Titel

Mededogen en betrokkenheid bij dieren

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 30 March, 2008)

Samenvatting

Lezing van Titus Rivas over gevoelens van mededogen en betrokkenheid bij dieren voor de Nederlandse Vereniging voor Veganisme.


Tekst


Lezing over mededogen en betrokkenheid bij dieren

Goedemiddag allemaal,

Ik wil zoals aangekondigd een korte lezing houden over gevoelens van mededogen en betrokkenheid bij dieren. Mijn lezing zal niet zozeer gaan over de achtergronden van zulke gevoelens. Het ligt aan je wereldbeeld of je ze primair opvat als het product van een als zodanig zinloze biologische evolutie of juist als een toegroeien naar spirituele hogere waarden. Overigens erkent zelfs Richard Dawkins, de bekende sociobioloog en atheïst in zijn bestseller The Selfish Gene nog dat het bewustzijn het mogelijk maakt om rekening te houden met anderen op een manier die de zuiver biologische behoeften overstijgt. Maar goed, daar gaan we het nu niet over hebben.

Zonder ons vanmiddag af te vragen waar gevoelens van mededogen en betrokkenheid nu precies uit voortkomen is het wel van belang om een soort randvoorwaarden aan te geven. Je kunt wat dit betreft het beste kijken naar de mens. Niet vanuit een drang om typisch menselijke gevoelens te projecteren op dieren, maar om te kijken wat er waarschijnlijk nodig is willen er duidelijke parallellen van zulke gevoelens kunnen optreden bij andere dieren.
Wat dit betreft moet je een scherp onderscheid maken tussen wat in de sociobiologie altruïstisch gedrag wordt genoemd en altruïstische gevoelens. Onder altruïsme verstaan we dan zoiets als het bevoordelen van anderen. Het staat tegenover egoïsme, het bevoordelen van jezelf ten koste van anderen.
Bij mensen kunnen altruïstische gedragingen bijvoorbeeld voortkomt uit het navolgen van ethische principes zonder dat daar steeds weer altruïstische gevoelens bij voor hoeven te komen. Ook kunnen er altruïstische gevoelens zijn die niet leiden tot altruïstische gedragingen. We kennen die van onszelf, maar ook doordat we zulke gevoelens kunnen delen met anderen.
Zo wordt er wel gesproken over altruïstische insectensoorten, waarbij individuele dieren zich opofferen voor andere dieren. In de sociobiologie wordt dit in verband gebracht met het bevorderen van de verspreiding van de eigen genen.
Het individu dat zich opoffert doet dit volgens genoemde theorie omdat zijn genen er wel bij varen. Niet omdat die genen daar bewust op aansturen natuurlijk, maar omdat een gedragspatroon dat de verspreiding van de genen bevordert wordt uitgeselecteerd door de evolutie. Dit soort zogenaamd ´altruïsme´ heeft weinig tot niets te maken met gevoelens van mededogen of betrokkenheid. Het gaat namelijk niet om het subjectieve welzijn van de soortgenoot die de genen met je deelt. Het gaat zuiver om het fysieke overleven van de ander als basis van de gewenste voortplanting van zijn genen. Wat die ander daarbij voelt, doet er niet toe tenzij het emotionele welzijn direct samenhangt met zijn reproductieve succes.
In die zin zou veel moederlijk of ouderlijk gedrag bijvoorbeeld in theorie ook kunnen berusten op een sociobiologische drang zonder dat er echt gevoelens van mededogen meespelen. Dit kan ik me vooral voorstellen bij starre patronen die bijna helemaal aangeboren zijn.

