Titel

Dualisme, seksualiteit en sekse

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 14 November, 2006)

Samenvatting

T. Rivas verkent de verhouding tussen een dualistische ontologie, seksualiteit en sekse als identiteit.


Tekst


Dualisme, seksualiteit en sekse

door drs. T. Rivas

Inleiding
Het woord 'platonisch' heeft een filosofische achtergrond. Het verwijst naar de Griekse filosoof Plato die Socrates in verschillende dialogen uitspraken laat doen over het verschijnsel liefde. Plato wordt gezien als een van de grootste dualisten in de westerse filosofie en dat het woord "platonisch" nu juist naar hem vernoemd is, geeft aan hoe veel dualisten na hem zich hebben verhouden tot seksualiteit.
Dit is op zich niet helemaal terecht want Plato ging zelf niet uitsluitend uit van de waarde van liefde in platonische vorm.
In de lijn van het platonisme (althans, bepaalde interpretaties daarvan) en vooral ook het neo-platonisme hebben denkers zich vaak erg laatdunkend over geslachtelijkheid uitgelaten. In het vroege christendom bestond er een anti-seksuele beweging die nog verder ging en bijvoorbeeld leidde tot gevallen van "heiligen" die zichzelf castreerden. Is dit werkelijk de enige houding die men als dualist kan aannemen ten opzichte van seksualiteit en hoe staat het met zoiets als "romantische" liefde of sekse-identiteit?

Persoonlijke ontwikkeling
Genoemde vraag is meer dan een academische kwestie voor mij geweest. Om de een of andere reden ben ik er zelf in mijn huidige incarnatie altijd van overtuigd geweest dat de eigenlijke, innerlijke mens onzichtbaar was en niet gelijkgesteld kon worden aan zijn lichaam. Ik was met andere woorden al dualist voordat ik het woord leerde kennen in dit leven. Dat heeft mij onder meer geholpen om ook nadat ik mijn katholieke geloof had verloren vast te houden aan de overtuiging dat het na de dood niet afgelopen is met onze ziel.
Toen ik op een gegeven moment rond mijn 18e/19e jaar serieus ging werken aan een eigen wereldbeeld, realiseerde ik me dat er in ieder geval binnen de mij bekende kaders steeds een duidelijk verband bestond tussen dualisme en een meer of minder vijandige houding ten opzichte van seksualiteit. In feite bestond deze houding (in ieder geval impliciet) ook in grote mate in de Rooms-Katholieke wereld waarin ik dit keer was grootgebracht. Om me af te zetten tegen deze wereld ging ik daarom niet zoals de meeste mensen ruimdenkender met seksualiteit om dan de katholieken, maar juist nog afwijzender.
Ik verkondigde enkele jaren lang zelfs openlijk in woord en geschrift dat seksualiteit alleen voor de voortplanting mocht bestaan en dat het beter zou zijn als zij zelfs op dat punt overbodig zou worden. Vanuit mijn toenmalige filosofie besloot ik me zeer radicaal te onthouden van elke vorm van seksualiteit. Zolang ik hier zelf in geloofde en emotioneel op andere gebieden in evenwicht was, kostte het me opmerkelijk weinig moeite om me seksueel te onthouden. Deze periode van radicale onthouding of "kuisheid" zoals ik het noemde, bevestigde me ook in mijn opvatting dat de geest onder veel omstandigheden in staat is om de seksuele drijfveren volledig onder controle te houden. Bovendien kwam ik als een soort buitenstaander tot de conclusie dat in feite alle vormen van seksualiteit even "fout" zijn, beschouwd binnen een anti-seksuele filosofie. Er is namelijk geen intrinsiek onderscheid tussen die vormen te maken als je tegen alle (vanuit de voortplanting) niet-functionele seksualiteit bent. (Let wel: de onthouding leidde in mijn geval niet tot een verandering van mijn oude oriëntatie voorafgaand aan die onthouding; er is in die zin geen sprake van een "ontsporing" of iets dergelijks zoals die bijvoorbeeld wel wordt toegeschreven aan een verplicht celibaat.)
Dit leidde uiteindelijk paradoxaal genoeg tot een grote seksuele tolerantie jegens mijn sociale omgeving. Na jaren onthouding schreef ik vanuit deze context een artikel over kuisheid dat gepubliceerd werd in Prana, hoewel dit pas gebeurde nadat ik al weer minder negatief tegenover seksualiteit was gaan staan. Dit leverde daarom volgens mij een zeer evenwichtig artikel op waarin het verschil tussen preutsheid en kuisheid (gezonde onthouding) centraal staat.
Inmiddels had zich namelijk een verandering in mij voltrokken gerelateerd aan verschillende crises in mijn leven die op zich niets te maken hadden met seksualiteit. Dit bracht een oude neiging bij me terug om spanning en stress af te laten vloeien door middel van masturbatie. Aanvankelijk raakte ik hierbij regelrecht in paniek doordat mijn handelen niet langer in balans was met mijn filosofie (en nog minder met mijn vroegere "donderpreken" op dat gebied). Maar uiteindelijk loste ik dat op door seksualiteit niet langer, zoals veel dualisten hebben gedaan, op te vatten als een soort gevaarlijke verleider waarmee de ziel vastgeketend wordt aan de materie, maar enkel als een onschuldige bron van sensueel vermaak, die overigens ook gebruikt kan worden als uiting van liefde. Gecombineerd met de tolerantie die ik over had gehouden aan mijn vroegere houding dat alle seks "één pot nat" was werd ik zo uiteindelijk een fervent voorstander van seksuele hervorming. Daarbinnen vind ik het overigens zeer belangrijk dat gezonde kuisheid als keuze-mogelijkheid erkend blijft.

