Titel

Specifieke buitenlichamelijke waarnemingen in Oosterlittens

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 22 April, 2009)

Samenvatting

Bevestiging van waarnemingen tijdens een uittreding door derden.


Tekst


Specifieke buitenlichamelijke waarnemingen in Oosterlittens met bevestiging door derden

door Titus Rivas, Anny Dirven en Sylvia Lucia

Samenvatting
Sylvia Lucia maakt in haar tweede boek Verlangen naar mijn tweelingziel melding van een uittreding naar de huidige woonomgeving van een oude schoolvriendin die ze al jaren niet had gezien. Deze buitenlichamelijke ervaring lijkt mede veroorzaakt te zijn door telepathie van de kant van de schoolvriendin. De waarnemingen van Sylvia Lucia komen in diverse opzichten specifiek overeen met de werkelijkheid en worden bevestigd door de schoolvriendin zelf en haar zoon. Toeval en zelfbedrog komen niet in aanmerking als aannemelijke verklaring voor deze ervaringen. De waarneming tijdens de BLE van Sylvia Lucia lijkt op de buitenzintuiglijke waarneming van paragnosten.

Inleiding
In 2008 publiceerde één van ons, Sylvia Lucia, haar tweede boek, Verlangen naar mijn tweelingziel. In dit boek doet ze onder andere verslag van een aantal uittredingen uit haar stoffelijke lichaam oftewel buitenlichamelijke ervaringen (BLE's). Eén van deze ervaringen vond plaats in 2005 en had betrekking op de waarneming van de omstandigheden van een schoolvriendin van Sylvia Lucia die we hier op eigen verzoek aan zullen duiden met het pseudoniem Ans Veenman.

De uittreding
Sylvia Lucia heeft talloze uittredingen beleefd. Soms gaat het hierbij om 'astrale wandelingen', waarover ze in Hoofdstuk 8 van haar tweede boek schrijft: “Deze wandelingen maak ik kennelijk gewoon tijdens mijn slaap getrokken door iemand die sterk aan mij denkt of iemand die ik persé wil bezoeken en dat 'willen' dan kennelijk astraal doorzet als ik slaap.”
Tijdens een van die wandelingen ging ze op zoek naar haar oude schoolvriendin Ans, die tevens familie van haar is. “Mijn onderbewustzijn had haar trilling kennelijk opgevangen en dus ging ik 'astraal' op weg om haar een bezoekje te brengen zonder dat ik me daar op dat moment heel erg bewust van was. Ik had er een gewaarwording van vage gevoelens die steeds sterker werden omdat ik steeds een beetje meer 'wakker leek te worden' tijdens mijn wandeling. Ik nam steeds gedetailleerder mijn omgeving op.” Sylvia Lucia beschrijft haar reis op zoek naar Ans als volgt: “Ik herkende de weg naar de grote stad hoewel ik daar eigenlijk weinig kom in mijn dagelijkse leven. Ik keek verwonderd om me heen toen ik ontdekte dat ik gewoon aan de kant van de snelweg liep. Er waren nu weinig auto's, maar zo nu en dan flitste er één voorbij. Ik zag landerijen en een treinspoor.
[...] Al snel voelde ik de trilling van Ans en 'wist' dat ze bezig was met het lezen van mijn boek “Heimwee naar de Pinkstertuin”. Kennelijk was ik daardoor nogal sterk in haar gedachten blijven 'hangen'. [...] Ik liep door tot ik een dorp binnenkwam en op de hoek van een oude loods met grote loodsdeuren raakte ik het 'spoor' bijster. Ik probeerde me te oriënteren door rechts om de hoek te kijken. Er kwam een jongeman van rond de zeventien of achttien jaar aangeslenterd. Hij had geen haast en was erg rustig. Hij grijnsde wat en tikte mij op mijn schouder. “Hoi, ik loop wel even met je mee,” sprak hij lief. Een guitige vrolijke jongenssnuit lachte tegen me en draaide zich om om dezelfde weg terug te lopen als waar hij vandaan was gekomen. Hij keek scheef achterom om zich ervan te vergewissen dat ik wel achter hem aanliep. 'Ik ga naar een oude schoolvriendin, zij riep mij in haar slaap,' zei ik hem. 'Ja, ja,' lachte hij, 'ik weet waar we heen gaan.' [...] Ik ontwaarde vaag een benzinepomp. Twee naast elkaar? Ik kon het zo snel niet waarnemen, want de volgende details kondigden zich aan. Een garage-achtig iets dook voor me op. Het deed me denken aan een busgarage. Toen ik nog even snel achterom keek, waren de benzinepompen weer verdwenen.