Hoe intelligenter een diersoort wordt, des te onwaarschijnlijker het wordt dat de leden ervan geen gevoelens hebben bij wat ze doen. Zeker bij zoogdieren en vogels is het denkbaar dat er echt een soort ouderlijke moeder- of vaderliefde meespeelt die te maken heeft met de beleving van het kind. Dit wil overigens niet zeggen dat sociobiologische driften die moederliefde niet kunnen verstoren. Bij katachtigen komt bijvoorbeeld infanticide voor wanneer een mannetje de vrouwtjes overneemt van een rivaal. Dat wil zeggen dat het mannetje de drang heeft om de jongen van zijn rivaal te doden. Hoewel de moeder dit wel kan trachten te voorkomen, kan ze toch bereid zijn om met de moordenaar van haar kinderen te paren. Dat pleit niet direct voor het gevoel van mededogen met het gedode kind. Het ontkracht overigens de mogelijkheid niet dat de moeder voor de moord echt betrokken was bij het welzijn van haar kind.
Naast moederlijke en vaderlijke gevoelens hebben zoogdieren en vogels waarschijnlijk ook gevoelens van betrokkenheid bij familieleden, vrienden en eventuele partners. Ik weet dat veel onderzoekers daar skeptisch over zijn. Dat komt enerzijds omdat ze überhaupt niet geloven in echte betrokkenheid, ook niet bij mensen. Anderzijds omdat ze mededogen en betrokkenheid beschouwen als iets typisch voor de mens, iets wat samenhangt met het taalvermogen of de beschaving van de mens.
Ik denk zelf dat de mogelijkheid om een bepaalde mate van mededogen en betrokkenheid te voelen jegens andere dieren relatief oud moet zijn in de natuurlijke historie. Maar ook dat handelen vanuit zulke gevoelens terwijl dat strikt biologisch gezien geen nut heeft voor het eigen genetische succes alleen in hoge mate voorkomt bij dieren met een relatief grote intelligentie en algemeen inlevingsvermogen die de mogelijkheid hebben om bepaalde drijfveren bewust te laten prevaleren boven andere.
Zoals altijd in de psychologie van het dierlijk bewustzijn gaat het om de interpretatie van gedragingen. Je zult wat dit betreft altijd skeptici houden, maar het gaat om wat aannemelijk is als we kijken naar de mentale vermogens die dieren van een bepaalde soort in het algemeen hebben. Overigens is het altijd denkbaar dat individuele dieren mentaal ver uitsteken boven de gemiddelde leden van hun soort, zoals we dat ook kennen van hoogbegaafde mensen, genieën en heiligen.
In het algemeen is het zo beschouwd niet erg waarschijnlijk dat ongewervelde dieren in staat zijn tot gevoelens van mededogen en betrokkenheid, althans niet tegenover dieren die niet nauw genetisch verwant aan hen zijn. Inktvissen zijn over het algemeen intelligente wezens met allerlei emoties, dus misschien kunnen zij een uitzondering vormen.
In het algemeen kun je verwachten dat dieren die zelf bepaalde emoties niet kennen op zijn minst veel moeite hebben met het herkennen van emoties bij anderen. Nu is het natuurlijk heel moeilijk om emoties objectief bij anderen vast te stellen, maar over het algemeen worden complexere emoties pas verwacht bij zoogdieren en vogels. Het ligt dus voor de hand dat we gevoelens van mededogen ook vooral onder zoogdieren en vogels verwachten. Volgens mij kun je trouwens het aantal diersoorten waar het bij voor kan komen ook te zeer beperken tot alleen dieren met een hoge mate van zelfbewustzijn zoals mensapen of olifanten. Er zijn diverse gradaties denkbaar. Ik denk dat er bij gedragingen van dieren die op mededogen kunnen wijzen drie rivaliserende theorieën, zijn, namelijk (a) toeval, dat onwaarschijnlijker wordt naarmate de gedraging complexer is en geen gedachteloos soort uitvoeren van een aangeleerd gedragspatroon, vergelijkbaar met een kunstje van een dier in het circus. Je zou je bijvoorbeeld kunnen voorstellen dat een St. Bernardshond die iemand redt in de bergen dat meestal niet primair doet vanuit mededogen, maar omdat het hem dat zo geleerd is. Voorts (b) echt, doorvoeld mededogen. Tot slot kan er ook nog (c)geveinsd mededogen zijn, d.w.z. dat de gedraging alleen verricht wordt omdat het dier er later voordeel van verwacht. Bijvoorbeeld: een chimpansee die een banaan deelt met een andere chimpansee zou dat kunnen doen vanuit warme gevoelens van betrokkenheid, maar ook omdat hij verwacht dat die andere aap hem daar later voor zal belonen. We noemen dit wel wederzijds of wederkerig altruïsme. Ik zal nu kort een aantal observaties uit de literatuur noemen die mogelijk kunnen wijzen op echte gevoelens van mededogen, betrokkenheid en bezorgdheid bij dieren. Jullie mogen zelf bepalen of de voorbeelden overtuigend zijn of niet. Na afloop mag je wat mij betreft je eigen gedachten hierover uiten.