Dualisme en seksueel genot
Bepaalde materialistische, hedonistische stromingen zien seksualiteit en erotiek niet als vormen van sensualiteit waar men ook buiten zou kunnen (om gezonde redenen, zoals karakter of religie) maar als de belangrijkste of zelfs enige doelen in het leven. Aanhangers van deze stromingen ervaren zichzelf als identiek aan hun lichamen en hun lichamen als een soort genotsmachines. Mijn opvatting van dualisme is onverenigbaar met het reductionisme binnen het materialistisch hedonisme, en bovendien wijst het de identiteit van lichaam en ziel natuurlijk radicaal af. Het lichaam is echter inderdaad ook binnen mijn dualisme een "genotsmachine" naast een vervoermiddel, een communicatiemiddel, een middel om schoonheid mee te ervaren en te creëren, een middel om te leren, etc.

Dualisme is dus in mijn visie wel degelijk verenigbaar met een positieve waardering van lichamelijk genot en daarmee ook van seksueel genot, mits deze waardering de andere waarden van het leven niet in de weg staat (in de vorm van een verslaving).
Interessant is in dit verband het gegeven dat de Maya's geloofden in reïncarnatie en de terugkeer naar de materiële wereld beschouwden als een gelegenheid om weer te kunnen genieten van sensualiteit, waaronder ook seks. Binnen het spiritisme bestaan er verschillende opvattingen over seksualiteit. Meestal worden er een verband gelegd tussen "oversekst" zijn en een toestand van "aardgebondenheid". Er zijn echter ook geschriften waarin gesproken wordt van seksualiteit in een ontlichaamde staat (sic). Waldo Vieira noemt in zijn Projeciologia (uitgegeven in eigen beheer) in dit verband de mogelijkheid dat twee zielen in uitgetreden staat een soort seks met elkaar beleven die later ook tot lichamelijke seksualiteit kan leiden. (In Nederland zien we het concept van erotiek tijdens een uitgetreden toestand vooral in werken van Constantia alias Sten Oomen.) We hebben hier te maken met een ontegenzeggelijk dualistisch concept dat haaks staat op de gebruikelijke link tussen dualisme en afwijzing van seks. Verschillende stromingen die de identiteit van lichaam en ziel ontkennen, zoals varianten van tantra, passen overigens diverse seksuele rituelen toe als onderdeel van hun spirituele programma.
De conclusie moet dan ook zijn dat er werkelijk geen intrinsiek of eenduidig logisch verband bestaat tussen dualisme en seksuele onthouding. Er zijn ook voor de radicale dualist zeer verschillende mogelijkheden om zich tot seksualiteit te verhouden.
Het is natuurlijk goed denkbaar dat persoonlijke evolutie over verschillende levens van zelf uiteindelijk leidt tot de wens tot radicale seksuele onthouding. De praktijk van het nieuwe dualisme moet daar inderdaad de ruimte voor blijven bieden maar zonder dat die onthouding automatisch aan iedereen nu al bindend voorgeschreven wordt.