De jongeman ging mij voor en leidde mij door een voordeur en via een trap naar boven. De trap sloeg ik over, want astraal kun je je immers met gedachtekracht verplaatsen. Ik verplaatste mij recht naar boven en stond nu naast het trapgat en voor een muur. De muur zag ik als een mistige streep die de aardse scheiding aanbracht waar ik op zich weinig mee te maken had. Ik ontwaarde vaag een bed. [...] Ans was inmiddels in een diepe slaap en was zich niet bewust van mijn aanwezigheid. Ik bekeek haar even, want ik had haar bijna dertig jaar niet gezien. In het donker en ook nog in astrale vorm is het echter moeilijker alles te onderscheiden. Je 'ziet' de dingen anders. De aardse meubels zag ik als een soort wriemelende massa grijze stofjes. Het verschil tussen kasten of stoelen merkte ik dan ook niet op, ik zag alleen dat er iets stond. Haar bed en dekens bestonden ook uit wriemelende donkere stofjes, maar ook haar aardse lichaam bestond daaruit. Ans was duidelijk geen Ansje meer na dertig jaar. Ik bleef een tijdje staan kijken. [...] Ik zag dat ze last had van haar knieën en ellebogen omdat ik een weeïge soort witgrijze sluimerenergie waarnam rond haar gewrichten.”
De jongeman bleef kennelijk in het huis van Ans. Sylvia Lucia kreeg de eerste drie letters van zijn naam door, die ze hier weergeeft als R, E, en M (in overeenstemming met het pseudoniem van de jongeman).

Bevestiging van de indrukken tijdens de uittreding
Sylvia Lucia beschrijft vervolgens, nog steeds in hoofdstuk 8 van haar boek, uitvoerig hoe haar indrukken overeen bleken te komen met de werkelijkheid. “Enkele dagen later ontving ik een e-mailbericht van mijn oude schoolvriendin Ans. Ze schreef me dat ze via het internet mijn e-mailadres had gevonden en mij graag wilde mailen in verband met het boek 'Heimwee naar de Pinkstertuin' dat ze net had gelezen. Ik stuurde haar een bericht terug en stuurde meteen ook de beschrijving mee van de uittreding die ik de ochtend na de astrale wandeling had gemaakt. Ik beschreef daarin hoe ik bij haar thuis was geweest. Ze reageerde door te zeggen hoe bizar het was omdat ze in het verleden twee benzinepompen voor de deur had gehad en en hun bedrijf gevestigd was in een oude busgarage zoals ik het had beschreven. Ze nodigde mij uit om langs te komen. Natuurlijk wilde ik als persoon ook graag checken wat ik met mijn astrale lichaam had waargenomen. Op de weg erheen herkende ik al de weg waar ik langs gelopen was, hoewel ik er nog nooit geweest was1. Toen ik het dorp binnenreed zag ik de loods met de grote deuren precies zoals ik deze had waargenomen en herkende de afslag waar ik in moest rijden. Ik zag meteen waar ze woonde omdat ik ook de busgarage herkende die ik al eerder had gezien. Nadat ik had aangebeld en Ans na dertig jaar begroette, kwam er een jongeman door de open kamerdeur op mij toelopen en ik verschoot van kleur. In een flits zag ik de jongen zoals ik de jongeman had gezien die mij 'astraal' had begeleid. Hij was duidelijk dezelfde jongen. Ik keek hem met grote ogen verbaasd aan terwijl hij breed lachend naar mij toe liep. Hij gaf mij een hand en ik schoot weer 'wakker' uit mijn gedachten. Hij stelde zichzelf voor: 'Remco'. Aangenaam, stamelde ik verbaasd. Apathisch staarde ik hem nu aan. Hij bleek de zoon van Ans te zijn. Na de koffie en de verhalen over vroeger stelde ze voor om de bovenverdieping te bekijken in verband met mijn astrale bezoekje. We gingen de trap op naar boven en even verwarde het mij omdat ik niet via deze route naar boven was gegaan toen ik hier eerder was geweest. Ze leidde mij naar de slaapkamer en ik moest toegeven dat ik het wel herkende, maar dat het ook anders was geweest. Alsof de kamer precies andersom had gestaan. De grote kast had ik rechts, als een grote grove materie zien staan, nu stond hij links van mij. Het bed had ik vlak voor mijn astrale neus waargenomen en waar ik nu stond was er een ruimte tussen.
Plotseling realiseerde ik mij dat we vanuit de hal rechtstreeks naar boven waren gegaan in één rechte lijn en dus niet via de trap. Ik liep terug naar de trap en herkende nu mijn route van toen. Ik herinnerde me de nevelige muur waar ik doorheen gekeken had en die mijn aardse zicht blokkeerde. Ik liep terug naar de slaapkamerdeur en begreep dat ik astraal gewoon door de muur had gekeken recht op het hoofdeinde van het bed. 'Dit zag ik! Precies dit zag ik!' riep ik nu enthousiast. 'Vanuit de hal kwam ik hier boven uit, achter de opening van het trapgat. Vandaar dat ik de kamers die we tegenkwamen toen ik daarnet via de trap kwam niet meteen herkende. Ik heb vanachter de traphal door de grove energie van je slaapkamermuur gekeken. Dezelfde plaats waar ik nu sta met het grote verschil dat ik nu niets zie,' riep ik blij omdat ik nu precies het goede beeld door de geopende deur had gezien. 'Ik zag dat je witte slierten om je gewrichten had,' probeerde ik haar voorzichtig te peilen omdat het me nieuwsgierig maakte of daar misschien een reden voor was. 'Dat klopt!' gaf ze toe. Ze keek me recht in mijn ogen en antwoordde dat ze al jaren een spierziekte had. 'Ik heb vooral de laatste tijd veel last van mijn knieën en mijn ellebogen.'

