In Memoriam Ian Stevenson
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 4 January, 2008)
Samenvatting
Kort artikel over dr. Ian Stevenson van de University of Virginia naar aanleiding van zijn overlijden in februari 20007.
In Memoriam Ian Stevenson
Op 8 februari 2007 overleed dr. Ian Stevenson, emeritus hoogleraar aan de Faculteit Persoonlijkheidsleer van de Universiteit van Virginia te Charlottesville.
Ian Stevenson werd geboren op 31 oktober 1918 te Montreal (Canada) als zoon van de Schotse jurist John Stevenson. Zijn moeder Ruth Preston Stevenson bezat een grote bibliotheek over paranormale verschijnselen.
Na een studie geneeskunde aan de St. Andrew's University in Schotland en de McGill Universiteit in Montreal werkte hij enige tijd bij ziekenhuizen in Canada en de V.S. Hij interesseerde zich sterk voor psychosomatische aandoeningen en besloot zich te specialiseren in de psychiatrie. Stevenson experimenteerde een tijdje met geestverruimende drugs zoals LSD en verwierp het psychoanalytische model van Freud van de ontwikkeling van de persoonlijkheid. In 1957 werd hij psychiater aan de Universiteit van Virginia.
Reeds in de jaren '50 raakte Stevenson geboeid door het onderwerp kinderen met herinneringen aan vorige levens. Hij voerde een grondig literatuuronderzoek uit dat in 1960 werd gepubliceerd,The evidence for survival from claimed memories of former incarnations. Chester Carlson, de uitvinder van de Xerox kopieermachines, vond dit artikel zo belangrijk dat hij besloot Stevensons eigen veldwerk op dit gebied te sponsoren. Vanaf 1961 reisde de psychiater af naar verre landen als India, Sri Lanka, Libanon, Turkije, Burma, Thailand en Brazilië. In totaal verzamelde hij meer dan 2500 gevallen, waaronder ook gevallen uit Europa en Amerika. Hij deed nauwkeurig verslag van zijn bevindingen in artikelen en boeken, zoalsTwenty cases suggestive of reincarnation,Children who remember previous lives,Reincarnation and biology enEuropean Cases of the Reincarnation Type. Zijn werkenXenoglossy enUnlearned Language bieden een overzicht van de paranormale taalvaardigheid in een taal die men nooit in dit leven geleerd heeft.
EenCase of the Reincarnation Type(Stevensons standaardterm) ofCORT begint meestal met de uitspraken over een vorig leven van een jong kind van gemiddeld 3 jaar. De uitspraken houden gemiddeld enkele jaren aan en kunnen gepaard gaan met emoties, verlangens en een sterke identificatie met wat het kind als herinneringen ervaart. In eenparanormaal gevalkomen de uitspraken in hoge mate overeen met feiten over een historische overledene waarvan het kind niet op een normale manier kennis genomen kan hebben. Er kan ook sprake zijn van paranormale vaardigheden en lichamelijke kenmerken die verband houden met het vorige leven. Het kind houdt meestal op over zijn herinneringen wanneer het naar de lagere school gaat. In sommige gevallen zijn er ook herinneringen aan een spirituele tussenperiode die lijken op bijnadoodervaringen.
Ondertussen kon Stevenson door een nalatenschap van Carlson uiteindelijk zijn eigen faculteit Persoonlijkheidsleer opzetten. Naast reïncarnatie, worden hier ook andere deelgebieden van hetsurvival onderzoek bestudeerd, zoals bijnadoodervaringen en geestverschijningen, en ook nog spontane gevallen van telepathie en psychokinese. Stevenson schreef ook hier papers en boeken over, soms samen met medewerkers van de faculteit, zoalsBruce Greyson en Emily Kelly.
Ian Stevenson is praktisch tot het eind actief gebleven, onder meer in de vorm van een gezamenlijk boek met Mary Rose Barrington en Zofia Weaver over de vroege paragnost Stephan Ossowiecki. Zijn werk rond reïncarnatie wordt aan de faculteit voortgezet door de kinderpsychiater Jim Tucker en daarnaast door andere onderzoekers zoals Erlendur Haraldsson, Satwant Pasricha, Antonia Mills, Kirti Swaroop Rawat en Jürgen Keil.
Vermeende naïviteit
Ian Stevenson is meer dan eens beschuldigd van intellectuele naïviteit. Allereerst zou zijn reïncarnatieonderzoek zozeer in strijd zijn met de basisinzichten van de moderne neuropsychologie, dat het geen belangwekkende wetenschappelijke resultaten zou kunnen opleveren. In werkelijkheid was Stevenson zich steeds bewust van het materialistische paradigma van de gevestigde neurologie dat de geest opvat als een product van het brein of zelfs gelijk stelt aan bepaalde functies ervan. Hij nam hier expliciet stelling tegen, niet vanuit onwetendheid, maar als verklaarde voorstander van een dualistisch paradigma op ontologische grondslag.