Schoonheid en identiteit
We hebben nu gezien dat een dualist van seks kan genieten zonder in strijd te raken met zijn of haar filosofie. Maar dat wil niet zeggen dat je als dualist ook zo maar de gangbare opvattingen rond seksualiteit kunt overnemen. Hoezeer je ook van iemands lichamelijke schoonheid kan genieten, je kunt die uiterlijke schoonheid nooit in haar geheel opvatten als uiting van innerlijke schoonheid. Daarbij kun je als dualist nooit iemand afkeuren om zijn of haar lichamelijke gebreken. Dat betekent dat het vanuit het dualisme een slechte zaak is als schoonheid en seksuele aantrekking de hoofdrol (blijven) spelen in relaties die verder gaan dan puur seksuele relaties. Ook betekent het dat schoonheid alleen geen goede basis is voor het aangaan van ruimere relaties.
Lichamelijke schoonheid is vergankelijk. Bij een vrouw van 80 is er zelden of nooit iets over van de frisse, welgevormde gestalte die zij als meisje misschien had. Een grijsaard van 90 lijkt doorgaans lichamelijk (qua uiterlijk) nauwelijks meer op de vitale jongeling die hij eens was. De persoon van wie het lichaam verandert en tenslotte sterft en vergaat, blijft volgens het personalistische dualisme echter al die tijd een en dezelfde. Als je dus echt van iemand houdt, dan zijn de veranderingen van het lichaam niet van belang voor je liefde voor die persoon. Wellicht wel voor de seksuele aantrekking die je tot die persoon voelt, maar niet voor de liefde. Liefde betreft iemands geest of ziel en niet diens lichaam, tenzij als voertuig en instrument van die ziel. Dit inzicht is volgens mij, in tegenstelling tot onthouding, zeker iets dat intrinsiek bij het dualisme hoort. Er is niets op tegen om zuiver of primair seksuele gevoelens te beleven als reactie op (subjectief beleefde) lichamelijke schoonheid of gratie, zolang die seksuele beleving maar wel scherp onderscheiden blijft van persoonlijke genegenheid. Het is niet nodig om seksualiteit om de seksualiteit - of het nu gaat om solo-activiteiten of om interacties met anderen - te verdoemen of te problematiseren. Alleen de verwarring tussen zuiver of primair seksuele aantrekking en persoonlijke liefde (waarbij eventueel seksuele elementen ingezet kunnen worden als middel) is werkelijk problematisch.
Iets dergelijks geldt ook voor de waardering die je voor jezelf voelt. Het is voor een dualist absurd om je eigenwaarde te baseren op de schoonheid (of het ontbreken daarvan) van je lichaam. Je mag de eventuele schoonheid daarvan waarderen als esthetisch gegeven of als bron van genot, maar het is dwaas om haar op te vatten als criterium voor de eigenlijke waarde van jezelf als persoon. Concreet betekent dit dat het geen kwaad kan als iemand als Laetitia Casta haar (eventuele) lichamelijke schoonheid waardeert, tentoonstelt of zelfs inzet voor haar carrière, maar dat het absurd is als een andere vrouw zichzelf pas kan waarderen als haar gezicht en figuur die van een Casta "voldoende" benaderen. (Dit geldt in het geval van doorsnee [super]modellen m/v, en uiteraard ook in het geval van erotische modellen en 'pornstars'. Jonge mensen die op welke manier ook met dit fenomeen in aanraking komen, dienen hiervan voldoende doordrongen te raken om complexen te voorkomen.)
De oplossing van dit probleem wordt soms gezocht in een afwijzing van elke vorm van erotische aantrekking buiten een liefdevolle relatie, maar dit komt in feite neer op een ontkenning van de dynamiek van seksuele gevoelens. Seksuele gevoelens vormen nu eenmaal bij de meeste mensen geen verschijnsel dat zich pas kan manifesteren als er sprake is van een diepe persoonlijke liefde. Men kan uiteraard bewust kiezen voor persoonlijke erotische trouw, maar het is mijns inziens absurd om het bestaansrecht van vormen van seksuele gevoelens en handelingen buiten liefde (voor anderen) om ter discussie te stellen.

