Titel

Het stoïcisme: een impressie

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 16 November, 2006)

Samenvatting

Beknopte schets van het stoïcisme door Titus Rivas.


Tekst

Het stoïcisme: een impressie

door Titus Rivas

Als iemand het woord "stoïcijns" gebruikt, dan bedoelt hij of zij hier meestal mee dat er op een berustende, kalme manier op tegenslag wordt gereageerd. Relatief weinig mensen zullen zich daarbij realiseren, dat het woord "stoïcijns" afgeleid is van "stoïcisme", een filosofische stroming uit de oudheid. "Stoïcisme" is op zijn beurt weer ontleend aan het Griekse woord "stoa", zuil. Het verwijst naar de zuilengalerij (stoa poikèle) waar de oorspronkelijke stoïcijnen doorheen wandelden als ze met elkaar filosofeerden. Rond 300 voor Christus stichtte Zeno uit Kition in Athene in deze zogeheten bonte zuilengalerij zijn stoïsche school, en na hem werd deze school geleid door Kleanthes en Chrysippos van Soli.
De Stoa ontwikkelde zich verder in de Midden-Stoa (2e eeuw voor Christus: Panaetius van Rhodus, Cato) en de latere Stoa (1e en 2e eeuw na Christus: Seneca, Epictetus en keizer Marcus Aurelius).
Volgens Ernst von Aster was het stoïcisme oorspronkelijk een verdiepte vorm van cynisme, hoewel het ook affiniteit met de vroege Griekse filosoof Heraclitus had. Hoe het ook zij, het stoïcisme werd in ieder geval een vorm van "pantheïstisch monisme". Dat wil zeggen dat men er vanuit ging dat alles wat bestaat lichamelijk is, dat er maar één grondstof bestaat in de realiteit (monisme), maar dat deze lichamelijke werkelijkheid doordrongen of bezield is van een goddelijk vuur (pantheïstisch). Dit oervuur houdt als kracht alle levenloze dingen bij elkaar, en maakt als ziel planten, dieren en mensen tot levende wezens. Bovendien is het oervuur een wereldziel en als zodanig een redelijke instantie, de Logos. De natuur en alles wat er in plaatsvindt zitten goed in elkaar omdat zij bezield zijn door de Logos. Bovendien is alles doelgericht georganiseerd en voorbestemd door de Logos. Daarom heeft het bijvoorbeeld geen zin om je tegen je persoonlijke lot te verzetten en erover te klagen. De gangbare betekenis van het woord "stoïcijns" komt hiervandaan. De stoïci zelf spraken overigens van "apatheia", geen "apathie" in de hedendaagse negatieve betekenis, maar onverstoorbaarheid of onbewogenheid, het zich niet in verwarring laten brengen door grote passies.
Zo zegt Epictetus, een vrijgelaten slaaf, in zijn zedenkundig handboekje uit de 2e eeuw n. Chr. het volgende: “Het zijn niet de dingen zelf die de mensen in verwarring brengen, maar hun meningen omtrent die dingen. Zo is ook de dood niet vreesaanjagend, anders had Socrates dat ook wel gevonden, maar het is de mening dat de dood vreesaanjagend zou zijn die juist angstwekkend is. Laten wij daarom, wanneer wij gehinderd, in verwarring gebracht of gekwetst worden, nooit iets of iemand anders de schuld geven dan onszelf, dat wil zeggen onze eigen meningen. Het is het werk van een onopgevoed mens anderen de schuld te geven wanneer hij zelf de oorzaak van het onheil is (dat wil zeggen door zijn emotionele opvatting van de dingen, T.R.); zichzelf verwijten maken is het werk van iemand wiens opvoeding een aanvang genomen heeft; wie noch zichzelf, noch een ander iets verwijt, diens opvoeding is voltooid."
Door hun geloof in een wereldziel die in iedereen leeft, streefden de stoïcijnen in sociaal en politiek opzicht naar goede verstandhouding met andere mensen. Ze stonden het humanisme voor en voelden zich als wereldburgers boven alle grenzen van landen en standen verheven. Marcus Aurelius: "Aanvaard de dingen waaraan het lot je heeft gebonden. Heb alle mensen lief met wie het lot jou samenbrengt, maar dan ook met heel je hart."
Seneca kwam bijvoorbeeld op voor een menswaardige behandeling van slaven, op een vergelijkbare manier als de Christenen dit rond dezelfde tijd deden. Hij riep meesters op hun slaven - die van allerlei gebieden binnen het Romeinse Rijk afkomstig waren - als gelijkwaardige mensen te beschouwen en tegemoet te treden. In die zin was het stoïcisme bij uitstek internationalistisch georiënteerd. "Bedenk toch dat de man die ge uw slaaf noemt, geboren is uit hetzelfde zaad, dezelfde verrukkelijke hemel boven zich ziet, dezelfde lucht ademt, en leeft en sterft zoals gij... Behandel uw slaaf met vriendelijkheid en ook voorkomendheid: laat hem deel hebben aan uw gesprekken, overwegingen en gezelschap" (Seneca, brief aan Lucillus, 47).