Bevestiging tegenover Titus Rivas en Anny Dirven
Naar aanleiding van de ervaringen van Sylvia Lucia, namen Titus Rivas en Anny Dirven per e-mail en telefonisch contact op met Ans en Remco Veenman. Hieronder een samenvatting van de inhoud van deze digitale correspondentie.

Verklaring van Ans
Ik heb vanaf mijn 5e jaar tot ongeveer 13 jaar intensief contact met Sylvia gehad. Haar moeder en ik zijn nichten. Ik ben het 11e kind uit in een gezin van 12 kinderen, vandaar het leeftijdsverschil met mijn nicht. Toen Sylvia in Bolsward naar school ging en ik in Koudum bleef, verwaterde het contact heel snel. Ooit heeft ze na het overlijden van mijn vader in 1990 telefonisch contact met mij gezocht. Het bleef bij dat ene telefoontje, waarin het enige onderwerp was of ze eens langs kon komen. Dat kon wat mij betreft wel, maar dat zou dan een ander keertje moeten. Verder hebben we het nergens over gehad en hebben elkaar niet meer gebeld of bezocht. Ik had thuis een druk gezin met drie kleine kinderen en een zaak aan huis. Mijn moeder had wel eens contact met haar moeder, maar dat ging meer over het lotgenotencontact van overlijden van beider echtgenotes. Toen Sylvia haar eerste boek uitkwam (in 2004), is Sylvia’s moeder bij mijn moeder geweest, om er een stukje uit voor te lezen, dat zich bij ons thuis 2 heeft afgespeeld. Mijn moeder vroeg me of ik het leuk vond Sylvia’s boek voor mijn verjaardag te krijgen. En zodoende las ik het. Ik mailde haar direct na het lezen van het boek. Dat was medio februari 2005.
Na het lezen van haar boek, vielen voor mij heel veel puzzelstukjes in elkaar, wat ik als kind niet had begrepen. Ik weet nog dat ik die mail tegen middernacht verstuurde, en om 7 uur ’s ochtends had ik al reactie terug. Haar mail was heel enthousiast. Kort daarna mailde ze me over haar uittreding, en haar bezoek bij ons. We hadden elkaar 29 jaar niet meer gezien. En ze was nimmer bij ons geweest. Het enige wat ze ooit heeft gehad, was mijn telefoonnummer. Direct na haar uittreding heb ik haar uitgenodigd, om te komen checken of haar ervaring klopte met de werkelijkheid.
Wat mij allereerst opviel aan het verhaal over haar uittreding de omschrijving van de jongen die haar op het schouder tikte. Zoals ze hem omschreef was het exact mijn zoon. Zelfs de opmerking: 'Ik weet waar we heen gaan' past helemaal in zijn manier van communiceren. Sinds de geboorte van mijn zoon, weet ik, onlosmakelijk met elkaars zijn verbonden te zijn. Het verbaasde me niet, dat als ze mij zou zoeken, ze dan eerst mijn zoon tegen zou komen. De blonde jongen, met de vriendelijke glimlach die haar op de schouder tikte, was daarom een heel specifieke omschrijving van onze zoon. Hij is heel innemend , heeft een vriendelijke lach, is behulpzaam, en had in die tijd een grapje om iedereen op het schouder te tikken, en dan aan de andere kant van die persoon te gaan staan. Hij was toen 17 jaar. Ik liet de mail van Sylvia direkt aan mijn man en zoon lezen, en vroeg hen wie die jongen was, en ook zij herkenden direkt onze zoon hierin. De plaats die ze mij omschreef waar ze mijn zoon trof, hebben we later opgezocht. Dit kwam overeen met wat ze had verteld, en wat ik had verwacht naar aanleiding van haar verhaal. Verder vond ik het heel frappant, dat ze de benzinepomp en de busgarage zag. Beiden behoorden tot het verleden bij onze woning uit verschillende perioden.
Het viel me op dat toen ze kwam, Remco meteen herkende, en zich in de ruimte eerst opnieuw moest oriënteren. We zijn naar boven gegaan. In werkelijkheid over de trap, maar in haar uittreding is ze nooit over de trap boven gekomen en ze moest eerst de plek opzoeken waar ze had gestaan. Toen kon ze door gesloten deuren aanwijzen waar de slaapkamers waren die ze had bezocht. Ze wees daarna mijn plaats op het bed aan, en stond een beetje onnozel met de rug naar de inbouwkast, en zei: “Maar er was hier een klerenkast, ik zag je van bovenaf de kast”. Dat moet dan door het plafond zijn geweest, want de kast loopt vanaf de vloer tot het plafond. Ze had op dat moment nog niet in de gaten dat ze voor de kast stond.
