Myriam: Een bijzonder Nederlands geval van meervoudige paranormale ervaringen
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 17 November, 2006)
Samenvatting
Myriam is een Nederlandse vrouw die als jong kind herinneringen aan een vorig leven en een hiervoormaals had. Later zag zij ook nog een soort Mariaverschijning, beleefde een bijnadoodervaring en werd mogelijk gefotografeerd met een geest.
Myriam: Een bijzonder Nederlands geval van een vrouw met diverse paranormale ervaringen
door Drs. Titus Rivas
"Voor ons in het 'vergeetland' allemaal onbegrijpelijke verhalen" Joanne Klink. Vroeger toen ik groot was.
Samenvatting
In dit artikel beschrijft de auteur een Nederlandse CORT (Case of the Reincarnation Type) waarin een vrouw haar ouders vertelde over haar vorige leven toen ze ongeveer 3 of 4 jaar oud was, en zich dat vorige leven sindsdien altijd herinnerd heeft. Ook al zijn haar herinneringen onverifieerbaar, het is toch erg waarschijnlijk dat ze authentiek zijn. Hetzelfde geldt voor een BDE die Myriam beleefde tijdens een bevalling. Het geval is bijzonder omdat het subject ook herinneringen had aan een tussenperiode die ze kan vergelijken met haar eigen bijna-doodervaring tijdens haar huidige leven. Voorts omvat dit geval een soort Mariaverschijning voorkomt en bovendien waarschijnlijk authentieke spiritistische ervaringen, inclusief een foto van een geest. Tenslotte lijkt Myriam ook meer dan gemiddeld paranormaal begaafd te zijn.
I. Inleiding
Op zondag 27 oktober 1996 stond de Stichting Athanasia voor onderzoek naar leven na de dood en de evolutie van de persoonlijke ziel op een zogeheten Paravisie– manifestatie in cultureel centrum Orpheus te Apeldoorn. Onze "delegatie" bestond daarbij uit Titus Rivas, Ignacio Minaya en Pierre Rezus. Tijdens deze manifestatie probeerden we zoals gewoonlijk in contact te treden met mensen die ervaringen hebben op het onderzoeksgebied van Athanasia. Daarbij maakten we onder meer kennis met een nuchtere 31– jarige vrouw, Myriam. Zij had dusdanig interessante ervaringen dat we besloten haar verhaal ter plekke op te nemen op video. Dit artikel is zowel op deze opnames gebaseerd, als op een brief van november 1996 van Myriam, een brief van haar moeder en nog een brief van december 1996 van Myriam zelf. Ook een telefoongesprek heeft additionele gegevens opgeleverd. In mei 1997 ontving ik nog een derde brief van Myriam. Bovendien heb ik Myriam samen met een vriend van mij op 28 juni 1997 bij haar thuis opgezocht.
Opvallend aan de casus van Myriam is dat haar ervaringen zowel duidelijke herinneringen aan een vorig leven omvatten, als een bijna-doodervaring en zelfs een "paranormale" foto.
II. Het "geval" Myriam
Hieronder zal ik de verschillende ervaringen beschrijven zoals Myriam en haar moeder die aan mij hebben verteld.
II. 1. Een opmerkelijke jeugd
In het algemeen week Myriam in haar jeugd af van andere kinderen van haar leeftijd.
Zij werd op 22 juli 1965, om 12 11 uur geboren in Leiden. Het was een vrij moeilijke bevalling, de uitgerekende datum was 21 juli. Als baby was zij een kind dat al met een paar weken iedereen "volgde" die in de kamer was, hetgeen erg opvallend was volgens haar ouders.
Haar moeder had in haar wiegje een kruisje hangen wat erg zwaar was, een kruisje dat ze ooit van haar opa van moederskant had gekregen. Toen Myriam wat ouder werd, tussen de 2 en 3 jaar, wist zij haar moeder haarfijn te vertellen, dat het toch wel een zwaar kruisje was. Het had best op haar kunnen vallen, waarop haar ouders elkaar aankeken en zich afvroegen hoe ze daaraan kwam.