Iets dergelijks geldt ook voor erotische voorkeur. Er is veel voor te zeggen om erotische voorliefdes op te vatten als een soort smaak. Zolang de smaak zelf niet inherent verbonden is aan het benadelen van andere mensen of dieren, is elke voorkeur een onderdeel van de persoonlijkheid dat anderen onvoorwaardelijk dienen te respecteren als uiting van iemands eigenheid en persoonlijke vrijheid. Een erotische voorkeur kan tussen mensen 'discrimineren' (in de zin van: een onderscheid maken) op basis van kenmerken zoals geslacht, gelaatstrekken, figuur en specifieke esthetische verhoudingen, huidskleur, kleur haar, lengte of leeftijd, maar ook op basis van persoonlijkheidsfactoren, uitstraling, normen en waarden en gedragspatronen. Dit is echter geen kwalijke vorm van 'discriminatie'. Het is een neutraal verschijnsel dat logisch volgt uit het bestaan van voorkeuren überhaupt. Als men bepaalde kenmerken aantrekkelijker vindt dan de afwezigheid daarvan, betekent dit nu eenmaal automatisch dat men zich minder of helemaal niet (zuiver of primair) erotisch aangetrokken zal voelen tot mensen zonder die kenmerken (tenzij vanwege een reeds aanwezige persoonlijke liefde die zich ook erotisch zou kunnen uiten). Dit is net zo kwalijk als wanneer mensen bijvoorbeeld meer van koffie dan van thee houden of zelfs helemaal nooit thee drinken.
Relationele 'discriminatie' tussen mensen wordt pas kwalijk als men bepaalde mensen bij voorbaat uitsluit van (platonische) genegenheid doordat die mensen erotisch niet aantrekkelijk voor de persoon in kwestie zijn. Men hoeft met andere woorden geen 'panseksuele' oriëntatie na te streven, maar slechts open te staan voor liefde en vriendschap ongeacht de aanwezigheid van een eventuele erotische 'match'.