De witte slierten om mijn knieën en ellebogen, kwamen overeen met de klachten die ik op dat moment had. En….voor we elkaar troffen wist ze dat ik nogal wat zwaarder was, dan in mijn kinderjaren.
Ik heb van tevoren niets over onze woning verteld. Ik geloof wel dat ik haar had verteld dat we in Oosterlittens 3 wonen, omdat ze in haar eerste boek ook al iets over die plaats schreef4. Ik meende dat ze, omdat we na dat telefoontje geen contact meer hadden gehad, de aandacht wilde trekken. Ik dacht dat ze wist dat we in Oosterlittens wonen. Maar volgens haar eigen zeggen, was dat niet zo, en ik neem maar aan dat het op een groot toeval berust. Ik heb geen reden om aan haar oprechtheid te twijfelen. Wel had ik haar verteld dat ik drie kinderen had. Twee dochters van 19 en 14 en een zoon van 17. Ik had haar niet verteld dat die zoon er uitzag alsof hij al 20 was. Het zou kunnen dat ze via mijn moeder ooit gehoord heeft dat we een benzinepomp hadden. Maar die was op dat moment al jaren verwijderd, dus leek het me niet aannemelijk. Ook lijkt het me niet aannemelijk, omdat ik een van de 12 kinderen thuis ben. Mijn moeder vertelt liever over de kinderen en kleinkinderen dan over wat wij in het dagelijkse leven uitvoeren en hoe we wonen. Mijn moeder was toen overigens 80 jaar en ze verdiept zich niet zo in onze bedrijvigheden. Maar omdat ik vind dat je wel alle opties moet kennen, heb ik het gemeld. De pomp is verwijderd in 1994. Resten van de pomp zijn niet meer te vinden. De tuin is geheel nieuw ingericht en de bestrating ook. De busgarage stamt uit de tijd rond 1920. Wat ik me ervan herinner, is dat ze de plaats aangaf, waar ze op de schouder getikt werd. En dat ze naar ons huis met de benzinepompen liepen. Ik kon uit haar omschrijving opmaken waar dat moest zijn geweest. De plaats waar ze de jongen dan getroffen zou hebben, leek het aangrenzende gebouw iets minder op haar waarneming, al was de plaats aan het plein, en de straat die ze in liep, wel weer heel herkenbaar. Over onze woonsituatie had ik haar niets verteld. In de mail omschreef ze volgens mij niet hoe onze woning in elkaar zat, maar ter plekke kon ze alles aanwijzen. Ze kon binnen direct aangeven waar alles was, en was verbaasd over de overeenkomsten. Ze wees mijn plaats op het bed aan, en stond een beetje onnozel met de rug naar de inbouwkast, en zei, maar er was hier een klerenkast, ik zag je van bovenaf de kast. Dat moet dan door het plafond zijn geweest, want de kast loopt vanaf de vloer tot het plafond. Ze had op dat moment nog niet in de gaten dat ze voor de kast stond. Ze had de kast wel goed aangewezen, maar ze was haar oriëntatie in eerste instantie kwijt. Als ze door het plafond heen kon kijken, had ze me kunnen zien liggen op mijn bed. Ze wees ook de plaats aan, aan welke zijde van het bed ik lag. Bij de kast, zei ze: 'Er klopt iets niet, er moet hier een kast zijn'. Ze had niet in de gaten dat ze voor de kast stond. Ze ging zo in haar herinneringen op, dat ik nog dacht: "Hoe kun je zo stom zijn om niet te zien dat je voor een kast staat". Waarschijnlijk was haar beeld van de kast anders. Ik heb geen fouten kunnen ontdekken in haar beschrijvingen of herkenningen. Wat betreft de waarneming rond mijn gewrichten: ik had last van zeurende pijn wegens MS, waardoor ik leed aan vermoeidheid en overstrekking van de gewrichten. Sylvia Lucia wist wel dat ik MS heb, maar dat ik op dat moment last had van knieën en elleboog wist ze niet. Ze kon me verder voor ze me zag, vertellen dat ik flink zwaarder was, dan toen we nog contact hadden. Ik vind het verhaal zeer bijzonder en indrukwekkend. Je kan een enkel ding gissen, en dan goed of fout zitten, maar een hele serie vind ik wel wat anders. Ik had de indruk dat haar bevindingen in eerlijkheid werden getoetst. Want ook voor haar was dit een bijzondere ervaring.”

