Hannie nog eens het hele verhaal over de herinneringen van
haar dochter. Zij hoopt o.a. dat de nabestaanden van de brand in het
Spijkerkwartier op de een of andere manier troost putten uit de resultaten van
het onderzoek.
Bovendien beweerde Hannie via een medium contact te hebben
gehad met de overleden Christina. Het medium was niet op de hoogte van de
beweringen van het meisje, maar begon volgens Hannie spontaan over het onderzoek
dat in dit artikel beschreven is. Christina zou volgens haar moeder via het
medium bevestigd hebben dat zij werkelijk Hendrika H. uit het Spijkerkwartier
geweest was in haar vorige leven.
VERVOLGONDERZOEK UIT
2007