Voor haar vierde jaar is ze veel ziek geweest. Kinkhoest, longontsteking, vele malen middenoorontsteking en op anderhalfjarige leeftijd zijn haar amandelen verwijderd. Ze heeft deze operatie gezien. Ik citeer uit haar brief van december 1996: "Ik heb naast m'n lichaam staan kijken. Wekenlang heb ik daarna apathisch in de box gezeten en werd hysterisch als ik een schaar zag." Haar moeder was bovendien hartpatiënte, wat veel druk in het gezin gaf. Op haar twaalfde begonnen de migraineaanvallen waar ze tot op de dag van vandaag nog last van heeft.
Haar opa van vaderszijde stierf toen Myriam ongeveer vier jaar oud was en 3 à 4 maanden later stierf een tante van haar, een moeder van drie kleine kinderen. Haar moeder schrijft over dit voorval: "Ik stond in de keuken te huilen. Toen Myriam binnenkwam, was het enige wat ze zei: "Mam, je moet niet zo huilen, want opa zei: 'Tante Corry, ik ben zo alleen hier, kom je ook?' En ze is gegaan.", waarop ze gewoon doorging met spelen. Verder vertelt haar moeder over haar vroegste jeugd: "Als Myriam uit school kwam, ging ze altijd direct door naar buiten, en zat op de schommel zeker 'n kwartier te huilen waar je dan op vroeg: "Wat is er?" Je kreeg dan geen antwoord, na een poosje was 't over en ze zei dan "Klaar over". We zijn er nooit achtergekomen waarom." Myriam zegt hier zelf over dat ze huilde om iets kwijt te raken van anderen, als een soort uitlaatklep.
Ook een "imaginary playmate" ontbrak niet in deze tijd. Myriam schrijft daar zelf het volgende over : "Zo had ik vroeger ook altijd een vriendje Ponon heette hij. [...] Hij werd afgedaan als een fantasievriendje, maar ik zag hem echt, wist waar hij gewoond had. Plotseling was hij weg, ik vertelde m'n ouders dat hij "verhuisd" was." Haar moeder schrijft over deze Ponon: "Ze liet hem [...] altijd gewoon binnen en stelde hem aan ons voor en ze speelde de hele middag of avond met hem en zijn moeder wist het dat hij bij haar was. Als wij vroegen waar hij woonde, wees ze ook altijd hetzelfde huis aan. Op een gegeven moment was hij verdwenen. 'Ach', denk je dan, 'het is kinderpraat' en we gingen er niet op in." Ponon was een jongetje dat in Leiden gewoond zou hebben.
Myriam was overigens een kind dat altijd met zieke kinderen optrok. Zo was er een meisje in haar klas, ene Ellen van ongeveer 8 jaar die iets aan haar hart had en geopereerd moest worden. Op school wisten ze wat er met Ellen aan de hand was, en het werd ook aan de kinderen verteld op een kinderlijke manier. Ellen was Myriam haar beste vriendin. Haar moeder schrijft: "Toen Ellen stierf, was het haar moeder die het mij vertelde en of ik het voorzichtig aan haar wilde vertellen, maar Myriam was mij voor. Ze zei zonder enige aanleiding: "Mam, Ellen is nu 'n engeltje en is nooit meer ziek. Goed, hè?" Je bent op zo'n moment heel verbaasd. Zelfs haar vader vond het toen vreemd. Het was in die tijd ook niet bespreekbaar."
Na de lagere school heeft ze de LEAO gedaan. Haar middelbare schooltijd was leuk, ze had geen problemen met de lesstof. Ik citeer uit haar decemberbrief: "Ik was HAVO getest, maar mocht van mijn vader niet naar de HAVO. Ik had veel vrienden, rookte uit verveling een joint en had 't best naar mijn zin. Na de LEAO wilde ik naar de MBO– V. Ik wilde verpleegkundige worden. Ik was daar op vrijdag aangenomen toen mijn vader op zondag stierf.