Verklaring van Remco
“In het mail-contact met mijn moeder vertelde Sylvia Lucia dat ze op reis was geweest naar een klein dorpje. Op een groot plein stond ze te zoeken naar waar ze naar toe moest. Hier tikte een jongeman haar op haar schouder en ging haar voor naar het huis waar ze naar op zoek was. Nadat ze gedesoriënteerd was binnenshuis begeleidde de jongeman haar naar de slaapkamer waar ze naartoe wou.
De mails waar dit in beschreven stond heb ik gelezen.
Later toen ze ons een bezoek bracht, hebben we de details van haar verhaal nagelopen (welke plaatsen ze had gestaan, waarom ze niet meer wist hoe ze ergens moest komen, etc.)
Hier ontdekten we dat ze verward was geweest door de verschillende functies (winkel, tankstation, smederij, busstation) van het huis en de vele aanbouwingen en verbouwingen.
Als je dit verhaal op een normale manier zou willen verklaren, zou Sylvia Lucia in verschillende vroegtijdige stadia ons huis moeten hebben bezocht. Circa 15, 20 en 30 jaar terug, misschien zelfs eerder; ik weet niet de exacte jaartallen van de aanbouw en zo.
Grondige research zou nodig zijn geweest om de details te kunnen benoemen (bijvoorbeeld bezoek aan vorige bewoners, want ik denk niet dat ons huis in een boek of op internet staat).
Verder zou ze de samenstelling van ons gezin moeten weten, en van mijn moeder en mij een korte inhoud over ons gedrag. Mocht zij ergens een dossier hebben waar dit alles in staat, dan ben ik bereid haar verhaal in twijfel te trekken. Tot die tijd, geloof ik haar op haar woord.
Er waren overigens wel raadsels waar ze in eerste instantie niet uit kwam. Alhoewel mijn moeder erg snel de aanvullende informatie gaf voor Sylvia's verhaal. Zij was (is) overtuigd van haar oprechtheid, en heeft nooit serieus stilgestaan bij de mogelijkheid dat zij dit deed om ons iets op de mouw te spelden. Hier was ook helemaal geen aanleiding voor. Ik denk niet dat mijn oma in staat zou zijn om vroegere details van ons huis op te noemen. Ik denk zelfs niet dat ze in staat zou zijn om details van ons huis in de huidige staat zou kunnen opnoemen. Daarvoor is mijn oma te oud, en heeft ze te veel andere dingen die ze moet blijven onthouden. Bijvoorbeeld de namen van haar kinderen en kleinkinderen. Zij noemt mij dikwijls bij de verkeerde naam.” Overigens heeft Remco geen herinneringen aan een eigen uittreding waarbij hij Sylvia Lucia 'astraal' ontmoet zou hebben.

