Titel

Het klassieke reïncarnatiegeval van Jagdish Chandra

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 10 November, 2006)

Samenvatting

Nauwkeurig overzicht van het klassieke reïncarnatiegeval van de Indiase jongen Jagdish Chandra.


Tekst


Het verhaal van Jagdish Chandra

Het geval van Jagdish Chandra komt voor in Ian Stevenson's serie "Cases of the Reincarnation Type", namelijk in "Ten Cases in India". Hieronder volgen de voornaamste passages uit het verslag van het oude onderzoek waarop Stevenson zich oorspronkelijk heeft gebaseerd en dat werd uitgevoerd door de vader van deze jongen, de jurist K.K.N. Sahay. Ian Stevenson onderzocht het geval zelf pas jaren later. Hij beschouwt het geval desondanks als één van de allerbeste, met name doordat Sahay alvorens op onderzoek uit te gaan in Benares zoveel mogelijk details schriftelijk vastlegde, met respectabele getuigen erbij.

Fragmenten uit Reincarnation: verified cases of rebirth after death van Kr. Kekai Nandan Sahay, B.A., LL.B., Vakil High Court Bareilly (India)

In 1926 was ik naar mijn dorp Kama gegaan waar ik de boodschap ontving dat mijn vrouw ernstig ziek was. Ik keerde op 6 juni terug en bleef zes dagen thuis, d.w.z. dat ik niet naar de rechtbank ging. Mijn vrouw had hele hoge koorts die pas na vele dagen zakte. Op 6 juni vroeg mijn zoon Jagdish me om een auto halen. Ik antwoordde hem dat ik er snel een zou gaan halen. De baby werd echter ongeduldig en vroeg me er snel een te gaan halen. Hij zei dat ik zijn eigen auto moest halen. Ik vroeg hem waar zijn eigen auto zich dan wel bevond. Hij beweerde dat hij zich in het huis van Babuaji bevond. Ik vroeg hem opnieuw waar dat was, en zijn antwoord luidde dat hij in Benares (Varanasi) woonde en dat het zijn vader was. Nadat ik enkele dingen had uitgezocht, stuurde ik de volgende brief naar de krant "Leader" die hem op 27 juni 1926 op bladzijde 11 publiceerde.

"Vreemd verhaal van een vorig leven" Onderzoek met betrekking tot Babuaji Pande van Benares (Aan de uitgever van de "Leader")

Mijne Heren, Ik zal U erkentelijk zijn als U het volgende uiterst verbazingwekkende verhaal publiceert in uw gerespecteerde krant. Mijn zoon, Jagdish Chandra die 3 en een half jaar oud is, brengt zijn verhaal over zijn vorige leven in een uiterst samenhangende vorm. Hij noemt de naam van zijn vader, namelijk Babuaji Pande, de verblijfplaats Benares, hij beschrijft het huis van Babuaji Pande in Benares, en vermeldt met name een grote poort, een zitkamer, een onderaardse ruimte met een ijzeren safe erin die vast is gemaakt aan één van de muren. Hij beschrijft ook het erf waarop Babuaji 's avonds zit. Hij beschrijft dat Babuaji en de mensen die elkaar daar ontmoeten Bhang drinken. Babuaji heeft Malish op zijn lichaam en verft zijn gezicht met poeder of aarde voor hij een bad neemt of 's ochtends zijn gezicht wast. Hij beschrijft twee auto's en een rijtuig met een paard ervoor en zegt Babuaji twee zoons en een vrouw had en dat die allemaal dood zijn. Babuaji is helemaal alleen. Hij beschreef ook veel privé- en familiezaken. Ik heb zelf geen vrienden of familieleden in Benares en mijn vrouw is er nog nooit geweest. Ik heb nooit eerder van Babuaji gehoord. De volgende belangrijke burgers van Bareilly hebben met de jongen gepraat en hem verder ondervraagd. 1. Syed Yusuf Ali, B.A., LL.B., Vakil en Gemeenteraadslid. 2. B. Braham Narain, B.A., LL.B., Vakil en Gemeenteraadslid. 3. B. Mukat Behari Lal, B.A., LL.B., Vakil. 4. Pandit Sarup Sharma B.A., L.L.B., Vakil. 5. Babu Chhail Behari Capoor, B.A., Vakil en voormalig lid van de wetgevende raad. 6. Babu Jai Narain Chaudhri, B.A., Vakil en lid van de wetgevende raad U.P. en secretaris van de Gerechtelijke Vereniging te Bareilly. 7. Rai Sahib Dr. Shiam Sarup Satyabrata L.M.S. Ik nodig iedereen die daar belangstelling voor voelt uit om de waarheid van het verhaal dat de jongen heeft verteld in een wetenschappelijke geest te onderzoeken. Kekai Nandan Sahay, Vakil. Bareilly Uttar Pradesh

