Titel

Twee spontane ervaringen na de dood van een Britse moeder

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 9 November, 2006)

Samenvatting

Mary Rose Barrington vertelde Titus Rivas wat zij als een van de sterkste bewijzen voor een leven na de dood beschouwt. Rivas bespreekt het Britse geval in kwestie voor Terugkeer.


Tekst


Twee spontane ervaringen na de dood van een Britse moeder

door Titus Rivas

Samenvatting
In dit artikel wordt een verslag van de Britse onderzoeker G.W. Lambert besproken. Deze beschreef in 1968 twee onafhankelijke, maar gelijktijdige spontane ervaringen van een broer en zus na de dood van hun moeder. Er blijkt een merkwaardige overeenkomst te bestaan tussen beide ervaringen. Ook is er sprake van verbanden met bijnadoodervaringen. De auteur legt een link tussen deze ervaringen en spirituele ervaringen rond het sterfbed van een ander.

Inleiding
In verband met een studiedag van de Britse Society for Psychical Research in november 2004 waar ik zelf een lezing voor gaf, logeerde ik een weekend bij mijn Engelse vriendin Mary Rose Barrington. Ze is wat mij betreft één van de voornaamste parapsychologische onderzoekers van spontane ervaringen uit de twintigste eeuw. In geanimeerde gesprekken passeerden allerlei recente en oudere gevallen de revue, waaronder uiteraard de onderzoekingen van dr. Pim van Lommel en zijn team. Naar aanleiding daarvan vroeg ik Mary Rose wat zij nu zelf beschouwde als goed bewijsmateriaal voor een overleven na de dood. Ze wees me op een bijna vergeten geval beschreven in een artikel van G.W. Lambert in de Journal of the Society for Psychical Research uit 1968, getiteld "Two Synchronous experiences connected with a death". Hier een korte samenvatting.