Opvallende overeenkomsten tussen de uittreding en de situatie ter plekke
Ans en Remco zijn het er over eens dat de overeenkomsten tussen de ervaringen van Sylvia Lucia en hun persoonlijke leefsituatie niet zomaar op stom toeval kunnen berusten. Ze noemen in elk geval de indrukken die Sylvia Lucia van Remco weergaf, de vermelding van de busgarage en benzinepompen, de herkenningen binnen de woning van de familie Veenman en de merkwaardige waarneming rond de gewrichten van Ans. Het lijkt ook voor ons uitgesloten dat deze specifieke punten af te doen zijn als toevalstreffers.
Wat te denken van onbewust zelfbedrog? Sylvia Lucia is slechts één keer lijfelijk in Oosterlittens geweest voorafgaand haar uittreding, tijdens een motorrit (zie voetnoot 1), maar ze heeft daarbij zeker niet genoeg specifieke details over de plaats kunnen verzamelen en wist bovendien totaal niet in welke woning haar oude schoolvriendin woonde. Bestaat er misschien een mogelijkheid dat Sylvia Lucia alle juiste gegevens domweg van de moeder van Ans te horen heeft gekregen? Hoewel dit misschien fysiek mogelijk kan zijn, is deze hypothese, zowel gezien de algehele toestand van de moeder van Ans als vanwege het ontbreken van een motief bij deze vrouw, uiterst onaannemelijk. Dit geldt natuurlijk ook voor overdracht van informatie over genoemde details (door de moeder van Ans) via de eigen moeder van Sylvia Lucia.
Wat te denken van een onderzoek via internet? Hoewel er een website bestaat waarop het bedrijf van de familie Veenman vermeld staat – we kunnen de url niet noemen omdat we de privacy van het gezin willen beschermen – komt daarop geen informatie voor over bovenstaande details.

Waarneming tijdens uittredingen
Wat behalve het klaarblijkelijk paranormale karakter van de waarnemingen van Sylvia Lucia opvalt aan haar verhaal is dat die indrukken in verschillende opzichten verschillen van gewone waarnemingen. Zo ziet ze bijvoorbeeld dingen die er vroeger wel geweest zijn maar inmiddels (in fysieke zin) verdwenen zijn. Dit is vergelijkbaar met de indrukken van een paragnost wanneer hij zich concentreert op het verleden van een locatie. Het lijkt te pleiten voor een verwantschap tussen correcte waarnemingen tijdens haar BLE en buitenzintuiglijke waarneming bij helderzienden.

Conclusie
Sylvia Lucia heeft tenminste bij één van haar uittredingen ervaringen gehad die specifiek overeenstemden met de locatie en de mensen ter plaatse. Deze ervaringen kunnen naar alle waarschijnlijkheid niet worden 'weg' verklaard door toeval, normale voorkennis of (zelf)bedrog. Het lijkt er voorts op dat haar uittreding mede beïnvloed werd door telepathie met haar oude schoolvriendin. Haar indrukken tijdens de buitenlichamelijke ervaring lijken op de waarnemingen van paragnosten.
De ontmoeting in uitgetreden toestand met Remco Veenman lijkt de theorie te bevestigen dat mensen bewuste uittredingen kunnen hebben die ze zich later niet meer kunnen herinneren.

Literatuur
– Sylvia Lucia. (2004). Heimwee naar de pinkstertuin. Groningen: Gopher Publishers.
– Sylvia Lucia. (2008). Verlangen naar mijn tweelingziel. Leeuwarden: Elikser.

Eindnoten

1 Sylvia Lucia heeft zich sindsdien gerealiseerd dat ze voor haar uittreding per toeval tijdens een motorrit toch al een keer fysiek in Oosterlittens was geweest. Er werd op dat moment een kaatswedstrijd gehouden rond een legende die ze vermeld heeft in haar eerste boek. Tijdens de uittreding had ze geen verband gelegd met dit dorp en in het algemeen is haar geografische geheugen 'meer dan slecht'. Bovendien herkende ze het dorp niet van haar motorrit (waarbij zij de kaatsvereniging stoorde) omdat zij toen amper details in zich op kon nemen en voorzichtig door de mensenmassa moest manoeuvreren.
2 Dat wil zeggen in haar vroegere woonplaats, niet in haar huidige woning.
3 In het Fries heet dit dorp Easterlittens.
4 Namelijk over het evenement in het dorp waar ze toevallig getuige van was geweest tijdens een motorrit, zie voetnoot 1.

Dit artikel werd gepubliceerd in het Lente-nummer van Terugkeer, 2009, 20, 1, 14-17.

Contact: titusrivas@hotmail.com