Ik heb de volgende brief gepubliceerd in de "Leader" van 5 juli 1926, op bladzijde 9.

Verhaal over wedergeboorte: Bevestigende getuigenis (Aan de uitgever van de "Leader") Geachte Heer, Ik zal U dankbaar zijn als U het volgende wil opnemen in uw gerespecteerde krant. Ik heb verscheidene verslagen van onderzoekingen ontvangen met betrekking tot het verhaal over een vorig leven dat mijn zoon, Jagdish Chandra, verteld heeft en waarover ik eerder heb geschreven in uw krant van 27 juni j.l. Opdat het onderzoek op een wetenschappelijk verantwoorde manier voltrokken wordt, heb ik gewerkt in de volgende stappen. De jongen begon met het vertellen van zijn verhaal vanaf 6 juni en rondde het verhaal af rond 11 juni. Hij gaf antwoord op de vragen die ik hem stelde. Vervolgens vroeg ik de leden van de rechtbank te Bareilly en andere vrienden om dit fenomeen te onderzoeken en me raad te geven omtrent verder onderzoek van dit geval. Vrienden en leden van de rechtbank bleven de jongen nog een tijd lang bezoeken en praatten met hem over zijn verhaal. Op 16 juni besloten we dat niemand naar Benares moest gaan omdat dat de skeptici in de kaart zou spelen. Ze zouden dan namelijk beweren dat details over het huis en dergelijke in Benares aan de jongen verteld zouden zijn door iemand die daar geweest zou zijn. In plaats daarvan stuurde ik een brief aan de voorzitter van de gemeenteraad van Benares en nadat deze een brief terug had gestuurd, stuurde ik de brieven aan de pers. Ik heb bovendien aan lezers van de "Leader" in India gevraagd om de jongen met hen mee te nemen naar Benares om de dingen aan te wijzen die hij had genoemd. Aangezien de jongen mij zoveel dingen heeft verteld die zijn bevestigd door brieven die ik heb ontvangen van heren die ik niet ken, ben ik ervan overtuigd dat de jongen in staat zal zijn veel dingen ter plekke aan te wijzen hetgeen de onderzoekers tevreden zal stellen. Een greep uit de brieven die ik heb ontvangen, volgt hieronder.