Tijdens mijn speurtocht naar materiaal over dit onderwerp op internet ben ik overigens boeken van ene Kristin von Kreisler tegengekomen die volgens sommige lezers te ver gaan, namelijk haar werken The Compassion of Animals en Beauty in the Beast.
In het laatsgenoemde werk komt onder andere een verhaal voor van een paar gansen, een mannetje en een vrouwtje, die een drukke snelweg overstaken. Daarbij werd het vrouwtje midden op de weg geraakt door een auto. Het mannetje spreidde zijn vleugels over het vrouwtje heen om haar te beschermen en bleef ondanks gevaar voor eigen leven bij haar, omdat er nog steeds auto's voorbij raasden.
Een ander verhaal van Kristin von Kreisler gaat over een varken dat kennelijk als huisdier werd gehouden door een vrouw. Genoemde vrouw kreeg op een kwade dag een hartaanval. Het varken rende daarop door een hondenluik dat eigenlijk te klein voor haar was en probeerde de aandacht te trekken van voorbijgangers, wat aanvankelijk niet lukte. Uiteindelijk liep het varken zo op een verkeersweg af en ging zomaar op de weg liggen om iemand te laten stoppen. Toen dat uiteindelijk gebeurde, kwam ze overeind en rende in de richting van het huis van haar bazinnetje terwijl ze steeds achterom keek om te zien of de automobilist haar wel volgde.
Nog een verhaal van deze auteur betreft een paard, Beauty genaamd, dat net moeder was geworden van een veulentje. Beauty rende op een kwade dag achter andere paarden aan door een rivier maar er was sprake van een sterke stroming in die rivier en het veulen wat achter haar aan huppelde werd daar door meegevoerd. Beauty rende terug om haar veulen op te halen, terwijl haar menselijke verzorger al in het ijskoude water van de rivier dook om het veulen te redden. De man werd echter zelf ook meegevoerd. Vervolgens dook Beauty eveneens in de rivier. Ze redde eerst de man door hem naar de oever te duwen en daarop dook ze er nog een keer in om haar veulen in veiligheid te brengen op een eilandje in het midden van de rivier.
Uit het andere boek, The Compassion of Animals, stamt een verhaal over een zwerfhond in Detroit die een menselijke vondeling aantrof en zich om de baby heen rolde om hem warm te houden en te beschermen.
Nog een verhaal uit dat boek betreft een beer in een dierentuin in Californië. Toen de grizzly beer Grizz aan het eten was, kwam er opeens een zwerfkatje zijn kooi binnenlopen. In plaats van het katje aan te vallen, pakte de beer wat eten uit zijn bak en legde het voor de kat. Vanaf dat moment werden de dieren vrienden.
Ginger, een klein praktisch blind en doof hondje viel met gevaar voor eigen leven een indringer aan om haar baas te beschermen.
Nog een mooi verhaal is dat van Ranger die tijdens een winter een keer voortdurend blafte en vervolgens onder een overdekking op een truck, een zogeheten camper shell, dook om. Hij nam voedsel en happen sneeuw met zich mee. Toen men ging kijken wat er aan de hand was, bleek er een teefje onder de camper shell te zitten die een coyote klem met zich meesleepte. Het dier werd door Ranger in leven gehouden.
Als laatste wil ik een siamese kat noemen, Shoo-Shoo die helemaal ingeburgerd was geraakt in een bejaardentehuis. Op een nacht, gedroeg ze zich anders dan anders. Ze was erg opgewonden en liep voortdurend op en neer. Toen ze op die manier de aandacht getrokken had, liet ze zich volgen naar een kamerdeur, waarachter een bejaarde vrouw zat die een epileptische aanval doormaakte. Shoo-Shoo bleef bij de vrouw zitten totdat ze weer helemaal hersteld was.

Een nog bekendere auteur over de emoties van dieren is de Amerikaan Jeffrey Moussaieff Masson. Ik heb zelf met name zijn boek met Susan McCarty gelezen, Wanneer olifanten huilen. Een van de voorbeelden die Masson noemt van compassie onder dieren betreft chimpansees in de dierentuin van Basel die in hun verblijf een mussenjong vonden. De chimps doodden het dier niet (terwijl ze normaal dol zijn op vlees) maar ze gingen behoedzaam met het vogeltje om en gaven het door van hand tot hand totdat een chimpansee het musje overhandigde aan een verzorger.
Een ander voorbeeld speelt zich af in het weld. Een onderzoeker in het Gombe-reservaat in Tanzania, Geza Teleki, was een keer zijn lunch vergeten. Een chimpanseemannetje, Sniff genaamd, klom in een boom en om speciaal voor de onderzoeker vruchten te plukken.
Nog een voorbeeld is een groep olifanten die zijn tempo vertraagde omdat een van de groepsleden als kalf een gebroken poot had opgelopen en daar nooit helemaal van hersteld was.
Een olifant speelde ook de hoofdrol in een observatie uit Kenia. Hij had gezien hoe een neushoornbaby in de modder was weggezakt en probeerde het dier er spontaan uit te trekken. Zijn moeder begreep dit overigens niet.
Dolfijnen en walvissen kunnen een gewonde soortgenoot in veiligheid brengen als ze achterna worden gezeten door menselijke aanvallers. Verder heb ik een geval op internet gevonden over een dolfijn, Moko, die spontaan een aantal gestrande walvissen de weg wees naar zee. Moko kwam net op tijd, want de walvissen waren al behoorlijk uitgeput geraakt. Masson noemt onderzoek van Richard Connor en Kenneth Norris dat zou uitwijzen dat dolfijnen algemene altruïstische neigingen hebben. Hij haalt hen als volgt aan: "Altruïstisch optreden vindt zonder oogmerk plaats en blijft niet beperkt tot dieren die een dergelijk gebaar kunnen of zullen beantwoorden. Het hoeft niet eens tot de soortgenoten van het altruïstisch optredende dier beperkt te blijven."
Een bekend verschijnsel is ook nog dat oudere of verzwakte dieren soms nog jaren weten te overleven in een groep doordat andere dieren hun helpen of hun voedsel met hen delen. Wolven en wilde honden staan er om bekend dat ze vlees meenemen om te delen met leden van de groep die niet aanwezig waren bij de jacht.