In één klap was ik volwassen. Ik had al heel volwassen moeten worden want mijn moeder was herstellende van een zware hartoperatie. Ik regelde alles en merkte dat ik weinig vrienden had. Ik had al verkering en Robert heeft me altijd bijgestaan. Na 6 maanden besluit mijn moeder te gaan samenwonen met de buurman en zijn 2 zonen. Door avances van de buurman ben ik weggegaan uit huis. Ik moest van school af, want er moest geld komen. Toen heb ik de opleiding ziekenverzorgster gedaan. Helaas kon ik na 't eindexamen dit beroep niet meer doen. Ik knalde door m'n rug. Als ik 20 ben trouw ik met Robert, we kopen een huis en ik ga halve dagen werken als gespecialiseerd gezinsverzorgende. In die tijd kreeg ik ook veel last van eczeem. In 1988 komt onze 1e dochter. Onze buurman begint me lastig te vallen en ziet kans mij 3 maal te verkrachten. In 1992 komt onze tweede 'angel'. Doordat ik erg bang ben in dat huis verhuizen we. In 1993 doe ik aangifte maar de dader wordt niet veroordeeld. In 1994 word ik geopereerd aan een hernia, deze lukt, maar als ik 5 maanden later door een auto word aangereden zijn mijn klachten terug. Nu, met hulp en rustig aandoen is de pijn redelijk te dragen. I 1995 besluiten Robert en ik te scheiden. We zijn allebei uitgeput en hebben ruimte nodig. Dan kom ik nu tot 't heden. Ik probeer alleen verder te gaan. Soms voel ik me hopeloos alleen. De meeste vrienden raak je kwijt na zo'n scheiding. Toch blijf ik positief en bidden dat alles goed komt."
II.2. Herinneringen aan een vorig leven
Nu dan Myriams herinneringen aan een vorig incarnatie. Myriam is niet het enige kind in Nederland dat zich een vorig leven herinnert, ik heb wat dat betreft ook andere gevallen aangetroffen sinds 1986. Een bekend voorbeeld van een geval dat men eventueel zo zou kunnen opvatten is dat van Annet v.d. K. (Rivas & Rivas, 1988), ook al lijkt een andere verklaring voor dat geval misschien nog denkbaar. Opvallend is echter wel dat de herinneringen van Myriam zeer gedetailleerd zijn en meer dan alleen haar dood omvatten en, nog belangrijker, dat er geen reden lijkt te zijn om in haar geval uit te gaan van een alternatieve hypothese in plaats van veridieke herinneringen aan haar vorige incarnatie.
Myriam was zo'n drie, vier jaar oud, toen ze tegen haar ouders vertelde dat ze al eerder had geleefd. Haar moeder schrijft:
"[...] Op 'n zeker moment, ik had 'n jurk aan met bloemetjes, waarop ze direct zei: Doe maar uit, want mijn moeder vroeger had ook altijd zo'n jurk aan en ik moest altijd op mijn broertjes en zusjes passen en eten zoeken in de woestijn. Daar ben ik ook doodgegaan. Als ik er verder op doorging en vroeg of dat niet eng was, zei ze altijd volmondig: 'Nee hoor!' en ze keek je dan aan van 'Mens, hoe kom je erbij!'."
Hieronder volgen de afzonderlijke herinneringen die zij aan haar vorige leven had :
– Haar moeder was een dikke vrouw.
– Ze droeg altijd een bloemetjesjurk.
– Haar vader was vaak van huis, om geld te verdienen of eten te kopen.
– Hij had als hij thuiskwam, steeds eten en fruit bij zich. Ze had daarbij een gevoel van "Ha, eten!".
– Haar vader was vrij klein, hij droeg een hoed en had een grove kaak en ogen die een beetje schuin stonden.
– Het gezin was heel arm. Ze bezaten geen eigen grond.
– Ze woonden in een kaal, woestijnachtig gebied met cactussen, waar het heel warm en droog was. Er was overal geel zand.
– Haar huidskleur was donker. Niet negroïde, maar toch wel behoorlijk getint. Ze denkt zelf aan Mexico of iets dergelijks. Het konden misschien ook wel Arabieren zijn geweest, maar ze kan zich geen Arabieren herinneren.
– Er waren waarschijnlijk geen spiegels in huis, en daardoor zag ze zichzelf niet vaak. Ze weet niet meer hoe haar gezicht eruit zag.
– Oudere mensen waren rimpelig.
– Ze voelde veel angst voor de ouderen. Een soort gevoel van "Ik moet respect hebben".
– Ze hadden een houten huis met een veranda.
– Zij had heel veel broertjes en zusjes en voelde zich heel verantwoordelijk voor hen.
– Omdat het er zo droog was, moest ze vaak naar de put om water te halen.
– Tijdens een van die tochten naar de put, werd ze overvallen door een zandstorm en is daarbij doodgegaan.
Het was niet echt een prettig leven, er was een gevoel van onderdrukking, en ze is vrij jong gestorven. Waarschijnlijk was ze een jaar of 7 à 8 toen ze overleed. Het vorige leven kenmerkte zich vooral door veel honger en armoede. Ze kan zich geen oorlog of geweld herinneren.