Munshi Mahadeva Prasad M.A., LL.B., Advocaat, Voorzitter, Gemeenteraad, Benares, schrijft:
Nadat ik uw brief had ontvangen voerde ik de nodige onderzoekingen uit en ik kwam erachter dat de meeste dingen die uw zoon heeft gezegd wel degelijk waar zijn. Ze staan zelfs stuk voor stuk in verband met de feiten, behalve dan dat Babuaji Pandey's zoon, Jai Gopal ongeveer twee en een half jaar geleden overleed. De overige feiten zijn allemaal correct -over het rijtuig, de ekka, het paard, de malish, goonda's, bhang en de rest. Babua Pande, hetgeen de naam is van de persoon waar uw zoon het over heeft als Babuaji, is een goede bekende van mij, en bovendien al jaren lang mijn client, en ik wist reeds nadat ik uw brief voor het eerst had gelezen dat hij de persoon was waar de jongen op doelde. Daarom heb ik iemand naar Babua Pandey gestuurd om de noodzakelijke onderzoekingen te verrichten, waarop zijn eigen mensen, nadat ze hierover hadden gehoord, naar je toekwamen en uw brief met zich meenamen. Misschien komen ze binnenkort wel naar Bareilly voor nader onderzoek, om de feiten zelf te bevestigen. Babua Pandey staat hier ook nog bekend als Pandit Mathura Prasad Pandey en woont bij Pandey Ghat, Benares City." Pandit Uma Kaut Pande, Vakil, Benares, schrijft: "Ik zag vandaag uw brief in de "Leader" staan. Babua Pande is een vriend van mij. Ik heb deze jongen die in uw familie is geboren gezien. De beschrijvingen die hij geeft zijn over het algemeen correct. Pandeyjee bezit geen auto's maar hij gebruikte er wel één of twee. Ik heb hem over uw zoon verteld en we zullen hem zeer spoedig bezoeken bij uw thuis." De geboortedatum van mijn zoon Jagdish Chandra is 4 maart 1923. Ik heb kopieen aangevraagd van de overlijdensakten van zowel Jai Mangal als Jai Gopal (beiden zoons van Babua Pandey) bij de voorzitter van de gemeenteraad, Benares, en bovendien een kopie van de geboorteakte van Jagdish Chandra bij het Gemeentehuis van Bareilly. Een vergelijking daartussen zal interessant zijn voor de wetenschappelijke onderzoekers. Ik heb mensen gevraagd om de feiten zo snel mogelijk te onderzoeken, aangezien oudere mensen me steeds weer hebben verteld dat zulke herinneringen slechts enige tijd in tact blijven. Momenteel herinnert de jongen zich nog alles. Het is mogelijk dat hij alles na verloop van enige tijd zal vergeten. Kekai Nandan Sahay, Vakil Hoge Raad, Bareilly, 30 juni, 1926.