In het boek Van Nature Goed van Frans de Waal komen ook allerlei verwijzingen voor naar altruïstisch gedrag voor, o.a. dat vampiervleermuizen kunnen bloed dat ze buit hebben gemaakt delen met soortgenoten die minder geluk hadden.In Van nature goed stelt hij dat de mens van nature geneigd is mee te leven met anderen en altruïstisch te handelen (dat is: goed doen zonder er iets voor terug te verwachten). Hoewel ze agressief kunnen handelen en dit ook doen, heeft, wanneer mensen de keuze hebben en hun gedrag niet al blijvend negatief beïnvloed is, dit altruïstisch gedrag hun voorkeur.
Het vermogen je te kunnen identificeren met anderen is niet een typisch menselijke capaciteit, maar komt volgens de Waal ook bij chimpansees en bonobo's voor: "Nadat een individu een ander heeft aangevallen en gebeten, komt hij of zij terug om de toegebrachte verwonding te inspecteren. De agressor ontdekt de wond niet toevallig, maar weet precies waar hij moet zoeken. Als hij het had gemunt op de linkervoet, zal hij zonder enige aarzeling die voet - en niet de rechtervoet of een arm - vastgrijpen, optillen en nakijken, en daarna de wond gaan schoonmaken. Een dergelijk optreden suggereert een notie van oorzaak en gevolg, en vereist dat de mensaap in staat is zich in de ander te verplaatsen, in de zin dat hij zich realiseert welke invloed zijn eigen gedrag op een ander kan hebben."
Tegenover het macabere fenomeen van de infanticide staat het verschijnsel van de adoptie van jonge dieren waar men zelf niet aan verwant is, o.a. bij honden en walrussen. We kennen het ook van het fenomeen van zogeheten wolfskinderen.
Jeffrey Masson en Susan McCarthy maken in het algemeen nog een interessante opmerking over mededogen. Namelijk dat het feit dat een dier om hulp kan vragen er op zichzelf al op wijst dat die diersoort in principe tot mededogen in staat moet zijn. Hoe zou een dier om mededogen kunnen vragen als het daar helemaal geen notie van heeft?

