Titel

De rijke belevingswereld van dieren

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 29 December, 2008)

Samenvatting

Onze kennis van de dierpsychologie is nog steeds zeer beperkt, maar het is al wel duidelijk dat we dieren schromelijk onderschat hebben.


Tekst

 
De rijke belevingswereld van dieren

door Titus Rivas

De 17e-eeuwse Franse filosoof René Descartes stelde dat dieren zielloze automaten waren, een soort machines zonder gedachten of gevoelens. Gelukkig zijn de aanhangers van deze krankzinnige theorie tegenwoordig veruit in de minderheid. Ook onder biologen en psychologen is er in toenemende mate aandacht voor de beleving van dieren. Onze kennis van de dierpsychologie is nog steeds zeer beperkt, maar het is al wel duidelijk dat we dieren schromelijk onderschat hebben.

Weerstand tegen dierlijk bewustzijn
Er zijn nog steeds geleerden die Descartes' visie op dieren onderschrijven. Volgens hen vormt de menselijke taal bijvoorbeeld een voorwaarde om bewuste ervaringen te hebben. Ze kunnen ook wijzen op specifieke structuren in de menselijke hersenen die (nagenoeg) ontbreken bij de meeste dieren. Misschien hebben deze critici gelijk dat je een woordenschat of delen van het brein nodig hebt voor bepaalde vormen van bewustzijn. Het is bijvoorbeeld aannemelijk dat taal het abstracte denken een stuk gemakkelijker maakt. Toch gaat het duidelijk veel te ver om te stellen dat alleen mensen kunnen denken. Laat staan dat we de enige diersoort zijn met gewaarwordingen of gevoelens.
Op zich is het heel vreemd dat de automaten-theorie af en toe nog verdedigd wordt. Als je een spiritueel wereldbeeld hebt, is er geen reden om de psyche van dieren te miskennen. Maar ook binnen het materialisme is het ongerijmd om dieren en mensen als totaal verschillend te beschouwen. Macaber genoeg lijkt de ontkenning van subjectieve ervaringen bij dieren vooral samen te hangen met een ongebreideld diergebruik. Wezens die geen pijn of angst kunnen ervaren hoeven natuurlijk geen verdoving te krijgen bij dierexperimenten. Sterker nog, je hoeft zelfs helemaal geen rekening met ze te houden. Overigens wezen de tijdgenoten van Descartes reeds op dit verband.

Zintuiglijke beleving
De Amerikaanse denker Thomas Nagel is beroemd geworden om zijn vraagstelling “Hoe is het om een vleermuis te zijn?” Hij komt tot de conclusie dat we ons daar nooit een volledig beeld van kunnen vormen. In bepaalde opzichten heeft Nagel zeker gelijk. Wat dit betreft lijken geleerden nog het meest op blinden die zich trachten voor te stellen hoe het is om te kunnen zien. Vleermuizen beschikken namelijk over een soort radar waarbij ze zelf geluidsgolven uitzenden en die vervolgens weer opvangen. Uit de manier waarop de golven weerkaatst worden stellen zij bijvoorbeeld vast waar zich een mogelijke prooi bevindt. Iets dergelijks, maar dan natuurlijk onder water is ook bekend van dolfijnen. We kunnen deze systemen natuurlijk wel fysisch bestuderen. Maar wat de dieren nu precies zintuiglijk beleven weten we niet. Ze ondergaan naar alle waarschijnlijkheid een soort 'beeld' van de omgeving op basis van hun zogeheten sonar-systeem. Onderzoekers kunnen in dit geval niet terugvallen op een specifieke menselijke parallel in beleving. Toch is het al heel wat dat we weten dat dieren zintuiglijk in een totaal andere belevingswereld kunnen leven dan wijzelf. Overigens is de dierlijke waarneming meestal niet zo exotisch als bij dit voorbeeld. Sommige dieren kunnen weliswaar kleuren zien of geluiden horen die buiten ons bereik vallen. Maar tenzij we doof of blind zijn, weten we tenminste wel om wat voor een subjectieve 'modaliteit' het daarbij moet gaan. We weten dus ongeveer wat het betekent dat dieren daarbinnen een ander bereik kunnen hebben dan mensen.
Naast zintuiglijke indrukken is er bij dieren ook sprake van buitenzintuiglijke ervaringen, in de vorm van telepathie of helderziendheid. Dit is bevredigend aangetoond door experimenten van o.a. Rupert Sheldrake en Aimee Morgana.
Verder wordt er ook nog onderzoek gedaan naar de tijdsbeleving en het richtingsgevoel van dieren. Er zijn aanwijzingen dat de manier waarop een dier de tijd ervaart lijkt samen te hangen met zijn hartslag. Een spitsmuis zou bijvoorbeeld subjectief gezien zo'n 30 keer 'sneller' leven dan een olifant.