Na de publicatie van mijn artikelen in de krant raakte het lezerspubliek erg geïnteresseerd in de zaak. Gedurende twee hele maanden ontving ik zowel 's ochtends als 's avonds een aantal bezoekers die het verhaal rechtstreeks wilden horen uit de mond van de peuter. De peuter kreeg hier genoeg van en weigerde voortaan mensen te ontvangen of zijn mond open te doen waar zij bij waren. Daarom schreef ik aan Mr. V.N. Mehta, I.C.S., District Magistrate, Benares om mij te helpen, voordat ik besloot Benares te bezoeken samen met mijn zoon. Ik vreesde dat de massa belangstellenden mijn kind heel erg overstuur zou maken. Hij beloofde heel vriendelijk dat hij me zou helpen. Ik vertrok op 13 augustus 1926 's middags naar Benares en kwam daar de volgende ochtend aan. Ik liet dit vantevoren helemaal niet weten, en verbleef te Nuddesar op 2 mijl afstand van het huis van Babu Pandey. Ik dacht dat ik niet lastig gevallen zou worden door nieuwsgierige mensen. Maar helaas lekte het nieuws uit en mijn huis werd vanaf de vroege morgen belegerd door een grote massa mensen. Ik moest de politie inschakelen om die massa te verwijderen, maar ze gingen niet weg ondanks interventie van de politie. B. Hanuman Prasad, onderrechter, Dr. Ganesh Prasad, Mr. Tandon, belastingambtenaar, en enkele andere respectabele mensen kwamen ons bezoeken. Pandit Laxmi Kant Pande, Vakil, kwam ons ook opzoeken. De peuter herkende hem direct. Aanvankelijk zei de peuter dat hij Uma Kant was. Toen hij dit ontkende, zei hij dat hij Laxmi Kant was, omdat beide broers op elkaar leken. Op dat moment waren er zo'n 100 toeschouwers rond het huis verzameld. De jongen noemde ook de relatie die Pandit Laxmi Kant had gehad tot Babua Pande met enige nauwkeurigheid.
's Avonds kwam Mr. V.N. Mehta de Collector naar Babua Pandey's huis dat voor het onze lag, samen met 8 politieagenten en de City Kotwal (Indiase titel). Babua's huis ligt bij de rivier en de weg ligt ongeveer 2 Engelse mijlen verder weg. Men moet door een doolhof van lanen gaan om bij zijn huis te geraken. De jongen wees de weg door het doolhof van lanen tot aan het huis van Babua. Toen hij daar aankwam, nam het aantal toeschouwers toe tot meer dan duizend. In de kamer van Babua trof de jongen 35 mensen aan die dicht tegen elkaar aan op de grond zaten. De jongen raakte overstuur en weigerde antwoorden te geven. Na een paar minuten verliet Mr. Mehta het huis omdat hij een andere afspraak had. Vervolgens werd de jongen naar het andere huis gebracht waar hij de plaats aanwees waar men Bhang klaarmaakte. Hierna ging Mevrouw Mehta ook weg. De jongen werd mee naar binnen genomen naar de Zenana waar hij chachi aanwees en zei dat hij naar haar huis was gekomen. Aangezien de massa ons tot 's avonds laat bleef omringen, besloten we om de jongen nog eens op een andere dag mee te nemen zonder dat dat zou uitlekken. Aldus bracht ik de jongen naar Babua's huis op de middag van dinsdag de 18e. Er was een plaatselijk festival, de Duga-gi-kamela, en een groot aantal mensen was erheen gegaan. Jagdish praatte toen met Babua Pande, hij herhaalde zijn hele verhaal en vroeg Babua om hem alles te vragen wat hij maar wou. Babua stelde hem echter geen vragen. De jongen werd naar de Dasha-Ashwa medha Ghat gebracht dat hij van een afstand herkende. Hij nam twee keer met veel genoegen een bad in de armen van een Panda die hij ogenblikkelijk herkende. Hij was helemaal niet onder de indruk toen hij de hoge stand van de Ganges aanschouwde in de maand augustus, wanneer deze zo gewelddadig stroomt en een afschuwelijk lawaai maakt. De stand van de Ganges maakte geen indruk op hem en hij gedroeg zich als iemand die heel erg bekend was met die locatie. De Panda bood hem een blaadje betel aan, maar Jagdish weigerde die terwijl hij zei dat aangezien hij een belangrijkere Panda was geen betel kon aannemen van hem die een minder belangrijke Panda was. De jongen herkende ook de Vishwanath tempel, de Harish Chandra Ghat en de Dufferin Brug. Hij had deze brug genoemd ten overstaan van Mr. J. Nott-Bower, de Hoofdcommissaris van Politie van het District Bareilly, voordat we naar Benares gingen. Ik nam hem mee naar de Benares Hindu University die hij Vishwa Vidyalay noemde en waarvan hij beweerde dat zij nog gebouwd werd in zijn tijd. Pandit Lakshmi Kant Pande, B.A., LL.B., Vakil, Benares stelde zichzelf in een brief aan mij voor als een oude buurman van Babua die persoonlijk kennis bezat van intieme details over hem. Voordat we naar Benares vertrokken, schreef ik de volgende feiten aan hem en deze werden door hem geverifieerd als zijnde correct.