Nu nog steeds kan Myriam zich deze beelden overigens helder voor de geest halen.
In mei 1997 onderging Myriam een regressietherapie. Ze kwam inderdaad in Mexico terecht: "Heel helder heb ik toen weer alles gezien. Ook kwam ik achter een paar dingen. Ik was als kind niet gezond in dat leven, ik had een soort spasme in armen en benen. Ook kon ik niet praten, maar begreep wel alles, dit zou je een soort autisme kunnen noemen." Ze had het gevoel altijd "weggesmeten" te zijn geweest, een gevoel dat ze ook nog in dit leven sterk heeft gehouden. Ze is naar aanleiding van een ziekte in behandeling gegaan bij de bekende healer "Jomanda", die de (somatische) ziekte in verband brengt met een minderwaardigheidscomplex dat volgens haar al een paar levens achtereen aanwezig is geweest bij Myriam.
De ziekte omvat allerlei klachten. Myriam is diabeet, en heeft last van haar nieren, lever, longen, spieren en huid. Al die klachten staan nogmaals in verband met haar minderwaardigheidsgevoelens volgens Myriam, en Jomanda zou reeds een groot deel van de klachten hebben weggenomen. Naast levenslessen wat betreft haar minderwaardigheidscomplex zou de ziekte haar ook laten zien wie haar echte vrienden zijn.
"Ook was er een paard aanwezig. Eigenlijk meer een pony. Als ik die pony aaide, kon ik mijn spieren iets ontspannen. Ik had een goed contact met dat beest. Plotseling was dat paard dood, ik was boos. Waarom dat paard dood moest, kreeg ik niet duidelijk. Het voelde aan als een soort offer of misschien was er voedsel tekort. Ik werd niet zo serieus genomen en werd voor veel klusjes gebruikt. Zo ook voor mijn broertjes en zusjes zorgen. Mijn broertjes en zusjes hadden niet zo'n grove kaak [als haar vader, T.R.], hadden sluik haar (zwart) en ook iets scheve ogen. Tijdens 't water halen ben in omgekomen omdat er een plotselinge storm kwam.
We waren boeren (landbouwers) en waren zo arm als wat. Er was wel wat land, maar dit was niet bewerkt, het was droog, warm. Ik was niet gelukkig. Mijn moeder was vrij dik en mopperde veel. Haar gezicht kan ik me niet voor de geest halen. Wel haar kleding, die ik verafschuwde. Een soort jurk met geborduurde bloemen, heel druk."
Overigens heeft Myriam niet de indruk dat ze in haar vorig leven Spaans sprak. Ze vindt dit een mooie taal, maar heeft hier geen gevoel van herkenning bij.
II.3. Herinneringen aan een periode tussen dood en wedergeboorte
Herinneringen tussen dood en geboorte had Myriam gedeeltelijk, net als andere subjects van Cases of the Reincarnation Type (Rivas, 1996). Ze schrijft: "De tunnel na het sterven, de mooie wereld en daarna rust. Dan plotseling het gevoel dat je ergens naartoe getrokken wordt als een sterke magneet, blijdschap, en de pijn en druk die je voelt als je geboren wordt. Deze herinnering was heel belangrijk bij de geboorte en zwangerschap van mijn kinderen. Ik wist als geen ander hoe zoiets voelde. Ik wist ook bij allebei mijn dochters dat het meiden werden en hoe ze eruit zagen. (De dochters die ze herkende, had ze voor hun geboorte al gezien als baby's, T.R.)
Ik herkende ze ook meteen toen ze geboren waren. Bij de oudste dochter was ik erg bang bij de geboorte, ik wilde haar die ervaring besparen. Het resulteerde dan ook in een keizersnee. Ondanks alle weeën die nog eens versterkt werden door een weeënopwekker, kon ik haar niet gewoon geboren laten worden. M'n lichaam wilde wel maar m'n geest (onderbewustzijn?) niet. Dit gevecht heeft 12 uur geduurd. Mijn dochter gaf 't op, want haar hartslag werd met de minuut minder. De arts heeft toen een keizersnee gedaan. [...] Ik had deze herinneringen (tussen dood en leven) als kind ook al maar omdat veel werd afgedaan als fantasie heb ik veel mijn mond gehouden. Wel heb ik altijd 't gevoel gehad "anders" te zijn, hierdoor was ik best een eenzaam kind." Joanne Klink zegt terecht: "Kinderen zijn voor ons de 'trait d'union' tussen hemel en aarde" (Klink, 1994, blz. 36).