Tot slot heb ik een interessant Duitstalig artikel gevonden van ene Rolf Degen getiteld Wilde Samariter uit 2005. Hij haalt een observatie van Frans de Waal aan van een chimpanseemannetje in een Amerikaanse dierentuin. Een chimpanseevrouwtje had per ongeluk een chimpanseebaby in het water laten vallen. Het mannetje sprong in het water om het kind te redden en liet daarbij het leven. Het is niet evident dat het kind van deze chimpansee zelf was.
Degen noemt verder mededogen bij ratten dat opnieuw volgens Frans de Waal aangetoond zou zijn door middel van een op zichzelf immorele dierproef. De ratten moesten op een hendeltje drukken om aan lekkers te komen. Ze konden daarbij echter waarnemen dat een andere rat telkens een elektrische schok toegediend kreeg terwijl ze de hendel indrukten. Toen ze het verband doorhadden, hielden ze op met drukken, omdat ze kennelijk last hadden van het leed van de andere rat. Bij een andere proef kreeg ratten een soortgenoot zien die angstig piepend aan een voorwerp boven de grond hingen. Door op een hendel te drukken konden ze de lijdende rat langzaam naar de bodem laten zaken. Het proefdier dat de angstige rat waarnam aarzelde geen moment en schoot hem direct te hulp.
Stanley Wechlin en collega's hebben bij rhesusapen vergelijkbare proeven gedaan als genoemd experiment met de schokken. Ze blijken bereid om dagenlang helemaal niets te eten om te voorkomen dat een andere aap moet lijden.
Uit hetzelfde artikel stamt ook een verhaal van een makakenvrouwtje met een geestelijke handicap dat liefdevol onderhouden werd door de overige apen.
Nog een prachtig verhaal uit dit artikel gaat over een nijlpaard dat een verwondde antilope redde van een krokodil. Het nijlpaard viel de krokodil aan en zorgde dat de antilope in veiligheid was gebracht en likte zelfs zijn wonden. Volgens Frans de Waal bestaan er allerlei schakeringen van mededogen en is het geen verschijnsel dat pas bij de mens voor het eerst voorkomt.
Frans de Waal noemt als ver gevorderd voorbeeld van medeleven het geval van de bonobo Kuni uit een Engelse dierentuin die een gewonde spreeuw vond. Kuni nam de vogel behoedzaam mee een boom in, spreidde de vleugels van de vogel en wierp hem in de richting van het hek om haar verblijf. Het vogeltje fladderde niet ver genoeg en landde weer in de apenkooi, waar Kuni het vervolgens beschermde tegen een nieuwsgierige jongere aap. Het verhaal doet denken aan het geval van Masson van de chimpansees die zich ontfermden over een gewonde mus.
Het verhaal is ontleend aan de bundel De aap en de filosoof: Hoe de moraal is ontstaan van De Waal, een bundeling van de lezingen die deze in 2003 gaf aan de Amerikaanse Princeton University. De Waal benadrukt dat we onze morele sentimenten delen met de mensapen.

Uit zijn artikel De aap in ons van Frans de Waal stamt de volgende passage: 'Pas toen een aap een lid van ons eigen ras redde, werd het grote publiek zich bewust van de mogelijkheid dat ook niet-mensen menselijk kunnen zijn. Dit gebeurde op 16 augustus 1996, toen een acht jaar oude vrouwelijke gorilla, met de naam Binti Jua, een jongetje van drie hielp dat een val van zes meter in het primatenverblijf van de Brookfield Zoo in Chicago had gemaakt. Binti reageerde onmiddellijk. Ze nam de jongen in haar armen en bracht hem in veiligheid. Ze ging op een boomstam in een stroompje zitten en wiegde de jongen op haar schoot, terwijl ze hem een paar keer zachtjes op zijn rug klopte, voordat ze hem naar het wachtende dierentuinpersoneel bracht. Dit simpele betoon van medeleven, dat op video werd vastgelegd en over de hele wereld werd vertoond, raakte vele harten, en Binti werd tot heldin uitgeroepen. Dit was de eerste keer in de Amerikaanse geschiedenis dat een aap een rol speelde in de speeches van vooraanstaande politici, die haar aanvoerden als een voorbeeld van mededogen.'

Algemener noemt Rolf Degen nog bepaalde gebaren als uiting van betrokkenheid. Mensapen kunnen bijvoorbeeld een andere aap troosten door een arm over zijn schouder te leggen. Volgens mij tonen genoemde voorbeelden aan dat niet alleen mensapen maar ook leden van allerlei andere diersoorten in staat zijn tot basale vormen van mededogen en betrokkenheid.
Overigens is dit feit wel belangrijk voor een herwaardering van de aard en mogelijkheden van dieren maar niet voor de ethiek. Zoals Rick Scholtes in het zomernummer van 2006 in Vega schreef in zijn bespreking van Van Nature Goed van Frans de Waal, is de vraag of dieren zelf gevoelens van mededogen of betrokkenheid kennen irrelevant voor de vraag of we hen ethisch dienen te behandelen. Ik kan me maar een uitzondering voorstellen, namelijk wanneer een bepaalde handeling die mensen zouden verrichten geen gevolgen zouden hebben voor de omstandigheden van individuele dieren zelf, maar alleen voor hun morele bewustzijn. Bijvoorbeeld doordat we een onbekend dier kwaad doen terwijl een ander dier dit waarneemt. Denk aan de genoemde proeven met elektrische schokken.
Maar dat kan dan alleen doordat we andere dieren of mensen zouden schaden, zodat het moreel gezien niets toevoegt.
Het neemt niet weg dat het idee van dieren met gevoelens van mededogen een heel belangrijke correctie vormt op het mechanische, zielloze beeld van dieren dat nog steeds veel westerlingen lijken aan te hangen.

Dank voor jullie aandacht!

Titus Rivas

Lezing tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Veganisme te Utrecht, 22 maart 2008.

Contact: titusrivas@hotmail.com