1. Dat Babuaji's vrouw Chachi werd genoemd. 2. Dat Chachi eten kookte voor de familie ook al had Pandeji genoeg middelen om een kok in te huren. 3. Dat zij, ook al was ze reeds een oudere vrouw, purdah hield in haar huis en een lange Ghungat droeg. Jagdish zei dat Chachi de Ghungat of sluier droeg als er goonda's bij hun thuis kwamen. 4. Dat Chachi gouden sieraden droegen om haar polsen en aan haar oren. 5. Dat Chachi littekens bezat van waterpokken in haar gezicht, hetgeen geverifieerd werd door Bechu. 6. Dat Babuaji van Rabri hield. 7. Dat Babuaji elke dag vergif innam (opium). 8. Dat Babuaji gouden ringen aan zijn vingers droeg. 9. Dat de zoon van Babuaji, Jai Mangal, gestorven was als gevolg van vergiftiging en dat er verdenkingen waren geweest in deze richting toen hij stierf. Babuaji's vrouw stuurde een man genaamd Bechu naar Bareilly in augustus 1926 met een uitnodiging waarin ze me vroeg om naar Benares te komen om mijn kind aan haar te laten zien. Verscheidene brieven van Babuaji van deze strekking werden al eerder door mij ontvangen. Deze Bechu had een gesprek met Jagdish en gaf de volgende feiten toe. 1. Dat Babuaji elke dag zijn gezicht insmeerde met as na zijn gezicht te hebben gewassen. 2. Dat de ijzeren safe bevestigd was aan de muur aan de linkerkant. 3. Dat een prostituée, Bhagwatia, werd ingehuurd om te dansen en zingen bij verscheidene ceremonieen van de familie. Hij bevestigde ook dat Bhagwatia een donkere huidskleur en een luide stem bezat, zoals Jagdish haar had beschreven.

Appendix
De verklaring van Jagdish Chandra werd vastgelegd door Mr. Ram Babu Saxena, M.A., LL.B., Magistrate eerste klasse, Bareilly op 28 juli 1926. Een passage daaruit volgt hieronder. "Mera nam Jai Gopal hai. Mere bap ka nam Babu Pande. Shahir ka nam Benares. Ganga ji mere makan ke pas hai... (etc.)." Ik vernam van Pandit Lakshmi Kant dat Jai Gopal stierf in oktober 1923. Hij was toen ongeveer tien of elf jaar oud.

Ian Stevenson zegt onder meer over dit geval: "K.K.N. Sahay was een vooraanstaand en gerespecteerd advocaat te Bareilly. Toen zijn zoon begon te praten over een vorig leven, riep hij er verscheidene van zijn collega's van de rechtbank bij, die zelf Jagdish Chandra ondervroegen. Vervolgens publiceerde hij details van het geval in een krant voordat hij in contact probeerde te komen met de vorige familie. We kunnen dus de vermenging van herinneringen van de twee families heel krachtig uitsluiten in die zin dat ze naderhand in de waan kwamen te verkeren dat het kind zich meer herinnerde van het vorige leven dan hij in werkelijkheid kon. De voornaamste items binnen de uitspraken van Jagdish Chandra met betrekking tot het vorige leven werden op schrift gesteld voor de verificatie was begonnen, en de meeste ervan werden ook geverifieerd voordat de twee families elkaar hadden ontmoet. De grote fysieke afstand tussen de families, hun afstand door zijn lidmaatschap van verschillende kasten, en het feit dat Jagdish Chandra nauwkeurig in de gaten werd gehouden toen hij een kind was, maken het praktisch onmogelijk dat hij alle gedetailleerde informatie die hij vertoonde over Babu Pandey en zijn familie ergens had opgepikt zonder dat iemand zich bewust was van de persoon die zulke informatie doorspeelde aan het kind. En tenslotte, zelfs als Jagdish Chandra op de een of andere normale manier de informationele details over het vorige leven had opgedaan die hij allemaal noemde, dan nog moeten we een goede verklaring vinden voor de sterke gedragskenmerken die te maken hadden met zijn vorige leven. Geen enkele Kayastha ouder zou het in zijn hoofd halen om zijn kind tot in details te drillen (of iemand anders toestemming te geven om het te drillen) in de gewoonten en manieren der Brahmanen. Zo'n idee schijnt me heel belachelijk toe, maar ik denk dat het belangrijk is voor de lezer om het zich volledig toe te staan om zelfs de meest onwaarschijnlijke alternatieven te overwegen voordat hij besluit dat een geval als dit uiteindelijk het best geïnterpreteerd kan worden als reïncarnatie."

Dit artikel van Drs. Titus Rivas werd eerder geplaatst in PRANA, 97, 15-19, oktober/november 1996.

Contact: titusrivas@hotmail.com