II.4. Een bijna-doodervaring tijdens dit leven
Tijdens bovenstaande keizersnee heeft Myriam ook nog eens een bijna-doodervaring gehad. "Ook dit is zo echt dat ik zeker weet dat het geen droom was. Het gevoel weer terug te moeten was ongeveer het zelfde gevoel als geboren worden."
Zij lag tijdens een keizersnee op tafel en raakte buiten bewustzijn. Ze zag geen licht of tunnel, maar werd getrokken door een soort muziek en warmte. Het was er onmenselijk mooi, mooie bomen, planten en bloemen. Ze voelde er een onmetelijke rust en ontspanning. Ze had een heerlijk, zalig gevoel en dacht: "Wat is het hier mooi!" Ze wilde daar dan ook blijven.
Ze zag een soort schimmen alsof je door ze heen kon kijken, maar ze zocht er geen contact mee, zo onder de indruk van alles om haar heen was ze. Het was gewoon heerlijk. Ze ervoer die wezens ook helemaal niet als vreemd, ze hoorden helemaal bij de omgeving.
Maar de ontspanning ging weer weg, er was weer pijn. Ze hoorde dat ze werd geroepen, en iemand zei: "Ze heeft zuurstof nodig!", en "Ze wordt blauw!". Ook kreeg ze klappen in haar gezicht. Ze wilde terug naar die ander wereld en dacht terug "Man, hou op!", maar ze kon niet meer terug.
Na de BDE traden er veranderingen op in haar persoonlijkheid. Ze was veel bewuster geworden van alles wat hier na komt. Het werd een duidelijk zaak voor haar dat er een leven na de dood is. Ze weet nu ook dat er een God is. "Je gaat er meer over nadenken en je meer interesseren voor spirituele dingen". Ze voelt nog wel een soort heimwee (een neerslachtig gevoel, maar geen echte depressie) en ze is in dit leven op zoek gegaan naar dezelfde rust en ontspanning. Maar die is hier gewoon niet. Bovendien heb je hier op aarde een taak te vervullen. Zelfmoord lost dus niets op. Maar ze zou wel weer terug willen. "Had ik geweten dat ik door zelfmoord daar weer kwam, dan had ik dat misschien gedaan." Ook had ze later nog dromen dat ze opsteeg, maar weer terugviel, en die dromen ziet ze als een poging om terug te vluchten naar die andere wereld. Volgens Myriam is ze teruggekomen naar deze wereld omdat ze hier levenslessen zou krijgen die ze in die andere wereld niet kon krijgen. Dit heeft volgens haar te maken met het hebben van een lichaam; zonder lichaam kun je bepaalde levenslessen vermijden, maar met een lichaam niet. Om die reden zou er volgens haar ook reïncarnatie bestaan. In dit leven draait het bij Myriam heel sterk om het gevoel "weggesmeten" te worden. Ze moet dat gevoel verwerken, zichzelf helemaal leren aanvaarden en haar minderwaardigheidsgevoelens overwinnen. Ze moet leren zichzelf lief te hebben. Het gaat om een hele harde leerschool, zeker nu Myriam ook nog eens ziek is geworden. Toch gelooft ze dat alles zin heeft, zelfs de meest negatieve ervaringen. Op het moment zelf ziet een mens dat vaak niet, maar achteraf blijkt altijd dat je er wat van geleerd hebt en dat je er geestelijk rijker van geworden bent. Dan wordt de zin van dingen duidelijk.
Na de ervaringen had ze de behoefte om aan iedereen te vertellen dat "God geen man is, maar liefde". Ook heeft ze met stervenden over de BDE gepraat. Met name met een achternicht die op sterven lag vanwege maagdarmkanker. Ze kreeg een sterk gevoel dat ze er naartoe moest. Daarvóór had ze nooit zoveel contact met die achternicht gehad. De patiënt was van tevoren bang geweest voor de naderende dood, maar ze kwam echt tot rust onder invloed van wat Myriam haar vertelde over haar bijna-doodervaring. Overigens zoekt Myriam dit soort situaties niet actief op, maar helpt ze alleen die mensen die op haar pad komen.