Wat men dan ook denkt van hun predeterminisme en hun apatheia, van hun pantheïsme of hun monisme, in hun sociale filosofie waren de stoïcijnen voor hun tijd aanhangers van een "hoogstaande leer, die vele edele geesten heeft aangetrokken" (Huyghe, blz. 89).
De stoïsche leer werd uiteindelijk buitengewoon populair in Rome. Overigens vormde het stoïcisme op die manier een rechtvaardiging voor imperialisme: Als alle mensen in wezen elkaars broeder zijn en als iedereen gelijk is, heeft iedereen ook recht op één stelsel van universele wetten. Het Romeinse Rijk misbruikte dit humanistische idee van de Stoa dus als excuus voor expansie. Een soortgelijk verschijnsel heeft men ook bij de christelijke missie gezien: Daarbij werd de hoogstaande ethiek van de christelijke naastenliefde misbruikt om andere volkeren te onderwerpen aan een politieke, economische en culturele overheersing door een "christelijke" staat. Ook in onze tijd ziet men dit verschijnsel nog bij hypocriete demagogen.

Wat betreft dieren waren stoïcijnen trouwens allesbehalve verlicht te noemen. Zo schrijft Steven M. Wise: “De gedachte dat alles [slechts] ten bate van de mens bestond was een kerngedachte van de zeer invloedrijke oude Stoïci, eerst in Griekenland, en daarna ook in Rome [...] De meeste oude Stoïcijnen dachten dat dieren weliswaar beschikten over leven, waarneming en impulsen, maar dat ze geen emoties, verstand, geloof, intentionaliteit, gedachten en geheugen los van het heden bezaten. Seneca dacht dat dieren alleen konden vatten wat zij waarnamen.” (blz. 24)
Er is dus weer eens niets nieuws onder de zon.

Literatuur
- Aster, E. von (1932). Geschichte der Philosophie. Stuttgart: Alfred Kröner Verlag.
- Cuncliffe, B. (1979). Rome en haar rijk. Amsterdam: Kosmos.
- Bronnen van Romeinse wijsheid. Haarlem: Schuyt & Co.
- Epictetus. Encheiridion. Amsterdam: De Driehoek.
- Huyghe, M. (1978). Grieken en Romeinen. H. Dessain.
- Seneca. Brief aan Lucillus 47 (in "Lateinisches Lesebuch", Verlag Moritz Diesterweg, Frankfurt am Main, 1979).
- Wise, S. M. (2004). Animals Rights, One Step at a Time, in Sunstein, C.R., & Nussbaum, M.C. Animal Rights: Current Debates and New Directions.

Dit korte, niet eerder gepubliceerde artikel werd in de jaren 90 geschreven voor het tijdschrift van de International Students Association Nijmegen (ISAN).

Contact: Titus Rivas