Sekse en identiteit
Nog belangrijker dan de vraag of de schoonheid van het lichaam correspondeert met innerlijke schoonheid, is de vraag of er zoiets is als een "eigenlijk", psychisch geslacht. Als dit zo is, dan zouden we in het reïncarnatie-onderzoek bij gevallen van wisseling van sekse verwachten dat kinderen die in een vorig leven een andere sekse hadden altijd ontevreden zijn met de huidige sekse. Dit is echter niet het geval. Veel kinderen die zich een vorig leven herinneren als lid van de andere sekse vertonen weliswaar vaak kenmerken en neigingen die in hun cultuur gekoppeld zijn aan die andere sekse. Ook zijn er binnen het reïncarnatie-onderzoek gevallen bekend die sterk doen denken aan sommige gevallen van transseksualiteit. Zo vertoonde een jong Birmees meisje (uit het huidige Myanmar) dat zich een vorig leven herinnerde als Japanse soldaat, Ma Tin Aung Myo, een "extreme jongensachtigheid." Zij stond erop jongenskleren en een jongenskapsel te dragen. Dit leidde tot problemen op school en daarom bleef ze daar al vanaf haar elfde jaar weg.
Dr. Ian Stevenson zegt in dit verband dan ook onder meer:
"De verwarring rond hun sekse-identiteit die respondenten gewoonlijk vertonen die zich een leven herinneren als iemand van het andere geslacht, maakt het me mogelijk om te veronderstellen dat wellicht [ook] de conditie van andere personen die lijden aan een sekse-identiteit verwarring (...) stamt uit vorige levens als leden van de andere sekse. (...) Dit zou misschien zelfs kunnen optreden als de persoon in kwestie geen bewuste herinneringen heeft aan een vorig leven."
De meeste kinderen die zich een vorig leven herinneren als lid van het andere geslacht vertonen op dit punt echter zoals gezegd op den duur geen identiteitscrisis. Dit maakt dat we ook de gevallen waarin dit wél gebeurt waarschijnlijk niet moeten toeschrijven aan een eigenlijk, constant blijvend psychisch geslacht. In plaats daarvan lijkt de innerlijke sekse in dit soort gevallen juist bij uitstek gelieerd aan het zogeheten "gender", dat wil zeggen aan het idee dat men van de eigen sekse-identiteit heeft.
Sekse in psychische zin lijkt met andere woorden een constructie en geen ultieme realiteit. Die constructie kan blijkbaar heel sterk zijn en dan soms zelfs leiden tot gevallen van transseksualiteit. Dit wil echter helemaal niet zeggen dat zulke gevallen zouden bewijzen dat de persoonlijke ziel een onontkoombare, constante seksuele identiteit zou hebben. Het voorgaande wordt ook nog eens geïllustreerd door het gegeven dat niet alle vormen van transseksualiteit hun oorsprong lijken te vinden in een vorig leven. Zo meldt Dr. Manfred Höppner in verband met de Oost-Duitse sportwereld dat "sommige coaches onverantwoord hoge doses testosteron toedienden. Kogelstootster Heidi Krieger ondervond daar de gevolgen van. De Europees kampioene van 1986 voelde zich steeds minder thuis in haar vrouwenlichaam. Een paar jaar geleden onderging ze een operatie om haar geslacht te veranderen. Ze heet nu Andreas Krieger; een verlegen jongeman die in een dierenwinkel in Berlijn werkt."
Sekse-identiteit is zo te zien dus geen essentieel verschijnsel maar het heeft primair te maken met constructies gebaseerd op ervaringen of zelfs op zoiets banaals als de somatopsychische gevolgen van de aan- of afwezigheid van bepaalde hormonen. Juist het dualisme is goed in staat om dit gegeven naar waarde te schatten. Het lichaam is een instrument van de ziel en als die ziel iets aan dat lichaam wil veranderen, zelfs waar het sekse betreft, dan is dat een wens die men evenzeer moet respecteren als elke andere wens die te maken heeft met de dynamische (in plaats van statische) constructie van de eigen identiteit. Idealiter geeft iedereen zelf vorm aan de eigen sekse-identiteit, ook als dit een geslachtsverandering met zich meebrengt.

Sekse en liefde
Een en ander heeft ook gevolgen voor de opvatting van romantische liefde. Als de mentale, subjectieve sekse slechts een constructie is, in hoeverre doet dit dan afbreuk aan romantische liefde? Het antwoord luidt volgens mij dat dit alleen van belang is voor zover de sekse centraal staat binnen die liefde. In de praktijk betekent dit dat het slechts verschil uitmaakt voor uiterlijk gerichte liefde. Echte persoonlijke liefde draait om de innerlijke persoon en dus niet primair om diens sekse. Een dualistische opvatting van persoonlijke liefde zoals ik die voorsta leidt daarmee ook tot een radicale ontkoppeling van seks en liefde. Seks kan een rol spelen binnen een liefdesrelatie (als een soort poort daartoe of expressie daarvan), maar er bestaat geen enkel logisch verband meer tussen beide verschijnselen zodra je weet dat iemand geen uiteindelijke psychische sekse heeft. Een seksuele relatie kan daarom in de praktijk soms niet of nauwelijks iets te maken hebben met liefde en de diepste liefdesband kan ook volledig losstaan van seksualiteit. Van iemand houden staat niet gelijk aan verlangen naar seksueel contact met die persoon.
Een grote bonus van deze ontkoppeling is daarbij dat het ons als dualisten mogelijk maakt om te geloven in het ideaal van eeuwige persoonlijke liefde, zelfs over de dood en over eventuele fysieke sekse-veranderingen (na reïncarnatie) heen.

- Kuisheid als gezond onderdeel van leefwijzen

- Seksuele Intolerantie

Contact: T. Rivas