II.5. Herinneringen aan haar geboorte
We citeren uit haar brief van november 1996: "Dit geldt ook voor mijn geboorte. Ik kan me vanaf mijn geboorte bijna alles herinneren. Ik weet hoe 't voelt om geboren te worden en om te sterven. Ik weet hoe mijn wieg eruit zag, dat ik in de box zat, de fles kreeg e.d. Zelfs de kamer kan ik beschrijven. Toen ik 5 jaar geleden, ik was toen 25 jaar op de bus stond te wachten, kwam er een vrouw aan. Ik herkende haar meteen als de gezinshulp die in huis was toen ik geboren werd. Ik heb 't haar gevraagd. Het klopte, al moest ze wel diep nadenken eer ze zich mijn naam wist te herinneren. Het klopte dat ze in die tijd gezinshulp was, al was ze nu al jaren gepensioneerd."
Myriam is overigens niet de eerste die ik zelf gesproken heb over een ononderbroken herinnering vanaf de tijd voor haar geboorte. In 1992 voerde ik reeds een gesprek met een 9– jarig vroegrijp vriendinnetje van mij, E., de dochter van een Oost– Europees echtpaar waarin zij me vertelde dat ze zich op haar tweede jaar herinnerde van een andere wereld afkomstig te zijn. Bovendien kon ze zich toen nog levendig dingen voor de geest halen uit de periode dat ze ongeveer één jaar oud was. Ik heb zelf kunnen constateren dat haar trefzekere, bewuste herinnering aan die tijd haar dialectisch– materialistisch georiënteerde vader hogelijk verbaasde! Iemand anders die ik zelf gesproken heb over vroege herinneringen was een hoogbegaafde jonge filosofie– student, K., geheten. Hij kon zich nog heel goed herinneren dat hij 1 jaar oud was en wat hij in die periode meemaakte. Deze jongeman was over het algemeen heel eenzaam en gesloten en is nadien in de psychiatrie beland. Het zou mij niets verbazen dat dit mede te wijten is aan onbegrip met betrekking tot zijn ervaringen. Ervaringen die mogelijk zelfs nog verder teruggingen dan zijn eerste levensjaar, want deze jongen hield ook tegenover mij duidelijk het een en ander achter.
II.6. Samenhang tussen de twee levens
Myriam zegt hier zelf het volgende over:
"Ik denk niet dat er een samenhang is tussen die twee levens. Er zijn wel dingen die ik in dit leven weer meemaak. Zoals de armoede. Ook in dit leven in een welvarend land heb ik echt armoede gekend. In dit leven heb ik van kinds af aan al een bloedhekel aan zand. Het strand is een kwelling voor me. In mijn vorig leven ben ik aan uitdroging overleden. In dit leven is 't frappante dat ik heel snel uitdroog. Zo gauw ik ziek word, ben ik na 1 week al bijna uitgedroogd, ik heb dan ook niet al te beste nieren. Of dit een samenhang is, weet ik niet, maar in toeval geloof ik ook niet."
II.7. Waarom had Myriam die herinneringen?
Ik citeer: "Waarom ik al die herinneringen heb, denk ik omdat ik gewoon een goed geheugen heb. Nu voel ik me bevoorrecht, ben er dankbaar voor, het heeft me veel geestelijk voedsel gegeven." Overigens vindt ze de ervaringen die ze heeft gehad ook "heel gewoon".
II.8. Reactie van haar ouders
Haar ouders zeiden dat ze het verhaal over haar vorige leven waarschijnlijk bij elkaar fantaseerde of ergens gezien zou hebben. Er werd om gelachen om haar verhalen en Myriam werd gezien als een kind met teveel fantasie. Daardoor ging ze er minder over praten. Als kind voelde ze zich eenzaam en niet begrepen.
Door de negatieve reacties op haar verhalen, vertelde ze slechts met tussenpozen over herinneringen. Ik citeer haar brief opnieuw: "In mijn gevoel begrepen mijn ouders me niet. Ze dachten dat 't fantasie was, maar begrepen niet dat ik alles gedetailleerd kon vertellen." en "Ik denk dat ik over mijn herinneringen aan 't vorige leven niet veel praatte, omdat mijn ouders 't afdeden met fantasie. Mijn vader was al helemaal te nuchter voor dat soort dingen. Ondanks dat zijn de herinneringen altijd sterk gebleven, net zo sterk als alle herinneringen in dit leven."