Voorts stelt men nogal eens dat de gevallen gemakkelijk verklaard kunnen worden door sociaal-psychologische factoren. Maar ook in dit opzicht heeft Stevenson zich steeds weer uitgeput in argumenten waarom dit al dan niet aannemelijk is in concrete gevallen.
Bovendien zou Stevenson niet goed op de hoogte zijn geweest van de mogelijkheden om paranormale CORTste verklaren door middel van een vorm van ESP. Hij was zich echter volledig bewust van de pogingen om zijn bewijsmateriaal te verklaren door een zogeheten Super ESP- hypothese, en leverde er expliciet en uitvoerig kritiek op. Hij wees op de psychologische onaannemelijkheid dat een kind zich onbewust - via ESP - emotioneel zou willen identificeren met een tot dan toe volslagen onbekende overledene. Ook benadrukte hij de gevallen van kinderen met paranormale vaardigheden of moedervlekken en geboorteafwijkingen die specifiek lijken samen te hangen met dodelijke verwondingen uit een vorig leven. Dit soort gevallen bevat namelijk meer dan alleen paranormale informatie en kan daarom ook niet afdoende door buitenzintuiglijke waarneming verklaard worden.
De filosoof Stephen Braude erkent in zijn recente boekImmortal Remains dat Stevensons onderzoek uitzonderlijk goed bewijsmateriaal voor een leven na de dood heeft opgeleverd, doordat Super ESP om motivatie-psychologische redenen bijzonder onaannemelijk is. Stevenson sprak overigens nergens van een 'hard', natuurwetenschappelijk bewijs voor reïncarnatie, maar stelde wel dat er inmiddels voldoende bewijsmateriaal is om er rationeel in te kunnen geloven. Hij zag de reïncarnatiehypothese daarbij niet alleen als de beste verklaring voor een harde kern van gevallen, maar wees ook op de explanatory power ervan binnen o.a. de persoonlijkheidsleer, psychiatrie en ontwikkelingspsychologie. Opvallend genoeg stelde Stevenson (in weerwil van populaire literatuur) dat hypnose nauwelijks interessant bewijsmateriaal heeft opgeleverd en dat er geen duidelijke aanwijzingen gevonden zijn voor het veronderstelde fenomeen karma.
Op een vergelijkbare manier als rond reïncarnatie heeft Stevenson zich gebogen over argumenten voor Super ESP-verklaringen van o.a. gevallen van poltergeist, verschijningen, drop-in communicators en bijnadoodervaringen. Door zijn afgewogen, deskundige beschouwingen zijn ook Stevensons publicaties over deze onderwerpen bijzonder waardevol.
Ian Stevenson en de parapsychologie
Stevenson onderscheidde zich binnen de parapsychologie behalve door zijn grote interesse voor reïncarnatie en leven na dood ook nog door zijn sterke nadruk op naturalistisch onderzoek in de lijn van de oorspronkelijkepsychical research. Op den duur voelde hij zich minder thuis binnen de mainstream parapsychologie die zich juist meer richtte op het onderzoeken van ESP en psychokinese in laboratoria.Volgens Stevenson was de parapsychologie als aparte tak van wetenschap gedoemd te mislukken, zeker als men door zou gaan op de ingeslagen weg.Uiteindelijk werd zijn frustratie over de koers van veel parapsychologen zo groot, dat hij besloot zichzelf niet langer als parapsycholoog te profileren. Hij stelde zich voortaan op als een conventionele wetenschapper met ongewone interesses. Overigens had Stevenson hierbij niet de illusie dat hij nog binnen zijn eigen leven veel zou kunnen veranderen in de gevestigde wetenschap.
Verlies voor de parapsychologie
Er is momenteel geen parapsychologisch onderzoeker met zoveel jaren ervaring op het gebied van naturalistisch onderzoek als voor Stevenson gold. Daarnaast was hij geliefd bij collega's met een academische achtergrond, maar ook bij een zeer gemêleerd lezerspubliek.
In andere opzichten is er echter weinig reden tot treuren. Ian Stevenson heeft als geen ander een empirische basis gelegd voor een springlevende dualistische traditie binnen de parapsychologie. Het zou mij niets verbazen als Stevenson hier ook door komende generaties intellectuelen om geëerd zal worden. Laten we hopen dat hij er - op welke manier ook - van mee mag genieten.
Titus Rivas
Artikel voor het Tijdschrift voor Parapsychologie, 2007, nummer 1.
Contact: titusrivas@hotmail.com