Een bijzonder verslag
Terecht klaagt men tegenwoordig over de merkwaardige taboes die er bestaan rond het thema van een leven na de dood. In de jaren '60 van de vorige eeuw was het onderwerp echter nog moeilijker bespreekbaar. Dit blijkt uit het gegeven dat auteur G.W. Lambert alle namen en adressen, en zelfs initialen onherkenbaar maakte. Het artikel bevat verklaringen uit maart 1966 van meneer 'Peter Davidson' van achter in de 40 en zijn zus 'Constance Edwards' van begin 50, hun zus ‘Lily’ en haar man ‘James’. Op 29 augustus 1965 overleed de vader van Peter, Constance en Lily, en slechts enkele weken later moest hun moeder worden opgenomen in een plaatselijk ziekenhuis vanwege coronaire trombose. Ze herstelde weer voldoende om in december 1965 terug te keren naar haar flat in Kensington (Londen). De oudste dochter, Constance, nam de zorg voor haar moeder op zich. Begin 1966 kreeg de vrouw helaas weer een aanval en ze moest opnieuw worden opgenomen in het plaatselijke ziekenhuis waar zij op 20 februari 1966, vlak voor 3 uur 's ochtends overleed.
Twee dagen later, in de vroege ochtend van 22 februari 1966 werd Peter Davidson wakker in een soort trancetoestand: “Ik lag op mijn rug in bed in een soort slaap-waak toestand. Ik bewoog niet (of kon niet bewegen?). Ik had een zware ademhaling - ik hijgde - waarbij ik me echt inspande. (Ik dacht of voelde aan: “Dit is wat mijn moeder ervoer op het moment van haar dood.”) Voor mijn geestesoog zag ik een televisiescherm en ik dacht onmiddellijk: “Ik ga beelden zien van mijn moeder en mijn vader die bij elkaar zijn of een boodschap in de vorm van beelden.” Ik was dan ook erg teleurgesteld toen ik slechts het kastanjebruine haar van de een of andere vrouw te zien kreeg dat rechtsonder uit de TV leek te komen. Ik dacht “Dat is niet het haar van mijn moeder”, want haar haar was al grijzend en het was bovendien erg lang. Terwijl dit haar kort en gekruld was. Ik stak mijn hand uit en trok het haar naar me toe. Maar het haar kwam niet naar me toe, maar het trok mij letterlijk met mijn hoofd door het tv-scherm. Op het moment dat ik door het tv-scherm ging stopte mijn hart met kloppen en hoefde ik geen adem meer te halen. Ik zweefde er letterlijk doorheen. Ik ving even een glimp op van een goudgeel licht boven mij. Los daarvan kan ik me niet herinneren dat ik iets kon horen of zien toen ik eenmaal door het scherm heen was gegaan.”
Na afloop bleek Davidson gewoon weer in bed te liggen en zijn hart klopte ook gewoon weer, maar het voelde wel heel warm aan door gevoelens van een onbeschrijflijke liefde en vrede: “Ik voelde dat mijn hart gevuld werd met een vloeibare goddelijke liefde, een verrukkelijke hemelse ervaring.” Tijdens deze ervaring van extase, zag hij: “in een erg hoog tempo een aantal scènes van plaatsen uit mijn kindertijd. Eén daarvan betrof een visioen van een scène waarbij mijn vier zussen en ikzelf 37 tot 40 jaar geleden rond onze eettafel zaten, maar de stoelen aan het eind van de tafel, waar mijn moeder en vader normaliter zaten waren helaas leeg. Ik zag ook de letter [sic] ‘5’. Tot slot, kreeg ik een snelle flits waarin ik een politieman naar me toe zag lopen en ik lag zelf in een goot tegenover het metrostation van Kensington High Street.” De moeder van Davidson was zo'n drie jaar tevoren op het voetpad bij dit metrostation aangereden door een auto.
Vervolgens opende Davidson zijn ogen en hij zag: “een lichtgevende wolk zo'n 45 cm van mijn gezicht vandaan. Ik hoopte dat het de vorm van het gezicht van mijn moeder zou aannemen, maar het leek slechts te verdwijnen. Ik deed het lampje bij mijn bed aan en keek op mijn horloge en het bleek vijf minuten voor drie. Ik voelde een erg sterke aandrang om direct naar de flat in Kensington te gaan, naar mijn zus ‘Constance’. Het gevoel was zo sterk dat ik uit bed stapte om me aan te kleden. Maar ik realiseerde me hoe absurd het zou zijn om haar op dat tijdstip wakker te maken en ging vervolgens weer naar bed. Toen ik weer in bed lag moest ik terugdenken aan een straat in een achterbuurt waarin “God is liefde” op de muur gekalkt staat en voor het eerst van mijn leven besefte ik de waarheid en diepere betekenis van deze woorden.” De volgende morgen vertelde Davidson zijn vrouw over deze bijzondere extatische ervaring. Zijn verdriet om de dood van zijn moeder leek volkomen te zijn verdwenen. Zijn jongere zus, ‘Rhona’ kwam die ochtend bij hem langs en hij vertelde ook haar over zijn ervaring. Samen besloten ze hun zus ‘Constance’ te gaan bezoeken. “Toen we naar de flat in Kensington waren gegaan, kwamen we erachter dat mijn jongste zus, ‘Lily’, en haar man, er ook al op bezoek waren en ‘Constance’ had hun reeds verteld over een ervaring die zij zelf in de vroege ochtenduren had gehad.”