II.9. Een Mariaverschijning?
Later, rond haar zesde of zevende, had ze wat lijkt op een tweetal Mariaverschijningen aan haar bed, van een 'hele mooie en lieve vrouw'. De vrouw droeg een kroon en was helemaal in het wit gekleed, maar met donkere haren. De verschijning gaf haar een goed en vredig gevoel. De eerste keer glimlachte Maria heel lief tegen haar, en de tweede keer keek ze bedroefd en gleed er uit één oog een traan over haar wang. Er was geen echte communicatie, maar wel voelde Myriam liefde, een gelukzalig gevoel.
Hier reageerden haar ouders weer net zo op als op haar herinneringen. Ze zeiden "Je zal het wel gedroomd hebben". En toen zei ze weer: "Ja, maar ik heb ook eerder geleefd."
Haar moeder beschrijft dit als volgt: "Op een gegeven moment kwam ze uit bed en vertelde ons dat Maria bij haar was geweest, de eerste keer geef je er geen aandacht aan, maar toen het een tweede keer gebeurde, denk je wel "Wat raar!". Ik dacht eerst 'Er komt wel een verhaal aan vast, 'n soort fantasie' maar dat kwam niet, maar haar vader was 'n heel nuchtere man, maar wel erg gelovig die er verder niet op inging."
Myriam voegt er nog aan toe: "Wat een liefde heb ik in die vrouw haar ogen gezien, wat een schoonheid. Ze had donkere haren en was gekleed zoals Maria. Toen ik jaren later bij een paragnost was, zei deze me dat ze Maria steeds bij me zag. Ik vertelde over de verschijning (ik was toen 7 jaar) en zij bevestigde mijn verhaal."
Overigens had dit verhaal nog een vervolg in de Rooms– Katholieke bedevaartplaats Banneux. Maximaal een jaar na de verschijningen, bezocht ze Banneux met haar ouders. Op mijn verzoek vroeg Myriam aan haar moeder hoe ze in die bedevaartplaats reageerde. "Zij vertelde het volgende: Vanaf dat ik daar kwam, zei ik, ik ben hier al eens geweest [sic]. Dit hield ik zo halsstarrig vol dat mijn ouders boos werden, want zij wisten zeker dat ik hier nog nooit geweest was. Om mij te sussen mocht ik van mijn vader een Mariabeeldje uitzoeken, iets wat ik al een tijdje wilde. Maar geen enkel beeldje was goed. Mijn vader, inmiddels behoorlijk geïrriteerd, vroeg wat er mis was met die Maria. Waarop ik antwoordde, dat is niet de Maria van hier, maar de Maria uit Lourdes. Mijn vader liep toen weg, erg boos. Plotseling wilde ik een bepaald souvenirwinkeltje in, mijn ouders mee. Bij de kassa [achter de kassa] stond een oudere vrouw. Ik liep op haar af en zei: U weet 't toch ook, u was er toch bij. Deze vrouw hevig geëmotioneerd die winkel uit naar een kamertje erachter." Overigens zal deze vrouw Myriam naar alle waarschijnlijkheid niet woordelijk verstaan hebben, omdat Banneux een Waals bedevaartsoord is.
"Ik wilde er achteraan maar mijn vader inmiddels razend trok mij de winkel uit. Later op een terras vertelde een medelander dat in dat bewuste souvenirwinkeltje nog één van de zusjes [van degene, Mariëtte Bécaud] aan wie Maria verschenen is. Mijn vader wilde er echter niets meer van weten. Het is jammer dat ik niet terug mocht. [...] Wel weet ik nog dat ik later op de dag een bevroren hart voelde. Ik had pijn en voelde me ziek en verdrietig. Dit is gebleven tot 's avonds. Of het iets te maken had met de ervaringen in de bedevaartplaats weet ik niet. Ook voelde ik me daar heel vreemd, niet te omschrijven, bijna vroom en emotioneel." Ze wist in feite dat de Maria die aan haar verschenen was, dezelfde was als in Banneux.