Aangename en onaangename ervaringen
Pijn en genot nemen een speciale plaats in binnen de waarneming. Het gaat om gewaarwordingen met een inherente gevoelswaarde. Bijna alle diersoorten kennen verschillende vorm van pijn, omdat dit belangrijk is voor hun overleven. Wel zijn er opmerkelijke verschillen tussen soorten vastgesteld. Zo lijken insecten geen pijn te voelen als hun lichaam aan de buitenkant beschadigd wordt, maar alleen als er van binnen iets mis is.
Dieren kunnen uiteraard ook genieten. Bijvoorbeeld van activiteiten als eten, drinken, zich ontlasten, rennen en paren. Of van een aangename omgeving met de juiste temperatuur en een zachte ondergrond om op te liggen. Zeker bij gewervelde dieren zie je dat ze puur voor het genoegen kunnen eten. Van een aantal soorten, zoals dolfijnen en bonobo's, is bovendien een rijk scala aan zuiver recreatieve seksualiteit bekend.
De behoefte aan ruimtelijke vrijheid en zelfbeschikking is waarschijnlijk universeel.
Sommige dieren lijken echte esthetische gevoelens te hebben. Beren en apen genieten bijvoorbeeld van de kleuren van een zonsondergang. Vogels en walvisachtigen beleven waarschijnlijk plezier aan de muzikale kwaliteit van hun eigen liederen. En chimpansees en olifanten produceren soms uit zichzelf een soort kleurrijke,'abstracte' schilderkunst. Klaarblijkelijk genieten ze van de momenten waarop ze aan het schilderen zijn.

Informatieverwerking
Ook wat betreft denkprocessen kunnen we overeenkomsten en verschillen tussen mens en dier aanwijzen. Maar we weten in elk geval dat het werkelijk om denken moet gaan. Men heeft bijvoorbeeld vastgesteld dat talloze diersoorten concepten vormen op basis van hun ervaringen. Ze doen dat doorgaans natuurlijk zonder taal, dat wil zeggen dat ze geen woorden gebruiken om hun begrippen te 'labellen'. Als dieren geen concepten konden vormen, zouden ze geestelijk zelfs nooit wat kunnen leren. Ook wat betreft de ruimtelijke omgeving wordt er van alles in het dierlijk geheugen vastgelegd. Men spreekt wel van 'mentale landkaarten'.
Inmiddels hebben wetenschappers allerlei diersoorten onderzocht op hun cognitieve vermogens. Veel dieren komen beduidend intelligenter uit de bus dan men tot dan toe aannam. Raafachtigen, ratten en apen zijn bijvoorbeeld in staat om complexe vraagstukken op te lossen. Papegaaien kunnen woorden aanleren die ze vervolgens op een zinvolle manier kunnen gebruiken. Dit geldt in het geval van gebarentaal ook voor dolfijnen en mensapen. Schapen blijken in staat een groot aantal soortgenoten te onderscheiden en te herkennen. Octopussen kunnen allerlei visuele patronen leren. Bovendien passen inktvissen hun jachttechniek op een slimme manier aan hun concrete situatie aan. Varkens doen qua intelligentie niet onder voor honden of katten en ze kunnen prima worden gehouden als huisdier. Veel dieren dromen tijdens hun slaap, wat wijst op de mentale verwerking van de ervaringen die zij overdag opdoen.
Bovendien moeten dieren over het algemeen een soort zelfbeeld hebben. Alleen zo kunnen zij namelijk een onderscheid maken tussen hun subjectieve binnenwereld en de buitenwereld. Bij bepaalde diersoorten is inmiddels aangetoond dat ze hun eigen gezicht kunnen herkennen in een spiegel. Dit geldt hoe dan ook voor mensapen, dolfijnen en olifanten. Mede daarom wordt aangenomen dat dergelijke dieren over een extra hoog niveau van intelligentie beschikken.