Constance Edwards, de zus van Peter Davidson had het volgende meegemaakt: “Tijdens de avond van 21 februari [1966] was ik alleen in de flat en ik had wat oude brieven en dagboeken van mijn moeder doorgenomen waardoor ik me natuurlijk bedroefd voelde. Ik voelde me erg ongelukkig en ellendig en werd in beslag genomen door de gedachte, zoals je kunt hebben bij zulke omstandigheden, dat ik meer had moeten doen voor mijn moeder en ik had bovendien spijt van iets wat ik een keer tegen haar had gezegd.”
Tegen middernacht voelde ze zich erg bedroefd en moe en om beter te kunnen slapen nam ze een slaappil in. In de vroege ochtenduren werd ze plotseling wakker. Ze voelde hoe iemand aan haar haar trok. “Ik hoorde onmiddellijk de stem van mijn moeder die tot me sprak en me een boodschap meegaf. Ik riep: “Lieverd waar ben je?” en ging rechtop in bed zitten. [...] Ik sprak haar doelbewust aan in de hoop dat ze weer iets tegen me zou zeggen, om me er van te vergewissen dat ik niet droomde of mezelf voor de gek hield. Daarop herhaalde mijn moeder haar boodschap, maar dit keer veel harder: “Niemand hoeft zichzelf iets te verwijten. Al mijn kinderen hebben zich geweldig ingezet.”
Constance deed het licht aan maar zag niets bijzonders. Ze schreef de boodschap direct op. Ze voelde zich heel fijn door de boodschap van haar moeder en wilde die graag delen met haar familie, hoewel ze wel bang was dat ze haar niet zouden geloven. Uiteindelijk viel ze in een diepe, vredige slaap. Constance was erg blij met wat ze had meegemaakt en ze deelde haar ervaring met haar zus Lily en haar zwager James, die later een verklaring ondertekenden dat dit was gebeurd voordat Peter hun zijn eigen verhaal had verteld.
Deze ervaringen hadden een grote invloed op Peter Davidson. Hij verkeerde nog zo’n twee weken in een toestand van extase, die slechts heel geleidelijk afnam. Ook naderhand bleef hij erg gelukkig met wat hij had beleefd en hij was volledig overtuigd geraakt van een leven na de dood. Bovendien voelde hij een sterke wens om beter en liefdevoller te worden dan hij vroeger was.
Dit alles lijkt sterk op het soort transformatieproces dat we kennen uit de literatuur rond bijna-doodervaringen (Ring & Valarino, 1999; Opdebeeck, 2000/2001).

Interpretaties
G.W. Lambert stelde vast dat Peter Davidson voorafgaand aan zijn ervaringen niet geïnteresseerd was geweest in paranormale verschijnselen zoals uittredingen of telepathische dromen. De afzonderlijke ervaringen van Peter en Constance zou men misschien nog kunnen afdoen als uitingen van een normaal rouwproces rond de dood van hun moeder. Een sceptische lezer, Keith Hearne, probeerde de concrete beelden in verband te brengen met Freudiaanse symboliek rond oergevoelens in de baarmoeder. Het getal 5 zou daarbij een verwijzing zijn naar het aantal kinderen van de moeder. De transformerende werking van de ervaringen zou volgens hem alles te maken hebben met de kracht van de veronderstelde Freudiaanse symboliek. Lambert wijst er echter op dat dit alles de overeenkomsten tussen de ervaringen van Peter en Constance niet kan verklaren.

Commentaar
Ik denk dat G.W. Lambert gelijk heeft met zijn afwijzing van een volledig normale, psychologische verklaring. Er lijkt hoe dan ook sprake te zijn van een telepathische ervaring die bovendien verbonden lijkt met het sterven van de moeder van Peter en Constance. Het lijkt erop dat Peter deelde in de ervaring van Constance en bovendien zelf geestelijk in contact stond met zijn moeder. Voorts is er ook nog sprake van een terugblik die samenhangt met het aardse leven van de overledene en van een psychologische transformatie, zoals we die kennen van bijna-doodervaringen. Het geval lijkt wat dat betreft op spirituele ervaringen rond het sterfbed van iemand anders (Rivas, 2004).

Literatuur
– Hearne, K. (1968). Two Synchronous Experiences Connected with a Death - Some Comments. Journal of the Society for Psychical Research, 44, 736, 314-315.
– Lambert, G.W. (1968). Two Synchronous Experiences Connected with a Death. Journal of the Society for Psychical Research, 44, 735, 232-237.
– Lambert, G.W. (1968). Two Synchronous Experiences connected with a Death - Further Notes. Journal of the Society for Psychical Research, 44, 737, 370-371.
– Opdebeeck, A. (2000/2001). Bijna-doodervaringen en de gevolgen voor de betrokkenen en de samenleving op micro en macro psychosociaal vlak (Proefschrift, ingediend tot het behalen van de graad van doctor in de Criminologische Wetenschappen). Leuven: K.U. Leuven.
– Ring, K., & Valarino, E.E. (1999). Het licht gezien: Bijna-doodervaringen. Deventer: Ankh-Hermes.
– Rivas, T. (2004). Spirituele ervaringen rond het sterfbed van iemand anders. Terugkeer, 15(1), 18-22.

Dit artikel werd gepubliceerd in Terugkeer van Stichting Merkawah, 16e jaargang, nummer 4, winter 2005, blz. 22-23.

Contact: titusrivas@hotmail.com