Titel

Reïncarnatie is niet alleen maar een geloof

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 20 November, 2006)

Samenvatting

Reïncarnatie maakt weliswaar onderdeel uit van verschillende religieuze systemen, maar het kan niet worden afgedaan als een willekeurig geloof. Er bestaat namelijk serieus parapsychologisch bewijsmateriaal voor.


Tekst


Reïncarnatie is niet alleen maar een geloof 

door drs. Titus Rivas

In de oosterse filosofie en religies bestaat al duizenden jaren aandacht voor de reïncarnatie of wedergeboorte van de ziel. Reïncarnatie komt bijvoorbeeld voor in de Bhagavad Gita en bij grote hindoe-filosofen als Shankara, maar het speelt ook een belangrijke rol in andere van oorsprong Indiase systemen zoals het jaïnisme en boeddhisme. Elke levensbeschouwing werkt het concept van reïncarnatie op zijn eigen manier verder uit. In het hindoeïsme wordt bijvoorbeeld doorgaans gesteld dat er een persoonlijke ziel is die de dood overleeft en wedergeboren wordt in een nieuw lichaam, terwijl de dominante vormen van boeddhisme stellen dat er alleen karma overblijft. Toch gaat men doorgaans uit van een kringloop van levens (samsara) die draaiende gehouden wordt door de gevolgen van je daden en waarvan je je uiteindelijk kunt verlossen door de juiste leefwijze.

Hoe dan ook gelooft meer dan een miljard mensen onder invloed van filosofen en religieuze leraren uit Aziatische landen in een of andere vorm van reïncarnatie. Het is daarmee een van de meest wijdverbreide gedachten over een leven na de dood. Ook in het westen zie je steeds meer belangstelling voor het concept. Overigens komt reïncarnatie eigenlijk ook al heel lang voor in de westerse filosofie, bijvoorbeeld al bij Plato en Pythagoras. Het concept heeft de laatste 2000 jaar echter nauwelijks een belangrijke rol kunnen spelen doordat het onverenigbaar werd geacht met de officiële christelijke leerstellingen. Pas de laatste tijd menen sommige christenen dat reïncarnatie best inpasbaar zou kunnen zijn in hun geloof. Onder invloed van de hippy-jaren en stromingen als de theosofie, de antroposofie en de nieuwetijdsbeweging zijn veel westerlingen reïncanatie steeds aannemelijker gaan vinden.
Daarmee is echter nog niet alles gezegd. Dat veel mensen ergens in geloven wil nog niet zeggen dat hun geloof ook volledig correspondeert met de werkelijkheid. Bovendien lijken bepaalde religieuze opvattingen in strijd met moderne wetenschappelijke bevindingen. Denk bijvoorbeeld aan de gedachte dat onze wereld plat is of dat de zon om de aarde draait.
Toch is er juist rond reïncarnatie wetenschappelijk onderzoek verricht dat uitwijst dat het concept waarschijnlijk veel realistischer is dan men misschien zou verwachten.

Onderzoek
Er is al enkele eeuwen aandacht voor spontane gevallen van jonge kinderen die beweren dat ze voor hun geboorte al eens eerder hebben geleefd. In de 20e eeuw zijn ook geleerden zich over dit soort gevallen gaan buigen. Een bekend voorbeeld betreft het meisje Shanti Devi uit Delhi, dat vanaf haar kleuterjaren begin jaren ’30 spontaan beweerde dat ze een getrouwde vrouw uit Mathura, Lugdi genaamd was geweest, en dat haar man Kedar Nath Chaubey heette. Ze wist allerlei details te noemen uit het leven van een historische Lugdi en kon plaatsen en mensen herkennen die haar dierbaar waren geweest. Dit geval werd onderzocht door veel geleerde Indiërs, maar ook door de kritische Zweed Sture Lönnerstrand. De meesten van hen kwamen tot de conclusie dat je dit verhaal niet zo maar kunt wegverklaren door fantasie, omdat de overeenkomsten met een historische Lugdi daarvoor te groot zijn.