Gevoel en beleving
Bijna iedereen zal wel aannemen dat dieren basale gevoelsdimensies bezitten zoals angst, blijdschap, speelsheid en frustratie. Ook het bestaan van dierlijke nervositeit, verveling, agressie of het ervaren van stress worden zelden in twijfel getrokken. Minder algemeen aanvaard is het feit dat dieren gevoelens van hoop en wanhoop kennen. Zeker zoogdieren zoals olifanten, honden en chimpansees kunnen een rouwproces doormaken bij het verlies van geliefden. In uitzonderlijke gevallen kunnen dieren zelfs zo down worden dat ze de wil om te leven kwijtraken. Maar de gevoelens van dieren blijken zelfs nog complexer te zijn. Bij dieren met voldoende sociaal besef is bijvoorbeeld gebleken dat ze individuele vriendschapsbanden kunnen aangaan. Ze leggen soms ook mededogen aan de dag tegenover andere dieren of mensen. Bijvoorbeeld in het geval van een olifant die spontaan een neushoornbaby probeerde te redden toen deze dreigde weg te zakken in de modder. Bij (immorele) experimenten met ratten kregen de proefdieren een soortgenoot te zien die angstig piepend aan een voorwerp boven de grond hing. Door op een hendel te drukken konden ze de lijdende rat langzaam naar de bodem laten zaken. Het proefdier dat de angstige rat waarnam aarzelde geen moment en schoot hem direct te hulp.
Een soort gevoel voor humor zie je vaak in verband met vormen van spel, bijvoorbeeld bij honden of apen. In het algemeen hangt het gevoelsleven van dieren nauw samen met hun zintuiglijke beleving en hun intelligentie. Het is zelfs niet uit te sluiten dat sommige dieren spirituele gevoelens kennen. Verhalen over katholieke heiligen zoals Franciscus van Assisi maken er in elk geval gewag van. Maar je ziet het ook in overleveringen over de Boeddha of soefi-wijzen. Algemener mogen we zeggen dat het leven zin heeft voor dieren. Hun bestaan wordt gekleurd door gevoelens, zintuiglijke indrukken, herinneringen, gedachten, verwachtingen en relaties. Het is ronduit schokkend dat daar nog zo weinig rekening mee wordt gehouden door de meeste mensen. Laten wat meer beseffen hoezeer dieren moeten lijden onder de abominabele omstandigheden van de bio-industrie of als proefdier.

Meer lezen
- Bekoff, M. (2003). Minding Animals: Awareness, Emotions and Heart. Oxford University Press.
- Downer, J. (1989). Supersense. Kampen: La Rivière & Voorhoeven.
- Kowalski, G.A. (1999). The Souls of Animals. Novato: New World Library.
- Moussaieff Masson, J., & McCarthy, S. (1997). Wanneer olifanten huilen: Het gevoelsleven van dieren. Amsterdam: Vassalucci.
- Nagel, Th. (1974). What is it like to be a bat? The Philosophical Review, LXXXIII, 4, 435-450.
- Regan, T. (2004). The Case for Animal Rights. Berkeley/Los Angeles: University of California Press.
- Rivas, T. (2003). Onrechtvaardig diergebruik. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Rivas, T. (2008). Lief dier! Genegenheid in de dierenwereld. Vega!, 77, 22-24.
- Sheldrake, R. (1999). Honden weten wanneer hun baas thuiskomt. Kosmos Z &K.
- Wemelsfelder, F. (1993). Animal Boredom. Leiden: Proefschrift.

Dit artikel werd in 2008 gepubliceerd in een tijdschrift en later op txtxs.nl gezet.

Contact: titusrivas@hotmail.com