Alsof dit alles nog niet genoeg is, heeft er zich ook nog een uiterst merkwaardige "toevalligheid" voorgedaan. Mijn vriend Gerard is een zeer gelovig Katholiek en in 1995 wilde hij mij graag in contact brengen met zijn favoriete verschijningsvorm van Maria, de Maria "van de armoede" van Banneux. Dit was nota bene de enige keer dat ik op reis ging met Gerard tot het bezoek aan Myriam in 1997. Bovendien had Gerard in 1995 en 1996 een tijdlang doorgebracht in Mexico en New Mexico. Hij had daarbij geconstateerd dat bepaalde Maria's daar leken op de Maria van de armoede van Banneux! Net als Myriam had hij zich trouwens geërgerd aan de Maria– beeldjes die er in de Belgische bedevaartplaats werden verkocht, omdat hij net als Myriam wist dat die van de Maria van Lourdes waren in plaats van de Maria van Banneux. Op 28 juni 1995 tenslotte had Gerard mij meegenomen naar de bezienswaardigheden te Banneux om mij te laten ervaren wat voor een sfeer daar hangt. Op 28 juni 1997 gingen wij samen naar Myriam en praatten over Banneux! Deze coïncidentie wat betreft de datum bleef onopgemerkt tot 11 augustus toen een ansichtkaart van Banneux van de muur van mijn studeerkamer was gevallen en ik de achterkant bekeek, waarop ik de datum had geschreven.
In juni 1997 bracht Myriam een paar weken door in Kroatië Ze werkte daarbij mee aan een project voor weeskinderen. Ze kocht in Kroatië ook een beeldje van Maria. In de nacht nadat ze een bespreking had gehad over het project voor de Kroatische weeskinderen, gebeurde er iets vreemds met dit beeldje. Er was een lichtkrans omheen te zien, die zowel voor Myriam als ook voor haar moeder, die haar vergezelde, zichtbaar was. Ze had het gevoel dat dit een bevestiging vormde dat ze goed bezig is. Myriam hééft wat met kinderen, ze denkt dat ze juist hen moet helpen, waaronder met name ook haar eigen kinderen trouwens.
II. 10. Ervaringen met geesten
Naast de ervaringen met Ponon, die gezien kan worden als een typische "imaginary playmate", en de Maria.– verschijningen, had Myriam in haar jeugd ook nog andere ervaringen met geesten. Een recente ervaring met een geest kan ik hier helaas nog niet vermelden, aangezien het zeer belangrijke persoonlijke informatie betreft. Het is hier voldoende om te vermelden dat de ervaring zeer authentiek op mij overkomt.
Allereerst is er een tweetal foto's (zie illustratie) van toen ze rond de drie en een half jaar oud was, op een camping in de gemeente Zweeloo, 't Kuierpadtien te Wezuperbrug. Deze informatie heb ik verkregen door drie campings in de gemeente Zweeloo te bellen. Alleen 't Kuierpadtien komt qua kenmerken in aanmerking. Deze naam betekent "kuierpaadje", van kuieren, wandelen, en verwijst naar een "vrijerspaadje" dat bekend stond om de verliefde stelletjes die er vroeger gingen minnekozen. Overigens deed zich op dit punt een heel merkwaardige coïncidentie voor. Terwijl ik op 15 juli 1997 rond 11 uur 's ochtends een wekkerradio voor het eerst instelde, hoorde ik hoe een stel jongeren werden genterviewd terwijl ze vakantie vierden op een camping. Dit was uitgerekend 't Kuierpadtien! De kans dat dit op toeval berust is klein, als men bedenkt hoeveel campings er in Nederland bestaan.
't Kuierpadtien was een erg bosrijke camping met huisjes erop. Haar moeder schrijft hierover:
"Zo is er van Myriam een vacantiefoto gemaakt op een veld. Toen de foto's ontwikkeld waren, stond er op één foto een meisje bij, ouder dan Myriam waar wij stomverbaasd over waren. Dit kenden wij nog niet, want er was absoluut op de hele camping niet zo'n meisje. Onze reactie was alleen verbazing."
Myriam zelf zegt: "Zoals u gemerkt zult hebben, heb ik 2 foto's bijgesloten. Eigenlijk zouden het 2 foto's zijn waar ik alleen op zou moeten staan. Mijn vader heeft ze gemaakt. Wie die vrouw is? Mijn ouders waren zeer verbaasd na 't afdrukken. [...] Zoals je ziet, zie ik die vrouw ook want ik kijk naar haar. Ik was op deze foto 5 à 6 jaar. Het was trouwens een vakantiefoto."