Vanaf de jaren ’60 is de Amerikaanse psychiater Ian Stevenson van de Universiteit van Virginia de voornaamste reïncarnatieonderzoeker. Hij verzamelde ongeveer 3000 gevallen van jonge kinderen zoals Shanti, die overal ter wereld voorkomen. Niet alleen in India en andere Aziatische landen, maar ook in het Midden-Oosten, Latijns-Amerika, de VS, Afrika, Canada en Europa. Veel van die kinderen weten specifieke details van levens van mensen die in hun huidige omgeving volledig onbekend zijn. Maar hun herinneringen zijn geen klinische opsommingen van feiten. Ze gaan doorgaans gepaard met sterke emoties en verlangens, bijvoorbeeld rond naaste familieleden of vrienden uit het vorige leven. De herinneringen houden jarenlang aan, hoewel ze vaak vervagen op het moment dat de kinderen naar de lagere school gaan. Sommige kinderen vertonen naast concrete herinneringen ook nog lichamelijke kenmerken die overeen lijken te komen met een dodelijke verwonding uit het vorige leven. Bijvoorbeeld in de vorm van een moedervlek die qua plaats en grootte overeenkomt met een schotwond. Ook zijn er kinderen met aangeboren talenten die uit het vorige leven lijken te stammen, bijvoorbeeld in de vorm van een onverklaarbare muzikale vaardigheid.
Al deze kenmerken teamen maken dat reïncarnatieonderzoekers zoals Ian Stevenson concluderen dat reïncarnatie een redelijke wetenschappelijke theorie is. Het werk van Stevenson is inmiddels ook herhaald door geleerden uit allerlei landen, waaronder ook Nederland. Bekende nog levende Indiase onderzoekers zijn Jamuna Prasad, Satwant Pasricha en Kirti Swaroop Rawat die ook ons land bezocht heeft om zijn bevindingen kenbaar te maken. Andere beroemde onderzoekers zijn de IJslander Erlendur Haraldsson en de opvolger van Ian Stevenson aan de universiteit, Jim Tucker.

Een voorbeeld van een Nederlands geval betreft ene Myriam R. Toen ze een jaar of 3 oud was vertelde ze haar moeder spontaan dat ze al eens eerder geleefd had. Het ging om een leven in de woestijn. Ze moest als oudste kind zorgen voor haar broertjes en zusjes. Haar vader was vaak van huis en haar moeder droeg een soort bloemetjesjurk. Ze stierf doordat ze overvallen werd door een zandstorm toen ze water was gaan halen bij een put. Dit geval lijkt sterk op de kinderen die Stevenson heeft onderzocht, ook al waren Myriams herinneringen niet specifiek genoeg om er een bepaalde overledene bij te zoeken.

Een ander wetenschappelijk klimaat
Het gaat te ver om in het voorgaande een direct, onomstotelijk wetenschappelijk bewijs voor het hindoeïsme te zien, want er zijn zoals gezegd ook nog andere stromingen die leren dat er reïncarnatie bestaat en er kunnen ook nog nieuwe theorieën worden geformuleerd.
Maar het is natuurlijk al heel opmerkelijk als zo’n centraal idee op meer blijkt te berusten dan een knap bedacht sprookje uit het oosten. Reïncarnatieonderzoek naar jonge kinderen levert uiteindelijk een totaal ander mensbeeld dan we nog steeds gewend zijn in de westerse wetenschap. Daarom verzetten skeptici zich ook extra tegen dit type onderzoek en ze zijn daarbij niet altijd even zuiver in hun weergave ervan.
Hoe dan ook zou het erg mooi zijn als er meer werk van dit soort onderzoek werd gemaakt. Zo zou reïncarnatie op den duur zelfs een vast onderdeel kunnen worden van het algemene wetenschappelijke wereldbeeld.
Daarbij zouden onderzoekers ook allerlei aspecten nader kunnen onderzoeken, zoals de vraag waarom sommige kinderen zich bewust een vorig leven herinneren, en hoe iemand zich over verschillende levens ontwikkelt. Mogelijk zal ook karma ooit object van wetenschappelijk onderzoek kunnen worden.

Literatuur
- Titus Rivas. Parapsychologisch onderzoek naar reïncarnatie en leven na de dood. Deventer: Ankh-Hermes, 2000.
- Ian Stevenson. Bewijzen van reïncarnatie. Deventer: Ankh-Hermes, 2000.

Oproep: Heeft u ook kinderen met herinneringen aan een vorig leven? Meld u ze dan aan de auteur, die belooft discreet met uw gegevens om te zullen gaan.

Contact: titusrivas@hotmail.com